Browse Tag: onderzoek

Rijke mensen zien je niet staan. Letterlijk.

Indien u zich een prototype voorstelt van een rijke dame die door de sjieke Avenue Louise winkelstraat loopt, dan loopt ze vast met haar neus in de lucht. Verwaand, zonder andere mensen aan te kijken. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dit prototype effectief klopt. Rijke mensen zien anderen niet staan. En dat mag u letterlijk nemen.

Continue Reading

 

Geen beloning zonder pijn? Hoe verschillende doelen een impact hebben op angst voor pijn en vermijdingsgedrag

We krijgen allemaal wel eens te maken met pijn. Gelukkig duurt pijn meestal maar even, en kunnen we snel onze dagelijkse activiteiten terug hervatten. Soms houdt pijn echter langdurig aan, waardoor het een negatieve impact heeft op ons dagelijks leven. We spreken dan van chronische pijn.

Continue Reading

 

What are you looking at? Je ogen verraden je kaarten bij gokken.

De gokindustrie is de dag van vandaag niet meer weg te denken uit onze leefwereld. We kennen allemaal het legendarische gokparadijs in Las Vegas, we worden online en op tv rond de oren geslagen met advertenties voor goksites, en wie speelt er nu niet eens graag een potje poker met vrienden. Er zijn daarnaast ook prestigieuze toernooien, die qua glimmer en glamour soms niet moeten onderdoen voor de gemiddelde film award uitreiking. Onze nationale modestylist Jani Kazaltzis poogde zelfs onlangs nog (tevergeefs) zo’n toernooi op zijn naam te schrijven.

Psychologisch onderzoek naar gokken besteedde tot nu toe meestal aandacht aan de pathologisch kant van deze zaak (gokverslaving), maar er is nu ook een wetenschappelijke studie die het gedrag van gokkers tijdens het spelen bestudeerde.

Continue Reading

 

Met voorbedachte rade of niet? Hoe onze hersenen opzettelijk en toevallig gedrag verwerken.

Oscar Pistorius heeft zijn vriendin, Reeva Steenkamp, doodgeschoten. Dit staat vast, maar dacht hij werkelijk dat hij schoot op een inbreker of wist hij dat hij zijn vriendin met kogels doorzeefde? Het antwoord op deze vraag bepaalt hoe we Oscar Pistorius zullen behandelen: medeleven voor de man die per ongeluk zijn eigen vriendin doodschoot of een lange gevangenisstraf voor een moordenaar.

Continue Reading

 

Het denken over anderen: de impact van trauma op empathie.

Meer dan één vrouw op drie in België (36%) geeft aan dat ze fysiek en/of seksueel geweld heeft ervaren vanaf de leeftijd van 15 jaar[1]. Alsof dat nog niet schokkend genoeg is, geeft één Belgische vrouw op vier aan dat ze dergelijk geweld heeft ervaren voor de leeftijd van 15 jaar[1]. Daarenboven leert een enquête van Amnesty International ons dat er per dag acht gevallen van verkrachting worden gerapporteerd aan de Belgische autoriteiten[2]. Deze cijfers zijn niet alleen zorgwekkend hoog, ook de gevolgen van dergelijke ervaringen zijn reden tot ongerustheid.

Continue Reading

 

De menselijke (ir)rationaliteit & het bezitseffect.

De kans is groot dat u ooit verwonderd was van de mens als rationeel wezen. Terecht! De mens heeft al heel wat bewezen doorheen de geschiedenis. Op vlak van het mentaal vermogen zijn we een superieure soort. Wist u trouwens dat ‘sapiens’, zoals in Homo sapiens, Latijn is voor wijs/intelligent? Toch zijn er grenzen aan deze rationaliteit. In verschillende situaties maken we vaak een slechte keuze. We laten ons beïnvloeden door irrelevante info, zijn slechter dan we denken in statistiek en hebben weinig controle over onze emoties.

Verschillende kritische denkers merkten dit soort irrationele gedragingen op binnen een economisch kader. De klassieke economische theorie, die ervan uitgaat dat we als mens perfect rationeel keuzes maken, kon niet alle gedragingen verklaren. Mensen bleken toch niet zo rationeel te handelen als de economen eerst dachten. In de jaren ’70 ontstond er een nieuwe stroming wat men nu benoemt als ‘gedragseconomie’. De stroming poogt een realistischer beeld te geven van de economie door rekening te houden met psychologische aspecten.

Continue Reading

 

KAA Gent en het belang van het collectief.

Weg titel. Weg Champions League. KAA Gent beleeft momenteel niet zijn beste weken. Pech blijft bovendien de club achtervolgen: Kums zijn seizoen zit er mogelijks op en het is dus niet onwaarschijnlijk dat KAA Gent zonder zijn sterspeler voor plaats drie zal moeten strijden. Vanuit de wetenschap kunnen we echter een gouden tip geven aan KAA Gent: voetbal als een collectief – met een ploeg die niet afhankelijk is van vedette(s).

Continue Reading

 

Charisma: waarom de grootste mond altijd wint

Drie vragen en zeven technieken over charisma

In 2012 was ik op een conferentie voor organisatiepsychologen in San Diego. Ik was toen heel enthousiast over een sessie rond het probleem dat de kennis vanuit de organisatiepsychologie niet bekend is en niet gebruikt wordt in het bedrijfsleven. Maar tijdens de eerste presentatie merkte ik van mezelf dat ik eigenlijk niet meer aan het opletten was. Niet dat de inhoud niet degelijk was, maar het was nogal saai. Uit beleefdheid bleef ik wel zitten.

Het is op dat moment dat ik mij bedacht dat dit net het probleem is: als organisatiepsychologen willen dat hun kennis gebuikt wordt in bedrijven, moeten ze misschien toch iets leukere presentaties geven. Als ik als wetenschapper al afhaak, kan je moeilijk verwachten dat zulke presentaties impact gaan hebben op managers. Nochtans was er op dezelfde conferentie een sessie over charismatisch spreken.

Heb je ooit al een keer een nummer luidop fout mee zitten zingen? Jaren lang heb ik Smells Like Teen Spirit van Nirvana verkeerd mee staan brullen op de dansvloer. With the lights out, we’re contagious zong ik altijd. En ik niet alleen gelukkig. Dit lied prijkt in de top van meest fout gezongen liedjes. Tegelijkertijd staat dit nummer ook op nummer 1 in diverse hitlijsten van de beste songs aller tijden en dat in verschillende landen over de hele wereld. Kurt Cobain schreef dit nummer als aantijging tegen de conformistische massa mentaliteit… En net dat nummer staan mensen op dansvloeren over de hele wereld fout mee te zingen, zonder een idee te hebben waar het eigenlijk over gaat. Oh ironie.

It’s all about the melody

We hechten blijkbaar meer belang aan de melodie dan aan de inhoud. Een liedje met een leuke melodie, zonder een echte tekst kan perfect een hit worden. Omgekeerd, een lied met een fantastische tekst maar met een magere melodie, maakt veel minder kans om opgepikt te worden. En dit geldt niet alleen voor muziek, maar voor communicatie in het algemeen: de verpakking heeft drie keer meer impact dan de inhoud van de boodschap. De manier waarop een boodschap gebracht wordt, is voor een publiek eigenlijk belangrijker dan de inhoud van de boodschap.

De grote mond wint

Dit heeft enkele belangrijke gevolgen voor het spreken voor een groep of een publiek. Want dat wil zeggen dat je inhoudelijk weinig te bieden kan hebben, maar toch veel impact hebt op je publiek. Dit heb je vast al wel een keer zelf ondervonden in een vergadering: de persoon met de grootste mond heeft meer impact, los van de inhoud van zijn of haar betoog. Onderzoek in 2010 aan Cornell University toonde bijvoorbeeld aan dat nieuwe ideeën van narcistische mensen op papier niet per se creatiever werden beoordeeld door een jury. Maar wanneer de narcisten hetzelfde idee live konden presenteren voor de jury, werden ze systematisch als creatiever beoordeeld. Met andere woorden, het enthousiasme en de zelfzekerheid van de narcisten beïnvloedde het oordeel van de jury.

Wat we wel kunnen leren van management guru’s

Omgekeerd kan je ook over een unieke expertise beschikken, maar slaag je er misschien niet in om die op een beklijvende manier over te brengen. Met andere woorden, expertise is geen voorwaarde om impact te hebben. Het is vooral deze laatste groep die er baat bij heeft om te weten hoe ze hun expertise op een boeiende manier kunnen verspreiden. En dat hebben wetenschappers onderzocht.Daarvoor hebben onderzoekers management guru’s bestudeerd. Management guru’s zijn namelijk heel sterk in het brengen van een goede melodie in hun boodschap, los van de inhoud van hun boodschap.

Professor Antonakis aan de Universiteit van Lausanne toonde aan dat charisma niet iets is dat je gewoon hebt of niet hebt, maar dat je het kan trainen. Hij bracht 12 technieken in kaart die bepalen hoe charismatisch een persoon gepercipieerd wordt door een publiek. Je kan dus leren om jouw boodschap op een goede melodie te zetten. Met andere woorden, een CEO, een manager of een werknemer die presenteert voor een groep en die deze technieken gebruikt zal charismatischer beoordeeld worden. Bovendien zal  hun boodschap meer impact hebben op hun publiek.

12 charisma technieken

Ik geef jullie alvast enkele technieken mee om voor de spiegel te oefenen. Ik ben er van overtuigd dat als je op deze technieken oefent, dat je dan beduidend meer impact zult hebben op de groep waarvoor je zal spreken.

  • Gebruik persoonlijke anekdotes. In plaats van jezelf voor te stellen, start je je presentatie bijvoorbeeld met een verhaaltje over -ik zeg maar iets- die ene sessie die je op een conferentie in San Diego ooit bijwoonde.
  • Gebruik retorische vragen. Vraag je publiek bijvoorbeeld of ze ooit al een keer een liedje luidop fout hebben meegezongen. Natuurlijk hebben ze dat ooit gedaan.
  • Gebruik metaforen. Vergelijk je inzicht bijvoorbeeld met hoe de melodie van liedjes meer impact heeft dan de tekst.-
  • Speel in op collectieve sentimenten. Mensen herkennen bijvoorbeeld de frustratie van iemand met een grote mond die tijdens een vergadering veel impact heeft, ook al is het eigenlijk gebakken lucht.
  • Spreek vol zelfvertrouwen. Zeg je publiek bijvoorbeeld letterlijk dat je ervan overtuigd bent dat als deze technieken gebuiken, dat ze meer impact zullen hebben op de groep waarvoor ze spreken.
  • Haal morele overtuigingen aan, stel hoge verwachtingen, zet contrasten en maak gebruik van opsommingen.
  • Let daarnaast tijdens het presenteren ook op dat je voldoende gebaren maakt met je lichaam, voldoende je stem laat variëren en dat je variatie brengt in je gezichtsuitdrukkingen.

Schoonheid zit vanbinnen

Nog een laatste advies: focus op de inhoud van de boodschap, niet op de verpakking. De volgende keer dat je naar een management guru luistert, probeer een keer te kijken door de technieken heen naar de eigenlijke inhoud van de boodschap. En omgekeerd, probeer tijdens de volgende vergadering meer rekening te houden met die ene persoon die expertise heeft maar het niet altijd goed kan overbrengen.

Tot slot ben ik er zelf van overtuigd dat wanneer organisatiepsychologen deze technieken zelf toepassen, dat hun kennis wél gebruikt zal worden in het bedrijfsleven.

Over de auteur: Michaël Van Damme

Michaël Van Damme is doctoraatstudent aan de Universiteit Gent en mede-oprichter van het innovatie-adviesbureau The Forge.
Hierbij vind je de bijhorende video van een keynote die Michaël bracht op een TEDx congres: Video.

 

We organiseren adoptie maar begrijpen het niet

Wat betekent adoptie? Wat maakt het leven als geadopteerde mooi of juist moeilijk? Is steun op zijn plaats en zo ja, welke? Prof. Michel Vandenbroeck en Prof. Ann Buysse van de Universiteit Gent interviewden 30 (jong)volwassen geadopteerden in kleine groepen. De deelnemers kwamen uit diverse herkomstlanden. Ze groeiden op met broers en zussen die biologische kinderen van hun ouders waren of ook geadopteerd waren. Sommigen hadden een goede relatie met hun ouders, anderen niet. De onderzoekers beluisterden de gesprekken, noteerden alle meningen en analyseerden hun diepere betekenis. Het onderzoek toont de verscheidenheid aan meningen en niet of een mening meer of minder voorkomt of typisch is voor adoptie.

De buitenwereld verwacht dankbaarheid

Verschil is evenzeer aanwezig als herkenning. Voor sommigen is het leven (soms) pijnlijk en is hulp moeilijk. Voor anderen is adoptie gewoonweg niet relevant. Adoptie gaat samen met positieve en negatieve gevoelens, vaak op hetzelfde moment. Geadopteerden zijn bijvoorbeeld blij met het leven hier en ook nieuwsgierig naar hoe het had kunnen zijn in het gezin van herkomst. Vaak zijn gevoelens niet te begrijpen en vooral niet uit te leggen. Zo verwacht de buitenwereld bijvoorbeeld dankbaarheid. Dat vinden geadopteerden moeilijk want zij hebben niet voor adoptie gekozen. Dat deden hun ouders. Zij zouden dankbaar kunnen zijn. Tegelijk willen ze niet ondankbaar zijn.

“Alsof je elke keer als je uit een auto stapt dankbaar zou moeten zijn dat je weer ontsnapt bent aan een verkeersongeluk”

Ook professionelen missen expertise en empathie

Uit de verhalen blijkt veel onwetendheid en stereotypering in onze samenleving. Geadopteerden voelen dit dagdagelijks. Er is bijvoorbeeld de nooit aflatende nieuwsgierigheid van de buitenwereld, de steeds terugkerende vraag waarom ze werden afgestaan. Of ze worden behandeld als Chinees, zwarte of Filipijnse, met bijbehorende stereotypen. Ze worden aangesproken in het Engels, gezien als lui of net hardwerkend of geassocieerd met prostitutie. Ook professionelen missen soms de nodige empathie, gevoeligheid en begrip voor adoptie. Dat is extra pijnlijk.

Ik ben geen stereotiepe Aziaat!

Geadopteerden passen zich dan maar aan de buitenwereld aan. Ze beantwoorden vragen en blijven beleefd. Ze nemen bijvoorbeeld geen foto’s in het openbaar om niet door te gaan voor een stereotiepe Aziaat. Of ze reageren met een kwinkslag. Dat maakt geadopteerden tegelijk sterk en kwetsbaar. Ze zijn bijvoorbeeld flexibel en kunnen sociale situaties goed inschatten. Maar ze hebben ook problemen met vertrouwen. Ze hebben weinig grenzen of trekken net een muur op rondom hen.

“Ik spreek geen chinees en eet ook niet graag chinees. Ik ben geadopteerd”

 Naar een begripvolle en begrijpende samenleving!

Adoptie is zowel normaal als bijzonder. Het behoort tot de diversiteit van onze samenleving. Een goed geïnformeerde samenleving zonder stereotype denkbeelden zou het leven voor geadopteerden aanzienlijk makkelijker maken. Adoptiegevoelige hulp- en dienstverlening kan problemen beter aanpakken. Het steunpunt adoptie kan best op beide punten inzetten.

Auteurs

Prof. Michel Vandenbroeck & Prof. Ann Buysse werken beide aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent.

__________

Als reactie op dit artikel kregen wij volgende mail binnen:

Met interesse las ik het artikel ‘We organiseren adoptie maar begrijpen het niet‘.
Ik kreeg het in mijn mailbox mij knack…
Wat maakt het leven als geadopteerde mooi, of juist moeilijk ?
Ik vond de titel in Knack eigenlijk treffend…is het mooi, of is het vooral moeilijk ?
Of allebei ?
Nu, als geadopteerde van (ondertussen) 43, springt zo’n titel uiteraard direct in het oog.
En natuurlijk, klik ik direct door om de inhoud te gaan lezen.
Steeds ben ik heel benieuwd wat de tekst zal zijn en steeds hoop ik dat het over elke geadopteerde zal gaan. Maar neen, weer niet….Het gaat immer en altijd over geadopteerden uit ‘diverse herkomstlanden’. Precies of er geen kinderen geadopteerd worden in België zelf ?
Precies of die kinderen geen problemen kennen, vergelijkbare, maar ook verschillende.
Voor kinderen die een andere huidskleur hebben, spreekt het vanzelf de ze geadopteerd zijn.
Voor kinderen met dezelfde huidskleur, zoals in mijn geval, wordt het afgedaan alsof het nooit heeft bestaan. De buitenwereld weet niet dat ik geen natuurlijk kind van mijn ouders ben.
Wat een taboe, daar mocht uiteraard nooit over gesproken worden.
Ik zelf heb er op een bepaald moment geen geheim meer van gemaakt.
Ook mijn kinderen weten precies wat er aan de hand is, en hebben ondertussen ook met hun biologische oma kennis gemaakt. Maar ik vraag me steeds af waarom ?
Waarom worden wij uit het oog verloren ?
Omdat wij vanuit de zelfde cultuur afkomstig zijn en dus minder “schokken” kennen ?
Niets is minder waar. Mijn ouders konden onmogelijk nog meer verschillend zijn dan mijzelf.
Onze historische, culturele, intellectuele achtergrond gaapt uiteen.
Dat alleen al heeft altijd voor mezelf tot grote problemen geleid.
Als kind heb ik de kansen niet gekregen die ik in misschien in mijn biologische gezin zou krijgen. Pas op latere leeftijd heb ik dat begrepen. Nu weet ik dat wij gewoon anders zijn, geen van beiden is slecht, er is niks mis met mij, we zijn gewoon anders. En ja, op heel veel vlakken begrijpen we elkaar niet.
Pas op, ik zie mijn ouders graag, daar gaat het niet om. Maar het is niet omdat je van dezelfde streek afkomstig bent, dat er minder “schokken” of “verschillen” aanwezig zijn.
Er zijn ook zoveel gelijkenissen met andere geadopteerden. Dankbaarheid word je door het strot geduwd van zodra je kan begrijpen dat je ouders je ouders niet zijn. Dankbaar en dienstbaar ben ik opgevoed. Ik mocht toch oh zo blij zijn dat ik was geadopteerd…
Maar ik ben en was daar nooit blij om.
Pas op, nogmaals, ik zie mijn ouders graag, maar ik was liever in mijn biologische omgeving gebleven – met alle problemen daar.
Als geadopteerde mag je geen problemen hebben – je moet immers zo dankbaar zijn dat ze je wilden hebben…. het is alvast heel herkenbaar, dit artikel !
Ik hoop hiermee aandacht te hebben gevraagd voor binnenlandse adopties…een zaak waar gewoonweg geen aandacht voor is. Het wordt doodgezwegen, net als de adoptie zelf.
 

Opvoeden in de stad en de rol van voorschoolse voorzieningen.

Onze steden worden jonger en tegelijk ook super-divers. In een kinderdagverblijf of een kleuterklas waar tien jaar geleden twee of drie talen gesproken werden, hoor je er vandaag tientallen. In Brussel worden volgens de laatste telling 102 talen gesproken. In die context van verjonging en diversifiëring rijzen vragen over gelijke kansen, sociale steun en sociale cohesie. Dit is een van de vele thema’s die aan bod komen op een studiemiddag over preventieve gezinsondersteuning op 9 oktober aan de Universiteit Gent. Prof. Vandenbroeck zal er de essentiële rol beklemtonen van voorschoolse voorzieningen (kinderopvang en kleuterschool) met betrekking tot gelijke kansen (dat is wat ze voor kinderen kunnen betekenen), sociale steun (dat is wat ze ouders kunnen bieden) en sociale cohesie (en dat is essentieel voor de samenleving). Allen spelen een rol bij opvoeding.

Kwaliteitsvolle kinderopvang draagt bij tot gelijke kansen

Er is heel wat onderzoek dat toont dat als jonge kinderen voldoende gebruik maken van voorschoolse voorzieningen (kinderopvang en kleuterschool), dit positieve gevolgen heeft voor alle domeinen van hun ontwikkeling en dat die positieve gevolgen tot ver in het secundair onderwijs zichtbaar blijven. Op die manier dragen kinderopvang en kleuterschool in grote mate bij tot gelijke kansen van bij de start. Die positieve effecten mogen we echter alleen verwachten als die kinderopvang en kleuterschool van goede kwaliteit zijn. Slechte kwaliteit doet meer kwaad dan goed, omdat het voor langdurige stress zorgt en dat maakt dan weer dat er al te veel en al te lang stresshormonen in de hersenen worden vrijgemaakt. Een zeer belangrijke onderzoeksvraag is dus: wat is goede kwaliteit? Dat is geen makkelijke vraag omdat we nu eenmaal niet zo gauw kinderen in verschillende klasjes kunnen stoppen waarvan we van de ene verwachten dat ze goed is en de andere slecht om dan te zien wat er gebeurt. Toch leveren overzichten van langdurige studies in vele landen een redelijk helder zicht op wat minimale kwaliteit en wat hoge kwaliteit is.

Kwaliteitsvol betekent aandacht voor zorg, respect voor eigenheid en diversiteit

Het gaat er steeds om dat kinderen zowel emotioneel als educatief ondersteund worden. Emotioneel betekent dat er voldoende zorg is: zorg voor het lichaam, maar ook individuele aandacht, gehoord worden, inspelen op soms kleine reacties, vragen, noden en behoeften, respect voor de eigenheid van elk kind, inclusief bijvoorbeeld respect voor de moedertaal. Educatief betekent dat men en omgeving aanbiedt waarin kinderen rijke ervaringen opdoen op vele vlaken: in de omgang met anderen, in hun lichamelijke ontplooiing, in communicatie, in denken, enz. Dat vraagt een gevarieerde materiële omgeving, maar wellicht nog meer een aandachtige opvoeder die signalen van het kind oppikt en die uitbreidt. En onderzoek toont duidelijk dat hier een aantal voorwaarden voor zijn. Een van de belangrijkste is de kwalificatie van de opvoeders en de kansen die zij krijgen om met collega’s, leidinggevenden of coaches te reflecteren op hun belangrijke werk. Verder leren we uit internationaal onderzoek dat kinderen het best gedijen in gemengde groepen, waar een diversiteit van kinderen samen zitten, waar een pedagogiek ontwikkeld is om met die diversiteit om te gaan: een pedagogiek die zowel verschil als gelijkenis expliciteert en valoriseert. En dat biedt net goede kansen voor de voorzieningen in de stad.

Kleuteronderwijs mag niet enkel focussen op ontwikkelingsnormen

Toch zien we dat er in Vlaanderen nog ruimte voor verbetering is. Bijna alle kinderen vanaf een jaar of vier gaan naar de kleuterschool en onderzoek toont dat we de positieve effecten van de kleuterschool mogen verwachten vanaf een halftijdse aanwezigheid. In vergelijking met de meeste andere landen doen we het op dat vlak dus bijzonder goed. Lopend onderzoek toont evenwel dat we nog wat stappen te zetten hebben in de integratie van zorg en educatie. De nadruk in de kleuterschool ligt erg op het leren en dat wordt nog vaak beschouwd als het behalen van een aantal ontwikkelingsnormen. De aandacht voor zorg lijkt daarbij ondergeschikt te raken. Zo zien we niet altijd hoe je tijdens de zindelijkheidstraining ook educatief bezig kan zijn. Of dat het middagmaal een belangrijke emotionele waarde kan hebben. Die ondergeschiktheid van zorg maakt dat kinderen die wat meer zorg nodig hebben, minder aan hun trekken komen en het risico lopen te ‘blokkeren’ tijdens de educatieve activiteiten en dus minder baat te hebben bij de kleuterschool. De integratie van zorg en educatie is noodzakelijk om elk kind maximale kansen te geven. Ook op het vlak van meertalige ervaringen bieden hebben we nog een weg te gaan.

Vlaamse kinderopvang is te weinig toegankelijk voor kansarme gezinnen

In die andere voorschoolse voorziening, de kinderopvang, heeft men een lange traditie van zorg en heeft men ook heel wat know-how opgebouwd over het samenwerken met erg diverse ouders. Daar zien we echter dat het educatieve soms wat ondergesneeuwd raakt. Het zwakke punt van de Vlaamse kinderopvang is het nog steeds ongelijke gebruik: kinderen uit armere gezinnen en uit gezinnen met een migratie-achtergrond hebben nog altijd maar half zo veel kansen om een goede en betaalbare plek te vinden dan hun middenklasse leeftijdsgenootjes.

Isolement belemmert het vinden van steun

Sociale steun is wellicht de meest universele vorm van opvoedingsondersteuning. Terwijl de ene ouder heel wat heeft aan een deskundig advies, is dat net iets wat de andere bijzonder onzeker maakt. Maar sociale steun is iets wat iedereen als zinvol ervaart: ouders gaan nu eenmaal veel vlugger bij vrienden, familie en kennissen te raad wanneer ze zich zorgen maken of vragen stellen over de opvoeding. En dat is ook goed. Onderzoek toont dat sociale steun bijzonder waardevol is en dat dit niet perse onder gelijkgestemden hoeft te gebeuren. Recent onderzoek toonde echter dat wie grote persoonlijke netwerken heeft, die netwerken nog uitbreidt als hij of zij kinderopvang gebruikt. Maar wie meer geïsoleerd is, breidt zijn sociale steun niet uit in de kinderopvang.

Elkaar ontmoeten: meer dan nostalgie

Sociale cohesie is dan weer wat een stad (of een samenleving) leefbaar maakt. Het gaat om een minimum aan samenhang die iedereen het gevoel geeft erbij te horen. Het betekent uiteraard niet dat we allemaal beste vrienden moeten worden. Het gaat ook niet om nostalgie naar een mythisch en dorps verleden “langs het tuinpad van mijn vader”. Ook (en misschien vooral) “lichte” ontmoetingen maken een stad leefbaar. Er zijn niet zo veel plaatsen waar mensen van diverse origines en verschillende komaf elkaar nog ontmoeten. Ja, er is natuurlijk het Aldi warenhuis. Maar daar kunnen we moeilijk beleid over voeren. We weten ook dat kinderen al lang voor de schoolleeftijd vooroordelen ontwikkelen. Het is dus van essentieel belang dat we een beleid ontwikkelen op die weinige plaatsen waar jonge kinderen (en hun ouders) elkaar ontmoeten. Ook daar spelen kinderopvang en kleuterscholen dus een sleutelrol. Op sommige plaatsen zien we dat mensen elkaar ook echt ontmoeten, terwijl we dat op andere plaatsen niet zien.

Auteur

Professor Michel Vandenbroeck is hoofddocent Gezinspedagogiek aan de Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek van de Universiteit Gent. Momenteel leidt hij, samen met Prof. Ferre Laevers van de KU Leuven het MeMoQ onderzoek naar de pedagogische kwaliteit van de Vlaamse kinderopvang, in opdracht van Kind en Gezin. Samen met prof. Piet Van Avermaet (Steunpunt Diversiteit en leren) leidt hij een onderzoek naar de leerkansen van kansarme kinderen bij het begin van de kleuterschool. Hij is promotor van verschillende doctoraatsstudies, waaronder een naar de rol die voorzieningen voor jonge kinderen spelen bij sociale steun en sociale cohesie in contexten van stedelijke diversiteit.

Prof. Vandenbroeck geeft op 9 oktober een lezing aan de UGent op een studiemiddag over preventieve gezinsondersteuning: lees meer

Referenties

  • Geens, N, & Vandenbroeck, M. (2013). Early childhood education and care as a space for social support in urban contexts of diversity. European Early Childhood Education Research Journal, 21(3), 407-419.
  • Geens, N, Roets, G, & Vandenbroeck, M. (in press). Informal social support in contexts of diversity: shaping the relationship between the public and the private sphere. Health and Social Care in the Community, doi: 10.1111/hsc.12161.
  • Vandenbroeck, M.; Laevers, F. Et al. (2015) Pedagogisch raamwerk voor de kinderopvang. Brussel: Kind en Gezin.
  • Vandenbroeck, M, & Lazzari, A. (2014). Accessibility of Early Childhood Education and Care: A state of affairs. European Early Childhood Education Research Journal, 22(3), 327-335.
  • Vandenbroeck, M, & Van Lancker, W. (2014). Een tweesporenbeleid inzake kinderarmoede (Vol. 14). Antwerpen: VLAS.

Meer lezen?