Browse Category: Opinie

Woken is werken

NVA-voorzitter Bart De Wever heeft er een nieuwe hashtag lifegoal bij. In zijn zopas verschenen boek Over Woke gaat de partijvoorzitter tekeer tegen wat hij “banaal wokisme” noemt [1]. Volgens De Wever is woke een “sluipend gif” dat onze Belgische samenleving langzaamaan ziek maakt [2], een “zelfvernietigingsoorlog georganiseerd door de intellectuele elite”, die mensen tegen elkaar opzet eerder dan de agenda van onderdrukte minderheden te dienen [3]. Om te bewijzen dat het hier echt wel om een acuut probleem gaat en dat het hem menens is, zal de politicus binnenkort het land doortrekken om zo zijn boek verder onder de aandacht te brengen – te beginnen bij onze universiteiten, want, dixit De Wever, “de vis rot aan de kop” [1].

Woke: where is the evidence?
Het idee dat woke polarizeert en bruggen verbrandt eerder dan ze te bouwen is niet nieuw [4-7]. Helaas zijn deze pleidooien uitsluitend gebaseerd op filosofische en ideologische argumenten. Er is immers, bij ons weten, geen gegronde psychologische literatuur voorhanden over woke denken en de reacties die het uitlokt. Het blijft momenteel dus gissen of Bart De Wever ons met zijn kruistocht echt zal behoeden voor Amerikaanse toestanden dan wel of de man overkomt als de spreekwoordelijke vis die hij in de bovenstaande metafoor opvoert.

Een tipje van de sluier
Wat zegt de wetenschappelijke literatuur dan wel over woke? Onderzoek dat recent verscheen in de Journal of Interpersonal Violence [8] licht alvast een tipje van de sluier op. De studie, uitgevoerd door door onderzoekers uit Australië en de VS, in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Gent, nam de reacties van mensen op geweld tegen minderheden – een woke thema bij uitstek – onder de loep.

Uitgangspunt van het onderzoek was de sterke stijging van gewelddadige aanvallen op mensen van Aziatische afkomst sedert het begin van de Covid-19 gezondheidsscrisis [9-10]. Voortbouwend op het idee dat alleen een klimaat van maatschappelijke nultolerantie een effectief antwoord kan bieden op dergelijke uitwassen, onderzochten de auteurs van het artikel welke factoren empathie voor de slachtoffers van zulks geweld kunnen bevorderen – en dus een voorkeur voor een strengere bestraffing –, en welke factoren deze kunnen ondermijnen.

In hun sociaalpsychologisch experimenten lieten de onderzoekers telkens hun participanten een krantenartikel lezen over een geweldpleging op een Chinese man door een witte aanvaller. Cruciaal bij dit onderzoek was dat er ook een vragenlijst werd afgenomen naar psychosociale stress, i.e., de mate waarin de participanten zelf psychisch en sociaal geleden hadden door Covid-19 (i.e., verlies van hoop, optimisme en motivatie) en daar stress van hadden ondervonden.

Hoe linkser, hoe meer “banaal wokisme”?
Zoals verwacht, bleken de reacties van de deelnemers gekleurd door hun politieke ideologie: hoe hoger mensen scoorden op rechts-autoritaire trekken, hoe minder empathie zij vertoonden voor het slachtoffer en hoe minder zij ervan overtuigd waren dat het hier om een zogenaamde “hate crime” ging. Deze reacties hingen ook samen met een verminderde roep om een strenge bestraffing van de dader bij rechtse mensen. Op zich een intuïtieve bevinding.

Interessanter echter, was wat er zich aan het andere einde van het politieke spectrum voltrok. Uit de resultaten bleek namelijk ook dat de empathische reacties van linkse participanten (i.e., zij die laag scoorden op rechts-autoritaire trekken) erg afhankelijk waren van de mate waarin zij psychosociale stress ervoeren. Bij proefpersonen die lage stressniveaus rapporteerden, werd de te verwachten link gevonden tussen politieke ideologie en wat je “woke” gedrag zou kunnen noemen: hoe linkser men zichzelf voorstelde, hoe groter de gerapporteerde sensitiviteit ten opzichte van het lijden van het Chinese slachtoffer was (i.e., hogere gerapporteerde empathie, sterkere overtuiging dat het om een hate crime ging en luidere roep om een strenge bestraffing).

Echter, bij mensen met hoge mate van stressniveaus was deze link tussen politieke ideologie en sensitiviteit ten opzichte van het lijden van het slachtoffer volledig afwezig. Met andere woorden, bij hoge niveaus van psychosociale stress werd er geen verschil gevonden tussen de reacties van linkse en rechtse mensen. Meer nog, linkse participanten met hoge stressniveaus reageerden even onverschillig ten opzichte van het lijden van de arme Chinese man als hun rechtse tegenhangers.

Psychosociale stress als “tegengif” voor woke
Moraal van het verhaal? In wezen tonen de resultaten aan dat “woke mensen” alleen woke zijn als ze niet onder stress staan. Als ze moeilijkere tijden doormaken, gedragen ze zich eerder als “niet-woke mensen”. Met andere woorden, woke denken vereist niet alleen motivatie maar ook capaciteit (om zich te kunnen inleven, om stereotypes te onderdrukken, etc.).

Kort samengevat kunnen we dus stellen dat “woken” hard werken is, en dat persoonlijke en omgevingsfactoren bepalen of mensen het kunnen opbrengen om woke te redeneren en te handelen. Misschien ligt de verklaring voor Bart De Wevers uitgesproken afkeer voor woke als “culturele zelfvernietiging” dus wel in de hevige psychosociale stress die de man ervaart als burgemeester van ’t Stad en ’s lands meest drukbevraagde politicus? We kunnen alleen maar raden…

Auteur

Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

James Johnson, PhD, is als sociaal psycholoog verbonden aan de Weber Group, en woont en werkt in Fiji. Zijn onderzoek spitst zich toe op in interpersoonlijke conflicten en alle vormen van stereotypen tussen groepen en binnen groepen.

Referenties
[1] ‘Woke dreigt de samenleving aan de rand van een burgeroorlog te brengen, op z’n Amerikaans’. De Standaard, zaterdag 4 maart 2023
[2] ‘Bart De Wever richt pijlen op woke: “Het dreigt onze samenleving naar de rand van een burgeroorlog te brengen”’. Het Nieuwsblad, vrijdag 3 maart 2023
[3] https://www.standaardboekhandel.be/p/over-woke-9789072201720
[4] Van Dijk (2022). Nieuwe strijd voor emancipatie. www.bazarow.com
[5] ‘Over veilige bubbels en censuur’. De Standaard, zaterdag 25 februari 2023]
[6] ‘Mia Doornaert en Dyab Abou Jahjah: ‘Gelukkig blijven we in Vlaanderen gespaard van de grootste woke-waanzin’’’. Knack, 13 juli 2022
[7] Weyns, W. (2022). Wie, wat, woke? Uitgever: Pelckmans
[8] Johnson, .J., Sattler, D., Van Hiel, A., Dierckx, K. , Luo, S., & Vezzali, L. (2022). Violent assault on a Chinese man: COVID-19 psychosocial resource loss diminishes right-wing authoritarianism variability in societal reactions. Journal of Interpersonal Violence. https://doi.org/10.1177/08862605221123301

 

Het welzijn van de studenten versus de werkende mens: elkaar beter begrijpen

Er zijn de afgelopen tijd schrijnende noodkreten verschenen vanuit studenten die aangeven dat de coronacrisis enorm zwaar weegt op psychisch vlak. Dit vernemen we ook dagelijks binnen de praktijk van de klinische psychologie en als studentenpsychologen. De motivatie tot studeren is weg, men is uitgeput van de vele e-mails en het gebrek aan perspectief. Het is duidelijk dat de studentenpopulatie het enorm zwaar heeft. Dit blijkt onder meer uit de noodkreten in de brieven en de toenemende vraag voor zorg vanuit de studentenpsychologen en de reguliere geestelijke gezondheid.

Vaak zien we dan dat oudere generaties dit gemakkelijk relativeren: “vergelijk dat eens met de ouderen die de oorlog hebben meegemaakt”; “de jeugd van tegenwoordig kan precies niets meer af”; “vergelijk je situatie eens met iemand wiens zaak failliet gaat of de ouderen in de woonzorgcentra”. Het is blijkbaar moeilijk om elkaars moeilijkheden te begrijpen in de huidige stressvolle omstandigheden. Toch zou wat wederzijds begrip nochtans wel helpend zijn om elkaar tot steun te zijn in deze lastige tijden.

Vanwaar deze moeilijkheden om elkaars perspectief te begrijpen? We denken dat de sleutel ligt bij de verschillende leefwerelden en doelstellingen die hierbij centraal staan. Dit zetten we hieronder kort uiteen.

Individuele doelen zijn cruciaal bij ons functioneren. Het geeft ons bestaan betekenis, een reden om ’s ochtends op te staan en positieve emoties en motivatie ontstaan vaak bij het toewerken naar relevante doelen. Hoe zit dit bij de huidige studentenpopulatie? Hun doelen hebben vaak te maken met hun studie, vaak gecombineerd met allerhande leeftijdsspecifieke ontwikkelingstaken zoals uitgaan, vrienden maken, experimenteren met romantische relaties en in brede zin op eigen benen staan. De afgelopen maanden zijn velen platgebombardeerd met nieuwe online lesvormen en goedbedoelde e-mails waarbij de bijna volledige online interacties en e-mail stroom hebben geleid tot een enorme e-moeheid waardoor studenten wat zijn gaan afhaken bij het volgen van lessen en studies. Ze geven dan aan dat de studie teveel is en ervaren een sterk gevoel van incompetentie. Het gevolg: het studiedoel is sterk gereduceerd of verwatert tot “operatie kansloos”. Combineer dit met het gegeven dat het geheel van de andere persoonlijke doelen op vlak van psychosociale ontwikkeling veel beperkter of onmogelijk geworden zijn. Dan wordt het duidelijk dat studenten gemakkelijk kunnen afglijden in een patroon van passiviteit, kortstondige afleiding zoeken en de moed verliezen.

Vergelijk dit nu met het merendeel van de werkende, oudere populatie. Dit is de generatie die vaak al veel heeft opgebouwd en die door de crisis heel wat bedreigingen op zich af ziet komen op financieel en familiaal vlak. Ook voor deze populatie is de coronacrisis moeilijk waarbij men vaak moet omgaan met plotse verandering op werk, thuisonderwijs van kinderen, andere vormen van ouders ondersteunen, etc. Het essentiële verschil ligt erin dat deze populatie vaak allerlei mogelijkheden heeft om stevig aan de slag te gaan om de zaak te redden, de kinderen te blijven motiveren om te studeren en de impact van de crisis te minimaliseren. Het grote verschil bestaat erin dat de oudere populatie meer mogelijkheden hebben om actief aan de slag te gaan waardoor zij niet of minder terecht komen in het doe- en doel vacuüm van de studenten. Bij de studentenpopulatie kan de beperkte aanwezigheid van doelen en mogelijkheden een scherp gevoel van falen, piekeren, mislukking, apathie en hopeloosheid teweegbrengen, wat heel wat ingrediënten bevat voor depressieve klachten. De oudere populatie zal zich ook uitgeput voelen door de inzet om de crisis het hoofd te bieden en zal ook het gemis van sociale contacten voelen in de crisis maar ervaart minder het pijnlijk gevoel van persoonlijk falen en leegte.

Hoe zijn deze inzichten helpend? We hopen hiermee een beeld te geven waarom de crisis voor de verschillende generaties erg verschillend kan aanvoelen. Hierbij dienen we voorzichtig om te springen met het beoordelen van andere generaties: zou het niet zijn dat het nu al lastig genoeg is? Deze periode vraagt van elk van ons veel en juist nu dienen we elkaars schouder te zijn en elkaar vooruit te helpen. De verbinding opzoeken en elkaar oprapen wanneer de ander gevallen is, lijkt ons alleszins geen onverstandige doelstelling in de komende periode.

Verder dienen we goed na te denken over hoe we meer perspectief kunnen bieden aan de studenten. Na een moeilijk eerste semester en een lastige examenperiode is de noodzaak aan meer perspectief voor het tweede semester cruciaal.

Auteurs

Ernst Koster (hoogleraar klinische psychologie) en
Sarah Vermeersch (studentenpsycholoog) van de Universiteit Gent.

 

Wat zijn de effecten van de lockdown en wat leren we eruit voor een volgende piek? Een blik door een interdisciplinaire bril

In de eerste fase van de corona-epidemie telde er maar één ding: “flatten the curve”. Alle aandacht was erop gericht om het aantal coronaslachtoffers te beperken en een overbelasting van de gezondheidszorg te vermijden, zodat alle slachtoffers de nodige zorg konden krijgen. Wereldwijd legden overheden dan ook doortastende maatregelen op. In België werd er gekozen voor een algemene lockdown en slaagden we erin deze eerste golf binnen de perken te houden. Nu de storm enigszins gaan liggen is, breekt er een tijd voor reflectie aan. Wat brengt zo’n lockdown teweeg in een maatschappij en wat kunnen we in het vervolg beter doen? De effecten ervan zijn te vinden op verschillende niveaus.

Het fysiek en mentaal welzijn: In welke mate beïnvloedde de lockdown het fysiek welzijn direct (bv. meer of minder lichaamsbeweging) of indirect (bv. uitstel van medische consultaties of behandelingen versus minder verkeersslachtoffers). In welke mate beïnvloedde de intensiteit en de duurtijd van de lockdown het psychisch welbevinden, bijvoorbeeld op vlak van vereenzaming en isolatie of van werk gerelateerde stress? Hoe beïnvloeden lichamelijke en psychologische problemen elkaar? Welke effecten hadden de maatregelen op de structuur en de kwaliteit van de zorgverlening?

Het economische niveau: Wat is de economische impact van de gevolgde strategie en in welke mate leidt deze impact indirect tot lichamelijke en psychologische gevolgen.

Het sociologische niveau: Wat zijn de effecten op het vertrouwen in de overheid en op de sociale structuren? Welke impact zullen de veranderingen hebben op het onderling vertrouwen, de kwaliteit van de sociale interacties en bereidheid tot spontane samenwerking?

Het ethische niveau: In welke mate leidde de gevolgde strategie tot het vervagen en overschrijden van ethische grenzen, of net tot het scherpstellen van ethische normen?

Het ecologische niveau: In welke mate heeft de lockdown en de pandemie in het algemeen een invloed op onze milieu-impact en wat kunnen we hieruit leren over hoe een post-coronatijdperk eruit kan zien.

Economen, psychologen, sociologen en epidemiologen hebben elk hun eigen inzichten over wat beter had gekund. Maar als iedereen deze vragen enkele vanuit zijn of haar eigen expertise benadert, kunnen nooit alle nuances worden gevat. De variëteit aan domeinen waarop deze vragen betrekking hebben, toont aan dat er nood is aan een holistische benadering. Om een dergelijk complex systeem vol van interacties en feedbackmechanismen te bestuderen, vormen modellen een krachtige tool. Het bouwen van een dergelijk holistisch model vergt interdisciplinaire samenwerking en onderzoek dat verschillende wetenschappelijke silo’s overstijgt. Dat dit geen evidentie is, werd onlangs nog beklemtoond door filosoof Jean-Paul Van Bendegem in zijn opinievideo op Knack.be over het historische spanningsveld tussen humane en natuurwetenschappen. Los van de historische achtergrond is een ander heikel punt dat dit type onderzoek eigenlijk relatief weinig wordt gestimuleerd. Voeg daar nog aan toe dat interdisciplinair samenwerken een proces is dat wederzijdse openheid vereist, respect en flexibiliteit, en gezamenlijk zoeken en leren: het is een proces van lange adem. Dit impliceert dat dit type onderzoek schaars is.

Gegeven de acute nood om de Coronacrisis vanuit een interdisciplinair perspectief te bekijken besloten een aantal denkers – afkomstig uit de psychologie, de bio-ingenieurswetenschappen, de geneeskunde, de economie en de politieke en sociale wetenschappen van de UGent – toch een poging te wagen. Ze verenigden hun krachten om bovenstaande uitdaging aan te gaan.

Met deze holistische benadering beogen we een inperking van het gezichtsveld tot één van de niveaus te doorbreken.  Daar waar vele wiskundige modellen zich beperken tot het simuleren van de verspreiding van het virus, ambiëren we met dit project een benadering die zich richt op het bredere ecosysteem. Met andere woorden, naast het bepalen van de impact van maatregelen op de infectiegraad en de belasting van de gezondheidssector, wil dit model ook in kaart brengen wat de impact is op verschillende economische sectoren, op het psychologische welzijn (bijvoorbeeld via de welzijnsbarometer), op andere niet-COVID gezondheidsaspecten, op politieke en sociale structuren, op ethische regelgeving en op het milieu. Op die manier ontstaat een holistisch model dat moet toelaten om maximaal te leren uit de ervaringen in de eerste piek en te bepalen welke strategie globaal – dus over alle verschillende niveaus heen – de minst schadelijke zal zijn bij een volgende opstoot van de pandemie.

Een holistische benadering is belangrijk omdat er in een eenzijdige aanpak een belangrijk risico schuilt: we boeken positieve resultaten op één dimensie (gezondheid) maar verliezen uit het oog welke nadelen zich op andere dimensies aanbieden (bv. hogere werkloosheid, meer depressies, …). De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat gezondheid veel meer is dan de afwezigheid van ziekte. Dat is ook hier het geval: we willen burgers die niet alleen gezond maar ook gelukkig en veerkrachtig zijn, die goed in hun vel zitten, zich geen zorgen moeten maken over morgen en gewapend zijn om uitdagingen in de toekomst met vastberadenheid aan te gaan.

Dit is een zeer ambitieus doel, maar complexe problemen vragen complexe oplossingen. Met zo mogelijk nog grotere en complexere problemen voor de deur (zoals klimaatverandering en droogte), wordt interdisciplinair en holistisch denken bovendien absoluut noodzakelijk. Een dergelijke aanpak van de huidige crisis kan dus een raamwerk bieden voor toekomstige crisissen, denk maar aan het afschakelplan bij droogte of stroomtekort en maatregelen om klimaatverandering in te dijken.

Diverse UGent onderzoekers onderschrijven deze opinie
Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
Ingmar Nopens: ingmar.nopens@ugent.be
Jenna Vergeynst: jenna.vergeynst@ugent.be
Tijs Alleman
Michael Ghijs
Elena Torfs
Jan Baetens

Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Koen Schoors
Gert Peersman

Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen
Lieven Annemans
Louise Poppe
Melanie Beeckman

Faculteit Politieke en Sociale wetenschappen
Piet Bracke

Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen
Mattias Desmet
Reitske Meganck
Alexis Dewaele
Geert Crombez
Annick De Paepe
Maarten Vansteenkiste