Angst bij jongeren: gevoelens de baas?!
Het kleine meisje dat graag bij haar mama in bed wil slapen, de tiener die gilt omdat ze een spin gezien heeft, de adolescent die niet naar school wil omdat hij een belangrijke presentatie moet geven… Herkenbaar?
Alle jongeren ervaren weleens angst. Is dat echter een probleem? En zo ja, kunnen we daar iets aan doen?
Angst bij jongeren
Angst is op zich een adaptieve en nuttige reactie, het zorgt ervoor dat je alert ben voor mogelijke gevaren. Dit maakt dat je op tijd en gepast kan reageren indien nodig. Angst kan echter ook dermate groot zijn dat het voor problemen zorgt in het dagelijkse leven. Onderzoek in Nederland toont aan dat tot 28% van de jongeren te kampen krijgen met een angststoornis (Ormel et al., 2014). Dit is niet alleen erg veel, voorgaand onderzoek vertelt ons helaas ook dat deze jongeren een 2 tot 3 keer meer kans hebben om als volwassene terug emotionele problemen te ervaren (Pine et al., 1998). Dit maakt het erg belangrijk om onderzoek te doen naar de mechanismen die een rol kunnen spelen bij angst bij jongeren en naar beloftevolle interventies.
Angst in de hersenen
In de hersenen bevindt zich een angstnetwerk dat actief wordt bij het ervaren van een bedreiging. Een heel belangrijke hersenregio hierin is de amygdala. Dit gebied is eigenlijk onze angstthermometer en gaat sterk reageren op gevaarlijke situaties. De amygdala is verbonden met hypothalamus die (met behulp van adrenaline en cortisol) een hele reeks van lichamelijke reacties opstart. Zo kan angst ervoor zorgen dat je begint te zweten, je hart sneller gaat kloppen, je hersenen meer bloed krijgen, etc. Hierbij is het echter belangrijk om te weten dat de amygdala geen onderscheid kan maken tussen feit en fictie. Dit maakt dat als je denkt dat je in gevaar bent, je lichaam ook zo gaat reageren! Dit maakt dat gedachten, interpretaties en herinneringen dus ook angst kunnen uitlokken.
Emotieregulatie
Het feit dat gedachten onze gevoelens kunnen veranderen, kunnen we echter ook in ons voordeel gebruiken! Een ander belangrijk deel van de hersenen, de prefrontale cortex, is onder meer verantwoordelijk voor cognitieve controle processen zoals emotieregulatie: het reguleren of trachten te veranderen van onze gevoelens. Er zijn erg veel verschillende emotieregulatiestrategieën die mensen gebruiken in een poging controle te krijgen over hun gevoelens (bijv. Ochsner, Silvers & Buhle, 2012). Hoewel het afhankelijk is van de situatie of een bepaalde strategie voordelig dan wel nadelig is, worden sommige strategieën in het algemeen toch als adaptiever gezien dan anderen. Een voorbeeld van een maladaptieve strategie is supressie, waarbij je gevoelens of de uiterlijke tekenen ervan gaat onderdrukken. Een voorbeeld van een adaptieve strategie is cognitieve herinterpretatie. Bij deze strategie ga je met behulp van gedachten je gevoelens proberen te controleren. Wanneer je bijvoorbeeld erg bang bent van een spin, kan het behulpzaam zijn om te denken dat jij vele malen groter bent dan de spin en dat de spin waarschijnlijk ook bang is van jou. Bij sociale angst, zoals het spreken voor een klas, kan het bijvoorbeeld helpen om te denken dat je goed voorbereid bent en je leerstof goed kent.
Baas over eigen gevoel!
Het herkennen van en goed omgaan met gevoelens kan een waardevol deel van therapie zijn. Nele De Witte heeft dan ook in samenwerking met haar promotor en copromotor een werkboekje ontwikkeld dat gericht is op omgaan met gevoelens. In dit boekje wordt er stil gestaan bij de ervaring van gevoelens, de wisselwerking tussen gevoelens en gedachten en hoe gedachten gebruikt kunnen worden om gevoelens te veranderen. Momenteel wordt er onderzocht of jongeren met verhoogde angst via dit boekje cognitieve herinterpretatie kunnen aanleren. Daarnaast gaat men ook kijken of de jongeren bij het gebruiken van deze strategie erin slagen hun lichamelijke reactie (hartslag, zweetproductie, etc.) bij negatieve afbeeldingen onder controle kunnen krijgen.
Auteur
Nele De Witte is als doctorandus, onder supervisie van prof. dr. Sven Mueller en Prof. Dr. Caroline Braet, verbonden aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Gent. Deze vakgroep is een onderdeel van PSYNC, het consortium klinische psychologie.
Referenties
- Ormel, J., Raven, D., van Oort, F., Hartman, C. A., Reijneveld, S. A., Veenstra, R., . . . Oldehinkel, A. J. (2014). Mental health in Dutch adolescents: a TRAILS report on prevalence, severity, age of onset, continuity and co-morbidity of DSM disorders. Psychol Med, 1-16. doi: 10.1017/S0033291714001469
- Pine, D. S., Cohen, P., Gurley, D., Brook, J., & Ma, Y. (1998). The risk for early-adulthood anxiety and depressive disorders in adolescents with anxiety and depressive disorders. Arch Gen Psychiatry, 55(1), 56-64.
- Ochsner, K. N., Silvers, J. A., & Buhle, J. T. (2012). Functional imaging studies of emotion regulation: a synthetic review and evolving model of the cognitive control of emotion. Year in Cognitive Neuroscience, 1251, E1-E24. doi: DOI 10.1111/j.1749-6632.2012.06751.x