Browse Tag: gezondheid

Waar een wil is, is een (lange) weg

Elk jaar zijn er een aantal momenten die ons verleiden tot het maken van goede voornemens. Zo zullen sommigen aan het begin van de zomer merken dat hun favoriete bikini minder verhult dan vorig jaar en beslissen om de overtollige (corona)kilo’s aan te pakken. Anderen nemen zich bij de start van het nieuwe schooljaar voor om met de elektrische fiets naar het werk te gaan of om dagelijks twee stukken fruit te eten. Met die goede voornemens willen we het verschil verkleinen tussen wie we zijn en wie we willen zijn. Helaas kennen we de uitkomst van deze vaak dappere pogingen tot persoonlijke verbetering. In het merendeel van de gevallen blijven de kilo’s hardnekkig op hun favoriete plaats, vergaart de elektrische fiets stof in de garage en wordt de honger gestild met een Twix in plaats van een appel.

Willen veranderen is niet hetzelfde als kunnen veranderen.


Psychologen zouden geen psychologen zijn als ze dit fenomeen niet willen verklaren. De voorbije decennia werden verschillende theorieën ontwikkeld om te begrijpen waarom onze goede voornemens vaak weinig resultaat geven. De meeste van die theorieën geven aan dat het vormen van een intentie, het gevoel van “ik wil het”, de belangrijkste voorspeller is van gedrag. Met andere woorden zouden mensen die willen veranderen ook kunnen veranderen. Intussen is reeds meermaals aangetoond dat deze stelling niet klopt. Een middelmatig tot grote verandering in intentie resulteert meestal in een kleine tot middelmatige verandering in het gedrag. Er komt met andere woorden vaak weinig in huis van mooie intenties. Dit fenomeen noemt men de intentie-gedragskloof. Indien je partner morgen vraagt waarom je nog niet gestofzuigd hebt, kan je de schuld gerust steken op de intentie-gedragskloof, een perfect wetenschappelijk onderbouwd antwoord.

De weg tussen willen en doen bevat veel uitdagingen

Hoe lukt het wel?
Om deze intentie-gedragskloof te overbruggen bestaan er enkele tips die ons hierbij kunnen helpen. Allereerst is het van belang om je doel zo specifiek mogelijk in te plannen. Zo wordt de vage intentie “Ik zou sportiever willen zijn” omgezet in een concreet actieplan: “Op zondagochtend ga ik 30 baantjes zwemmen in het gemeentelijk zwembad”. Belangrijk is dat dit doel uitdagend, maar haalbaar is. Als je laatste looprondje dateert van de Coopertest in het middelbaar, kies je er dus beter niet voor om meteen 10 kilometer te gaan lopen.

Anticiperen op hindernissen verhoogt de kans dat je ze overwint.

Het opstellen van een actieplan is meestal niet voldoende. Soms dringen er zich andere (en vaak leukere) zaken op die al gauw meer prioriteit krijgen dan ons actieplan. De onverwachte uitnodiging om met een goede vriend te gaan brunchen op zondagochtend klinkt uiteraard een stuk aantrekkelijker dan in het zwembad te gaan ploeteren. Voor dit soort obstakels is een oplosplan nodig. Bij een oplosplan gaat men op voorhand nadenken over mogelijke hindernissen en effectieve oplossingen. Zo kan je bijvoorbeeld beslissen om op maandagavond een wandeling van 30 minuten in de buurt te maken indien je zwemplannen niet kunnen doorgaan. Oplosplannen zorgen ervoor dat je proactief omgaat met obstakels.
Om het laatste stukje kloof naar succesvolle gedragsverandering te dichten kan je tot slot je gedrag bijhouden. Stappentellers ingebouwd in onze smartphone of smartwatch kunnen ons bijvoorbeeld helpen om bij te houden hoeveel we dagelijks bewegen. Ook minder technologisch hoogstaande snufjes kunnen werken. Zo kan je ook je wekelijkse zwembeurten op een schema aanduiden en dit schema aan de koelkast hangen.

Een digitaal duwtje in de rug
Ik hoor jullie al denken “zoveel werk…”. Een goed voornemen waarmaken vraagt inderdaad een stuk meer werk dan je zou denken. Binnen mijn doctoraatsproject ontwikkelde ik daarom een website die mensen helpt om de intentie-gedragskloof te overbruggen. Een belangrijke voorwaarde was dat de website heel gebruiksvriendelijk zou zijn zodat deze ook door ouderen kan worden gebruikt. Tijdens de eerste sessie krijgen gebruikers via een quiz meer informatie over het belang van een actieve levensstijl en kunnen ze berekenen hoeveel ze bewegen op een dag. Vervolgens wordt de gebruiker geholpen bij het opstellen van een goed actie- en oplosplan. Tot slot biedt de website een wekelijkse planner aan om het gedrag nauwgezet bij te houden. Na de eerste sessie krijgt de gebruiker gedurende één maand elke week een uitnodiging om de doelen te overlopen en indien nodig bij te stellen. Het programma kreeg de toepasselijke naam “Mijn Actieplan”.

De website focust op het overbruggen van de intentie-gedragskloof.

“Mijn Actieplan” werd getest bij twee groepen waarvan we weten dat ze vaak onvoldoende bewegen, namelijk volwassenen van 50 jaar of ouder en volwassenen met diabetes type 2. Bij beide groepen vonden we dat de groep die “Mijn Actieplan” mocht gebruiken (de interventiegroep) meer ging bewegen dan de groep die het programma niet kreeg (de controlegroep). Intussen werd het programma verder aangepast en in een nieuw jasje gestoken door het Vlaams Instituut Gezond Leven Op mijn.gezondleven.be kunnen mensen testen of ze voldoende bewegen en vervolgens een persoonlijk plan opstellen om meer te bewegen. Hopelijk kunnen we hiermee nog veel meer mensen helpen bij het verwezenlijken van hun goede voornemens om meer te bewegen!

Auteur

Dr. Louise Poppe werkt binnen de onderzoeksgroep ‘Gezondheidsbevordering’ van de Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg (UGent). Mijn Actieplan kwam tot stand in samenwerking met Prof. De Bourdeaudhuij, Prof. Crombez en Prof. Verloigne.

 

Omgaan met een kind met diabetes: ‘mind full’ of ‘mindful’?

Een kind opvoeden kan een hele uitdaging zijn. Maar wat als je kind ook nog eens een chronische ziekte heeft, zoals diabetes? Vooral bij jonge kinderen dragen ouders een grote verantwoordelijkheid over de dagelijkse diabetesbehandeling, wat kan zorgen voor gevoelens van stress en angst. Onderzoek toont bovendien aan dat dit in sommige gezinnen kan samengaan met een lager welzijn bij het kind. Maar hoe kunnen we tegengewicht bieden aan zo’n negatieve cirkel? Zijn er bepaalde kenmerken of vaardigheden die ouders kunnen ontwikkelen om op een andere manier om te gaan met dagelijkse spanningen? Vanuit de onderzoeksliteratuur krijgt mindfulness steeds meer aandacht. Echter, in de context van diabetes is dit concept nog maar weinig bestudeerd. Continue Reading

 

Ons feilbare denken: nudgen in de zon

In het boek Ons feilbare denken komt Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman met een overtuigende bundeling van wetenschappelijk onderzoek naar onze denksystemen en beslissingsfouten. Al snel kom je tot het inzicht dat rationaliteit eerder een illusie is dan realiteit en dat beslissingen nooit volledig rationeel zijn. Een typisch voorbeeld is dat wanneer men probeert de kans in te schatten op een vliegtuigcrash, die vele malen hoger ingeschat wordt als er toevallig die week een crash op het nieuws was of als je net Air Crash Investigation keek, terwijl er statistisch gezien niets veranderd is. Continue Reading

 

Wachten op het onverwachte: hoe we beter het effect van hersenschade kunnen voorspellen

Wat gebeurde, maar niet verwacht was

19 oktober 2011. Voor de meesten onder ons is dit een dag die we ons wellicht niet glashelder kunnen herinneren. Deze dag was echter een keerpunt in het leven van de toen 21-jarige Sam Schmid. Deze Amerikaanse student raakte op die dag betrokken in een zwaar verkeersongeval, waar hij verwondingen opliep die zo ernstig waren dat ze niet konden worden behandeld in het plaatselijke ziekenhuis van het stadje waar het ongeluk had plaats gevonden. De jongeman werd met spoed geopereerd, maar het mocht niet baten: Schmid werd hersendood verklaard. Deze diagnose duidde aan dat er geen hersenactiviteit meer waar te nemen was bij de jonge student.

Een maand later, tijdens een bezoek van zijn ouders, gebeurde echter het onverwachte: Schmid bewoog twee vingers.

Dit zou de start zijn van een miraculeus herstel waar Schmid alle verwachtingen ruimschoots overtrof. Twee jaar na het ongeval, na maanden van intensieve revalidatie, zou de jongeman er opnieuw in slagen om te praten en te wandelen, en plande hij zelfs verder te studeren. Continue Reading

 

Geen beloning zonder pijn? Hoe verschillende doelen een impact hebben op angst voor pijn en vermijdingsgedrag

We krijgen allemaal wel eens te maken met pijn. Gelukkig duurt pijn meestal maar even, en kunnen we snel onze dagelijkse activiteiten terug hervatten. Soms houdt pijn echter langdurig aan, waardoor het een negatieve impact heeft op ons dagelijks leven. We spreken dan van chronische pijn.

Continue Reading

 

Aandacht voor hoesten.

“Dus jij doet onderzoek over hoesten…”

Ik ben geïnteresseerd in de waarneming van lichamelijke klachten, en hoe deze een rol spelen bij de verdediging van het lichaam tegen dreiging van buitenaf. En dan is hoesten een interessant onderzoeksonderwerp.

Iedereen hoest wel eens, bijvoorbeeld als je je verslikt, of als je verkouden bent. In die gevallen is hoesten zelfs nuttig: dingen die niet in de luchtwegen thuishoren zoals voedsel en overtollige slijmen worden door het hoesten verwijderd. Toch kan hoesten knap lastig zijn, zeker als het hoesten een langere tijd aanhoudt. Omdat hoesten zo vaak voorkomt en vervelend is, is het zelf een van de meest voorkomende lichamelijke klachten die besproken worden bij de huisarts.

Onderzoek naar hoesten heeft ook een praktisch voordeel: hoesten zijn relatief eenvoudig te meten. Je kan ze gewoon observeren en tellen, wat bij andere lichamelijke klachten zoals pijn, benauwdheid of verstikking natuurlijk niet mogelijk is.

Hoesten gaat automatisch

Hoesten is vaak een automatische reflex: als reactie op een prikkel in de keel of luchtwegen wordt in de hersenstam het signaal gegeven om de gewone ademhaling te onderbreken en te hoesten. Tegelijkertijd wordt deze prikkel waargenomen als een aandrang om te hoesten. Dit is een onaangename ervaring (kikker in de keel). Als de aandrang om te hoesten  hoog genoeg is, volgt een hoest. Maar je kan ook beslissen om de hoestreflex te onderdrukken, wat bijvoorbeeld gebeurt op plaatsen waar het niet gepast zou zijn om te hoesten.

Aandacht of afleiding

Ook de hoestreflex zelf kan versterkt of afgezwakt worden. In een experiment lieten we deelnemers verschillende korte geluiden horen, en ondertussen verschillende dosissen citroenzuur inademen. De meeste deelnemers moesten hiervan hoesten, maar niet iedereen hoestte even sterk bij dezelfde dosis. Bovendien merkten we dat als we de deelnemers vroegen om het aantal hoesten te tellen het totaal aantal hoesten hoger was dan wanneer we vroegen om de verschillende geluiden te tellen. We concludeerden dat het richten van de aandacht op het hoesten de hoestreflex versterkt, terwijl het afleiden van de aandacht de hoestreflex verzwakt.

Gevaarlijke chemische stoffen

Net zoals bij andere lichamelijke prikkels (zoals bijvoorbeeld pijn) is ook de aandrang om te hoesten gevoelig voor de betekenis de we aan deze prikkels geven. In een ander experiment lieten we deelnemers opnieuw verschillende dosissen citroenzuur inademen. De helft van de deelnemers kreeg hierbij de informatie dat het citroenzuur afkomstig was van biologische citroenen, terwijl de andere helft de informatie kreeg dat het zuur een afvalproduct was van de agrochemische industrie. Zoals verwacht was in deze laatste groep de aandrang om te hoesten sterker dan in de groep die de minder bedreigende informatie had gekregen.

Willen we meer of minder hoesten?

Met de resultaten van deze experimenten kunnen we speculeren over betere manieren om hoesten te behandelen. de resultaten suggereren dat het afleiden van aandacht of het verminderen van de dreiging die van hoesten uitgaat bruikbare strategieën zijn om de aandrang om te hoesten te verminderen en er dus voor te zorgen dat mensen minder last hebben van hoesten. Resultaten van een mindfulnessinterventie laten zien dat dit mogelijk is, maar verder onderzoek is nodig om uit te zoeken waarom deze interventie enkel lijkt te werken bij gezonde patiënten die occasioneel hoesten, en niet bij patiënten met een chronisch hoest.

Het verhogen van de dreiging die van hoestprikkels uitgaat zou dan weer kunnen helpen om ervoor te zorgen dat patiënten met parkinson vaker en beter hoesten als ze zich verslikken, wat tot een vermindering van het aantal longontstekingen zou kunnen leiden bij deze patiëntengroep.

Referenties

  • Janssens, T., Brepoels, S., Dupont, L., & Van den Bergh, O. (2015). The impact of harmfulness information on citric acid induced cough and urge-to-cough. Pulmonary Pharmacology and Therapeutics, 31(0), 9-14. doi: 10.1016/j.pupt.2015.01.002
  • Janssens, T., Silva, M., Davenport, P. W., Van Diest, I., Dupont, L. J., & Van den Bergh, O. (2014). Attentional modulation of reflex cough. CHEST Journal, 146(1), 135-141. doi: 10.1378/chest.13-2536
  • Young, E. C., Brammer, C., Owen, E., Brown, N., Lowe, J., Johnson, C., . . . Smith, J. A. (2009). The effect of mindfulness meditation on cough reflex sensitivity. Thorax, 64(11), 993-998. doi: 10.1136/thx.2009.116723

Auteur

Thomas Janssens @ThomasEJanssens is onderzoeker verbonden aan de onderzoekseenheid Gedrag, Gezondheid en Psychopathologie van de KU Leuven. Met zijn zijn onderzoek naar de rol van psychologische factoren bij de perceptie van ademhalingsklachten probeert hij de klachten van personen met ademhalingsklachten beter te begrijpen en hoopt hij een bijdrage te leveren aan de behandeling van respiratoire aandoeningen. Daarnaast probeert hij (toekomstige) zorgverleners en het grote publiek te overtuigen van het belang van een biopsychosociale visie op ziekte en gezondheid.