Piekeren is misschien toch niet zo onschuldig?

Depressie is een stemmingsstoornis die wereldwijd meer dan 300 miljoen individuen treft en dit aantal lijkt zorgwekkend te blijven stijgen. Op 10 jaar tijd is de prevalentie van depressie namelijk toegenomen met meer dan 18 %.

Eenmaal mensen een eerste depressie hebben meegemaakt, verhoogt dit bovendien de kans op een nieuwe.

Men is erdoor gevoeliger geworden voor negatieve gebeurtenissen. Kleine stresserende gebeurtenissen zijn vaak al voldoende om een nieuwe depressie te activeren.

Hoe komt dit?

Veel heeft te maken met de manier waarop we omgaan met stresserende gebeurtenissen. Hoewel onaangename gebeurtenissen iedereen aanzet tot nadenken, hebben sommige mensen moeite om het negatieve los te laten. Ze kunnen niet aan iets anders positief denken en blijven maar piekeren. Lange tijd werd piekeren afgedaan als een vervelend, maar verder verwaarloosbaar symptoom van vele klinische problemen. Ondertussen weten we dat het niet altijd zo onschuldig is. Het is een kwetsbaarheidsfactor. Piekeren geeft mensen in eerste instantie een gevoel van controle doordat ze met het probleem bezig zijn. Maar in werkelijkheid zorgt het vaak voor meer negatieve gedachten en -gevoelens, net doordat men zo vaak met het probleem bezig is.

Controle over je gedachten!

Uit onderzoek blijkt dat verstoorde informatie-verwerkingsprocessen mee aan de basis liggen van een verhoogde neiging tot piekeren. Die processen kunnen verstoord zijn geraakt tijdens een depressieve episode en zijn vaak nadien niet helemaal hersteld. Daardoor hebben mensen na een depressieve episode vaak meer moeite om hun aandacht en gedachten te controleren. Terwijl sommige mensen goed zijn in het verschuiven van hun aandacht naar positievere aspecten in de omgeving en meer helpende gedachten, blijkt dit heel wat moeilijker voor mensen die in het verleden een depressie hebben gehad. Na stressvolle gebeurtenissen slagen zij er minder in om los te komen van negatieve gedachten, waardoor alternatieve, meer positieve gedachten uitblijven. Die negatieve gedachten geven vaak aanleiding tot piekeren, wat de kans op herval verhoogt.

Wat kunnen we doen?

Na een depressie zijn er een aantal zaken die men preventief kan doen om een volgende episode te voorkomen. Je kan bijvoorbeeld aandachtscontrole processen in het brein gaan trainen, waardoor je gemakkelijker je aandacht richt op positieve informatie en minder snel gaat piekeren. Dit soort training verkleint de kans op herval. Aan de Universiteit Gent experimenteert men bijvoorbeeld met computertraining om de aandacht bewust te leren verplaatsen van negatieve informatie naar positieve informatie. Daarnaast kan tijdelijke of blijvende ondersteuning met medicatie en/of psychotherapie (zoals gedragsactivatie, cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke psychotherapie, mindfulness, …) ook helpend zijn.

Oproep

Indien u in het verleden een depressieve episode hebt doorgemaakt en u tegen een vergoeding wil deelnemen aan een experimentele studie ter preventie van herval kan u contact opnemen met Eowyn.Vandeputte@UGent.be

Auteurs

  • Elien Pieters: doctoraatstudent verbonden aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie waar ze een doctoraat maakt over de rol van psycho-educatie bij cognitieve trainingsprogramma’s.
  • Jasmien Vervaeke: doctoraatstudent verbonden aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie waar ze een doctoraat maakt over de effectiviteit van cognitieve controle training als hervalpreventie bij voorheen depressieve personen in de context van een Toegepast BioMedisch onderzoek project.
  • Eowyn Van de Putte: postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie waar ze betrokken is bij onderzoek naar aandachtstraining als hervalpreventie bij voorheen depressieve personen. Voordien behaalde ze een doctoraat aan de vakgroep Experimentele psychologie waarin ze o.a. onderzocht hoe tolken het cognitieve controlenetwerk in de hersenen verandert.

Bronnen

  • Joormann, J., & D’Avanzato, C. (2010). Emotion regulation in depression: Examining the role of cognitive processes. Cognition and Emotion, 24, 913-939. doi: 10.1080/02699931003784939
  • Koster, E. H. W., De Lissnyder, E., Derakshan, N., & De Raedt, R. (2011). Understanding depressive rumination from a cognitive science perspective: The impaired disengage- ment hypothesis. Clinical Psychology Review, 31, 138–145. doi:10.1016/j.cpr.2010.08.005
  • Koster, E. H. W., Hoorelbeke, K., Onraedt, T., Owens, M., & Derakshan, N. (2017). Cognitive control interventions for depression: A systematic review of findings from training studies. Clinical Psychology Review, 53, 79–92. doi:10.1016/j.cpr.2017.02.002
  • Nolen-Hoeksema, S., Wisco, B. E., & Lyubomirsky, S. (2008). Rethinking rumination. Perspectives on Psychological Science, 3, 1745-6924. doi: 10.1111/j.1745- 6924.2008.00088.x
  • WHO (2018). Depression: Fact Sheet (http://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/depression/). World Health Organization. Accessed 30 Augustus 2018.