Browse Tag: wetenschap

Charisma: waarom de grootste mond altijd wint

Drie vragen en zeven technieken over charisma

In 2012 was ik op een conferentie voor organisatiepsychologen in San Diego. Ik was toen heel enthousiast over een sessie rond het probleem dat de kennis vanuit de organisatiepsychologie niet bekend is en niet gebruikt wordt in het bedrijfsleven. Maar tijdens de eerste presentatie merkte ik van mezelf dat ik eigenlijk niet meer aan het opletten was. Niet dat de inhoud niet degelijk was, maar het was nogal saai. Uit beleefdheid bleef ik wel zitten.

Het is op dat moment dat ik mij bedacht dat dit net het probleem is: als organisatiepsychologen willen dat hun kennis gebuikt wordt in bedrijven, moeten ze misschien toch iets leukere presentaties geven. Als ik als wetenschapper al afhaak, kan je moeilijk verwachten dat zulke presentaties impact gaan hebben op managers. Nochtans was er op dezelfde conferentie een sessie over charismatisch spreken.

Heb je ooit al een keer een nummer luidop fout mee zitten zingen? Jaren lang heb ik Smells Like Teen Spirit van Nirvana verkeerd mee staan brullen op de dansvloer. With the lights out, we’re contagious zong ik altijd. En ik niet alleen gelukkig. Dit lied prijkt in de top van meest fout gezongen liedjes. Tegelijkertijd staat dit nummer ook op nummer 1 in diverse hitlijsten van de beste songs aller tijden en dat in verschillende landen over de hele wereld. Kurt Cobain schreef dit nummer als aantijging tegen de conformistische massa mentaliteit… En net dat nummer staan mensen op dansvloeren over de hele wereld fout mee te zingen, zonder een idee te hebben waar het eigenlijk over gaat. Oh ironie.

It’s all about the melody

We hechten blijkbaar meer belang aan de melodie dan aan de inhoud. Een liedje met een leuke melodie, zonder een echte tekst kan perfect een hit worden. Omgekeerd, een lied met een fantastische tekst maar met een magere melodie, maakt veel minder kans om opgepikt te worden. En dit geldt niet alleen voor muziek, maar voor communicatie in het algemeen: de verpakking heeft drie keer meer impact dan de inhoud van de boodschap. De manier waarop een boodschap gebracht wordt, is voor een publiek eigenlijk belangrijker dan de inhoud van de boodschap.

De grote mond wint

Dit heeft enkele belangrijke gevolgen voor het spreken voor een groep of een publiek. Want dat wil zeggen dat je inhoudelijk weinig te bieden kan hebben, maar toch veel impact hebt op je publiek. Dit heb je vast al wel een keer zelf ondervonden in een vergadering: de persoon met de grootste mond heeft meer impact, los van de inhoud van zijn of haar betoog. Onderzoek in 2010 aan Cornell University toonde bijvoorbeeld aan dat nieuwe ideeën van narcistische mensen op papier niet per se creatiever werden beoordeeld door een jury. Maar wanneer de narcisten hetzelfde idee live konden presenteren voor de jury, werden ze systematisch als creatiever beoordeeld. Met andere woorden, het enthousiasme en de zelfzekerheid van de narcisten beïnvloedde het oordeel van de jury.

Wat we wel kunnen leren van management guru’s

Omgekeerd kan je ook over een unieke expertise beschikken, maar slaag je er misschien niet in om die op een beklijvende manier over te brengen. Met andere woorden, expertise is geen voorwaarde om impact te hebben. Het is vooral deze laatste groep die er baat bij heeft om te weten hoe ze hun expertise op een boeiende manier kunnen verspreiden. En dat hebben wetenschappers onderzocht.Daarvoor hebben onderzoekers management guru’s bestudeerd. Management guru’s zijn namelijk heel sterk in het brengen van een goede melodie in hun boodschap, los van de inhoud van hun boodschap.

Professor Antonakis aan de Universiteit van Lausanne toonde aan dat charisma niet iets is dat je gewoon hebt of niet hebt, maar dat je het kan trainen. Hij bracht 12 technieken in kaart die bepalen hoe charismatisch een persoon gepercipieerd wordt door een publiek. Je kan dus leren om jouw boodschap op een goede melodie te zetten. Met andere woorden, een CEO, een manager of een werknemer die presenteert voor een groep en die deze technieken gebruikt zal charismatischer beoordeeld worden. Bovendien zal  hun boodschap meer impact hebben op hun publiek.

12 charisma technieken

Ik geef jullie alvast enkele technieken mee om voor de spiegel te oefenen. Ik ben er van overtuigd dat als je op deze technieken oefent, dat je dan beduidend meer impact zult hebben op de groep waarvoor je zal spreken.

  • Gebruik persoonlijke anekdotes. In plaats van jezelf voor te stellen, start je je presentatie bijvoorbeeld met een verhaaltje over -ik zeg maar iets- die ene sessie die je op een conferentie in San Diego ooit bijwoonde.
  • Gebruik retorische vragen. Vraag je publiek bijvoorbeeld of ze ooit al een keer een liedje luidop fout hebben meegezongen. Natuurlijk hebben ze dat ooit gedaan.
  • Gebruik metaforen. Vergelijk je inzicht bijvoorbeeld met hoe de melodie van liedjes meer impact heeft dan de tekst.-
  • Speel in op collectieve sentimenten. Mensen herkennen bijvoorbeeld de frustratie van iemand met een grote mond die tijdens een vergadering veel impact heeft, ook al is het eigenlijk gebakken lucht.
  • Spreek vol zelfvertrouwen. Zeg je publiek bijvoorbeeld letterlijk dat je ervan overtuigd bent dat als deze technieken gebuiken, dat ze meer impact zullen hebben op de groep waarvoor ze spreken.
  • Haal morele overtuigingen aan, stel hoge verwachtingen, zet contrasten en maak gebruik van opsommingen.
  • Let daarnaast tijdens het presenteren ook op dat je voldoende gebaren maakt met je lichaam, voldoende je stem laat variëren en dat je variatie brengt in je gezichtsuitdrukkingen.

Schoonheid zit vanbinnen

Nog een laatste advies: focus op de inhoud van de boodschap, niet op de verpakking. De volgende keer dat je naar een management guru luistert, probeer een keer te kijken door de technieken heen naar de eigenlijke inhoud van de boodschap. En omgekeerd, probeer tijdens de volgende vergadering meer rekening te houden met die ene persoon die expertise heeft maar het niet altijd goed kan overbrengen.

Tot slot ben ik er zelf van overtuigd dat wanneer organisatiepsychologen deze technieken zelf toepassen, dat hun kennis wél gebruikt zal worden in het bedrijfsleven.

Over de auteur: Michaël Van Damme

Michaël Van Damme is doctoraatstudent aan de Universiteit Gent en mede-oprichter van het innovatie-adviesbureau The Forge.
Hierbij vind je de bijhorende video van een keynote die Michaël bracht op een TEDx congres: Video.

 

Telepathie: zeg eens hallo met je brein!

Tot op vandaag is telepathie vooral vertrouwd terrein voor schrijvers van sciencefictionverhalen en New Age-adepten. Mensen die met elkaar weten te communiceren zonder daarvoor hun stem, handen of andere hulpmiddelen nodig te hebben; het idee van zo’n zesde zintuig prikkelt de fantasie. Toch lijkt de wetenschap de fictie steeds meer bij te treden: onderzoekers slaagden er onlangs in een boodschap vanop 7500 kilometer afstand direct in iemands brein te laten toekomen. Er kwam geen spraak of lichaamstaal aan te pas, louter de elektrische activiteit onder onze hersenpan. De onderzoekers beweren dat dit soort hypercommunicatie in de erg nabije toekomst onze maatschappij drastisch kan veranderen. Maar wat vonden ze precies?

Hallo uit India

Het experiment zag er als volgt uit: een persoon in Kerala, India, seinde twee woorden (‘hola’, een Spaans hallo, en ‘ciao’, een Italiaans vaarwel) via internet naar een tweede persoon in Straatsburg, Frankrijk. Op zich niets wereldschokkends, ware het niet dat de persoon in Straatsburg geblinddoekt en met oordopjes de boodschap diende te ontcijferen. Om twee breinen met behulp van een computer rechtstreeks te laten communiceren, moesten de onderzoekers twee verbindingen tot stand zien te brengen: één tussen het ene brein en een computer, en een tweede tussen een computer en het andere brein.

Langs de kant van de zender in India, werden elektrische signalen omgezet in een reeks nullen en enen, die de binaire code van de woorden ‘ciao’ en ‘hola’ voorstelden. Hiertoe moest de proefpersoon in gedachten ofwel zijn handen, ofwel zijn voeten bewegen. Een elektrodenmuts pikte deze hersensignalen op en stuurde ze door naar de computer. Die vertaalde op zijn beurt het signaal in een binaire code, waarop de computer de informatie via Internet naar een mailbox in Frankrijk zond.

You’ve got mail

Daar toegekomen, werden de reeks nullen en enen gebruikt om een gerobotiseerde hersenstimulator aan te sturen. In het geval van een één, wekte de stimulator een magnetische puls op in het brein ter hoogte van de visuele cortex, de plek in de hersenen die visuele waarneming mogelijk maakt. Door de stimulatie kreeg de proefpersoon in Straatsburg kort een lichtflits te zien. In het geval van een nul, bleef die lichtflits uit. Zodoende slaagden de onderzoekers erin met een hoge nauwkeurigheid de korte boodschappen rechtstreeks van het ene brein in het andere te sturen. Ze publiceerden deze bevindingen recent in het vaktijdschrift PloS ONE (afbeelding © Giulio Ruffini, PloS ONE)

Baanbrekend?

De studie is in enkele opzichten uniek te noemen: het is de eerste keer dat wetenschappers erin slagen een rechtstreekse hersenverbinding tussen twee mensen tot stand te brengen. Over een grote afstand. En dat terwijl de proefpersonen volledig bij bewustzijn zijn. Vorig jaar nog werd het brein van een proefpersoon met succes aan dat van een verdoofde rat gekoppeld. Het opzet van dat experiment was in vele opzichten gelijkaardig. Alleen werden de hersensignalen gebruikt om de motorische cortex, het hersengebied verantwoordelijk voor beweging, van de rat aan te sturen. Aldus slaagden de onderzoekers erin om de proefpersonen een rattenstaart te laten bewegen met hun brein.

Ook al klinken deze experimenten behoorlijk futuristisch en baanbrekend, loopt men best niet té hard van stapel. Zo bestaat de technologie om elektrische informatie uit het brein op te vangen en hiermee een computer aan te sturen reeds vele jaren. Daarnaast is de techniek om via breinstimulatie visuele prikkels en bewegingen op te wekken ook niet bepaald nieuw. En dat je makkelijk binaire informatie via het internet kan verzenden, zal niemand nog verbazen. De grote technische meerwaarde van deze studies ligt vooral in het inventief combineren van deze technologieën. Hiermee werd een stevige fundering gelegd voor verder onderzoek.

Besluit

Het spannende idee om hersenen rechtstreeks met elkaar contact te laten maken, lijkt voor een stuk meer werkelijkheid en minder fictie te worden: onderzoekers stuurden met succes een boodschap rechtstreeks het brein binnen. Het doet ons fantaseren over een toekomst waarin gedachten, maar ook dromen en gevoelens veel makkelijker te communiceren vallen. Voorlopig blijft hypercommunicatie tussen hersenen echter vooral nog een hoop gedoe: de opstelling om de communicatie mogelijk te maken, is op zijn zachtst gezegd redelijk complex, terwijl de boodschap zelf erg eenvoudig blijft: een reeks enen en nullen. Toch blijft het een eerste, belangrijke stap in een ongelooflijk boeiend onderzoeksproject. Benieuwd wat de toekomst brengt.

Auteurs

Wout Duthoo is postdoctoraal onderzoeker aan de vakgroep Experimentele Psychologie van de UGent. Hij onderzoekt hoe mensen optimaal hun aandacht weten te verdelen en sturen. Daarnaast probeert hij aan de hand van de EEG-methode de onderliggende hersenmechanismen beter te begrijpen. Ten slotte is hij ook geïnteresseerd in (afwijkende) aandachtsprocessen in neurologische patiënten.

Jelle Demanet is postdoctoraal onderzoeker aan de vakgroep Experimentele Psychologie van de Ugent en is gefascineerd door alles wat met de hersenonderzoek te maken heeft. Door middel van fMRI tracht hij de hersenmechanismen verantwoordelijk voor intentionele en cognitieve controle in kaart te brengen. Op twitter kan je hem volgen als @jeldeman.

 

Over vrije wil en andere illusies.

Wij  zijn voor een groot deel gedetermineerd door elementen die we niet zelf in handen hebben. Zo blijkt bijvoorbeeld dat hormonen die we ontvingen in de baarmoeder onze seksuele voorkeur mee bepalen en dat genen onze alcoholconsumptie beïnvloeden. Anderzijds blijkt ook onze omgeving een grote invloed te hebben, voornamelijk in onze kindertijd. Zo hebben mensen die in een omgeving opgegroeid zijn waar de lucht sterk vervuild is, gemiddeld een lager IQ.

Ook impulsbeheersing en wilskracht worden door al deze factoren bepaald. Daarom kunnen we ons afvragen of we wel zelf verantwoordelijk zijn voor onze beslissingen en daden.

De scanner weet meer dan jij…

In een experiment wilden Soon en collega’s nagaan of onze beslissingen al vastliggen nog voor we ons daar bewust van zijn. In hun studie werden mensen getest in een fMRI-scanner. Dit is een hersenscanner die meet welke delen in de hersenen het meest zuurstofrijk bloed verbruiken. Daaruit wordt dan afgeleid welke hersengebieden het meest actief zijn bij een bepaalde taak. Aan de deelnemers die in de scanner lagen, werd gevraagd om op één van twee knoppen te drukken. Ze mochten zelf kiezen wanneer ze drukten en op welke knop ze drukten. Op basis van hun hersenactiviteit konden de onderzoekers meer dan zeven (!) seconden voor dat de deelnemers dachten “nu ga ik op de knop drukken”, reeds boven kansniveau voorspellen op welke knop ze zouden drukken.

Deze resultaten suggereren dat onze hersenen al besloten hebben op welke knop we zullen drukken nog vóór we ons bewust zijn van deze beslissing. Daardoor werd het oeroude debat over het al dan niet bestaan van vrije wil weer aangewakkerd. Velen stellen zich de vraag of ons bewustzijn de oorzaak is van ons gedrag of dat ons gedrag wordt geregeld door het onbewuste en het bewuste slechts een illusie is die achteraf wordt gecreëerd. Ongeveer 200 jaar geleden stelde de filosoof Schopenhauer al dat vrije wil een illusie is. En ook nu zijn er steeds meer auteurs die beweren dat (de beste) beslissingen genomen worden door ons onbewuste.

… maar die scanner meet (gelukkig) niet perfect

De resultaten van dit experiment moeten echter –zoals altijd in de wetenschap– genuanceerd worden. Op basis van de fMRI-data konden slechts 60% van de beslissingen correct voorspeld worden. Hoewel dit beter is dan kansniveau, kunnen we ons de vraag stellen waarom de beslissingen niet met 100% zekerheid voorspeld kunnen worden. Dit is ten minste voor een deel te wijten aan de kwaliteit van de scanners. Omdat met een fMRI scanner geen hersenactiviteit, maar een indirecte maat (nl. het percentage zuurstofrijk bloed) gemeten wordt, is het onmogelijk om een perfecte voorspelling te maken. De cruciale vraag is dus of men met een perfecte meetmethode beslissingen wel met volledige zekerheid zou kunnen voorspellen?

Wat denken de auteurs hier zelf van?

Eén van de auteurs, Prof. John-Dylan Haynes vermeldde in een debat dat hij gelooft dat onze daden volledig gedetermineerd zijn door onze vroegere ervaringen. Volgens hem zou een perfecte machine in theorie dus ons beslissingsgedrag foutloos kunnen voorspellen. Een perfecte voorspelling op langere termijn zal volgens hem echter moeilijk blijven omdat we steeds dingen kunnen meemaken die ons hersenpatroon – en dus ook onze beslissingen – veranderen. Een andere auteur van deze studie, Prof. Marcel Brass, gelooft ook dat onze beslissingen voor een deel gestuurd worden door onze ervaringen. In tegenstelling tot Haynes gelooft hij echter niet dat ons gedrag ooit perfect voorspeld zal kunnen worden op basis van hersenactiviteit voorafgaand aan onze bewuste beslissing. Volgens hem blijft er een rol weggelegd voor het bewuste waardoor we onze beslissingen bijvoorbeeld altijd nog op het laatste moment kunnen aanpassen. Voorlopig zijn dit allemaal nog slechts meningen, maar de wetenschap lijkt steeds meer in staat om ingenieuze proefopstellingen te ontwikkelen om deze vraag verder te onderzoeken. Benieuwd in welke richting dit ons zal leiden!

(De illusie van) vrije wil is belangrijk

Maakt het nu eigenlijk iets uit in ons dagelijkse leven of we geloven in de vrije wil? Tangney en collega’s toonden aan van wel. Hoe meer we geloven in vrije wil, hoe meer we bereiken in het leven en hoe minder zelfdestructief gedrag we zullen vertonen. Volgens de onderzoekers komt dit doordat mensen die geloven in vrije wil meer zelfcontrole uitoefenen. Daarnaast deden Vohs en collega’s een experiment waarin ze het geloof in de vrije wil manipuleerden. De deelnemers kregen een aantal stellingen te lezen. De ene helft las zinnen over het bestaan van de vrije wil, terwijl de andere helft te lezen kreeg dat vrije wil niet bestaat. Daarna moesten de deelnemers een cognitieve test afleggen. Plots vertelde de proefleider hen dat hij dringend weg moest, maar dat ze zichzelf één euro per goed antwoord mochten uitbetalen na afloop van het experiment. De deelnemers die gelezen hadden dat vrije wil niet bestaat, namen (onterecht) veel méér geld dan de anderen. Mensen die geloven dat de vrije wil niet bestaat lijken zich dus asocialer te gedragen.

Vrije wil is dus zoals de voetgangersknop aan een verkeerslicht. Als je gelooft dat het licht sneller op groen gaat springen door op die knop te drukken, ga je daarna gelukkiger het zebrapad oversteken.

Als je gelooft dat je controle kan uitoefenen op je beslissingen, ga je meer bereiken in het leven. Dus los van de vraag of vrije wil een illusie is, is het voor ons persoonlijk welzijn belangrijk dat we in de vrije wil blijven geloven!

Referenties

  • Soon, C.S., Brass, M., Heinze, H.J., & Haynes, J.D. (2008). Unconscious determinants of free decisions in the human brain. Nature Neuroscience 11, 543 – 545.
  • Tangney, J.P., Baumeister, R.F., & Boone, A.L. (2004). High self-control predicts good adjustment, less pathology, better grades, and interpersonal success. Journal of Personality, 72, 271 – 324.
  • Vohs, K.D., & Schooler, J.W. (2008). The value of believing in free will: Encouraging a belief in determinism increases cheating. Psychological Science, 19, 49 – 54.

Deze blogpost verscheen eerder op Studio Brein, een initiatief van Breinwijzer vzw.

Auteur: Sarah Beurms

Sarah Beurms is doctoraatsstudente in de Leerpsychologie aan de KUL.

 

Iedereen wetenschapper!

Hoe ook jij je steentje kan bijdragen aan de ontdekkingen van morgen.

Hoezo, wetenschap is uitsluitend bestemd voor wereldvreemde onderzoekers in hun ivoren toren? Meer en meer roepen professionele wetenschappers de hulp in van de man in de straat. En tegenwoordig beperkt diens bijdrage zich niet langer tot een vragenlijst invullen of een testje uitvoeren, maar krijgt hij een actievere rol toebedeeld in het vergaren van nieuwe kennis. Meer als onderzoeker, minder als onderzoeksobject. Wie graag zijn steentje wil bijdragen, kan vanuit de luie zetel de verschillende dialecten van potvissen helpen ontcijferen, de connecties tussen hersencellen in kaart brengen, assisteren in kanker- en dementieonderzoek en zelfs een nieuwe planeet ontdekken. Burgerwetenschap is hot, en dankzij de alomtegenwoordigheid van internet en de opkomst van smartphones, tablets en bijhorende apps, lijkt de opmars niet meer te stuiten. Deze evolutie valt enkel toe te juichen: de projecten leveren de onderzoekers een ongezien grote bron aan data op, en bevorderen tezelfdertijd de betrokkenheid van de grote massa met het wetenschapsbedrijf. In dit artikel worden enkele interessante initiatieven uitgelicht.

Mens versus machine

 De website Zooniverse speelt een belangrijke rol in de toenemende populariteit van burgerwetenschap. Sinds haar oprichting in 2007 wist de site de nieuwsgierigheid van zo’n miljoen mensen te prikkelen. De projecten spreken dan ook danig tot de verbeelding. Zo kun je de amateurbioloog in jezelf loslaten op het ontcijferen van de specifieke dialecten waarmee orkafamilies onderling communiceren, of samen met andere vrijwilligers de verschillende dier- en plantensoorten op de oceaanbodem langs de Amerikaanse Oostkust inventariseren. Zoek je het liever nog verder van huis, kun je astronomen een handje helpen met het ontdekken van nieuwe planeten, verkennen van het maanoppervlak of doorzoeken van de ontelbare plaatjes die de Hubble telescoop dagelijks schiet.

Dat deze exotische uitdagingen best verslavend kunnen werken, ondervond ook Hanny Van Arkel. Deze Nederlandse lerares logde ’s avonds na haar werk steevast in om enkele sterrenstelsels te registreren. Tot ze plots op een ongewone, felverlichte blauwe nevel stootte, die in niets leek op de sterrenstelsels die ze reeds de revue had zien passeren. Ze gooide de foto op het forum van Zooniverse, waar die niet veel later de aandacht van enkele astronomen trok. De gasnevel kreeg de naam Hanny’s Voorwerp mee, en de onderwijzeres werd coauteur van het wetenschappelijke artikel dat de ontdekking wereldkundig maakte. Door dit sterk staaltje burgerwetenschap kwam de opmars van Zooniverse in een nog hogere versnelling terecht.

Deze anekdote zet tevens enkele belangrijke troeven van dit soort wetenschapsprojecten in de verf. Door miljoenen foto’s van sterrenstelsels door enkele duizenden vrijwilligers te laten beoordelen, kan de klus waar één enkele astronoom minstens vijf jaar voltijds mee bezig is, in een luttele drietal weken geklaard worden. Bovendien illustreert de ontdekking van Hanny’s Voorwerp het onnavolgbare talent van mensen om patronen en structuren –of afwijkingen daarop– te herkennen en te registreren. Op dit vlak laten we nog steeds met gemak de meest geavanceerde computers ver achter ons. Het verhaal van Hanny spoort nog eens extra aan om die gave nuttig in te zetten.

Zooniverse

Medische vooruitgang

Overtuigd door het succes van Zooniverse, sprong de medische wereld mee op de kar van de burgerwetenschap. Twee jaar geleden werd in Groot-Brittannië de website clicktocure.net opgericht, waarop geïnteresseerden kunnen helpen met het analyseren en detecteren van kankercellen in zo’n twee miljoen weefseldoorsneden. De onderzoekers hopen te ontdekken hoe verschillende types kankercellen reageren op specifieke behandelingen, met als doel kankerbestrijding op maat van iedere patiënt mogelijk te maken. Met enkele muisklikken kan je dus als amateuronderzoeker een actieve rol spelen bij een grote doorbraak in de bestrijding van kanker.

Meer recent ontwikkelde een ander onderzoeksteam een groots opgezette online studie om samen met de hulp van een miljoen vrijwilligers een doorbraak te forceren in de zoektocht naar de oorzaak van de Ziekte van Alzheimer. Het MindCrowd-project vraagt in een eerste fase zo veel mogelijk mensen een korte geheugenproef af te nemen. In een tweede fase worden enkele van deze vrijwilligers uit verschillende leeftijdscategorieën uitgenodigd voor verder onderzoek, en gevraagd om een DNA-staal af te staan. De onderzoekers hopen op die manier de genetische code te kraken die leren en geheugen mogelijk maakt. Dit project maakt maximaal gebruik van de mogelijkheden van het internet om in beperkte tijd veel mensen te bereiken.

Al spelend ontdekken

Om burgerwetenschap nog een stuk aantrekkelijker te maken, kiezen meer en meer projecten ervoor om hun studie in spelvorm te gieten. Deze zogenaamde gamification van onderzoek heeft een ongekend potentieel, aangezien we met zijn allen iedere week maar liefst drie miljard uren spenderen aan computerspelletjes. Het is makkelijk in te zien hoezeer de wetenschap er baat bij heeft mochten we zelfs maar een fractie van die tijd aanwenden om al spelend het onderzoek vooruit te helpen.

Een van de eerste succesverhalen in deze branche is het online puzzelspel Foldit. Spelers worden uitgedaagd om eiwitstructuren zo efficiënt mogelijk te ontvouwen. De onderzoekers analyseren vervolgens de oplossingen die spelers het meeste punten opleverden en toetsen of die kunnen toegepast worden in het onderzoek. Dit ontvouwen geldt als één van de meest ingewikkelde computationele problemen in de biologie en kan daarom moeilijk enkel aan computers overgelaten worden. Dat de strategie om leken hierbij te betrekken zijn vruchten afwerpt, werd duidelijk toen enkele spelers in 2011 de structuur van een eiwit ontrafelden dat het AIDS-virus in resusapen veroorzaakt. Opmerkelijk: de spelers klaarden de klus in tien dagen, terwijl wetenschappers er al vijftien jaar de tanden op stuk beten.

Foldit spelen om wetenschap te leren

Eind vorig jaar zag een nieuw puzzelspel het daglicht. In EyeWire kunnen spelers de structuur van zenuwcellen helpen ontrafelen. Het uiteindelijke doel is om de verbindingen tussen alle cellen in het menselijke brein in kaart te brengen. De onderzoekers beginnen echter iets minder grootschalig, en spitsen zich eerst toe op de cellen en verbindingen in het menselijke oog. Na enkele korte oefeningen op de site ben je klaar voor het echte werk, en kun je samen met vele andere vrijwilligers de structuur van zenuwcellen uitlichten. Het heeft wat weg van een kleurboek in 3D –wie binnen de lijntjes blijft, slaagt er beter in de zenuwcellen uit elkaar te houden. De meerwaarde van dit project wordt pas duidelijk als je weet dat een professioneel onderzoeker vijftig uren nodig heeft om één enkele zenuwcel te reconstrueren. Ondertussen spelen reeds 100.000 mensen uit 130 landen mee en wordt dus grote vooruitgang geboekt.

Al spelend het brein in kaart brengen.© Eyewire

Ook de Universiteit Gent lanceerde onlangs een psychologisch experiment vermomd als uitdagend spelletje. De woordentest daagt de speler uit om zo snel mogelijk te beslissen of een bepaalde lettercombinatie al dan niet een woord vormt. Naast frequente en minder frequente woorden komen in het spel ook enkele dialectwoorden en pseudowoorden voorbij. Op het einde van de rit krijg je een score toebedeeld en een inschatting van hoe uitgebreid jouw woordenschat is. Nadien krijg je de kans jouw score te delen via Facebook of Twitter. En volgt de uitnodiging om opnieuw deel te nemen en je score te overtreffen. De woordentest sloeg alvast erg aan en ging viraal op sociale netwerksites in België en Nederland. De deelnames van maar liefst 400.000 vrijwilligers leverden de onderzoekers een ongezien rijke bron aan informatie op over de woordenkennis in de Lage Landen. De eerste resultaten geven onder andere aan dat je woordenschat constant groeit naarmate je ouder wordt: 80-jarigen kennen gemiddeld 16.000 woorden meer dan 12-jarigen. Ook de Engelse variant werd reeds gelanceerd. De onderzoekers hopen opnieuw een reusachtig grote steekproef te kunnen verzamelen.

Besluit

 Als wetenschapper heb je tegenwoordig talloze mogelijkheden om met behulp van multimediatoepassingen onderzoek uit te besteden aan de grote massa. Studies die traditioneel steunden op jarenlang monnikenwerk van gedreven doctoraatsstudenten kunnen, mits een originele aanpak, veel goedkoper en efficiënter worden voltooid. De grote uitdaging ligt erin een grote groep mensen warm te maken voor het onderzoek. Gamification, emotionele betrokkenheid bij het onderwerp, of simpelweg de kans op eeuwige roem zijn daarbij grote troeven gebleken. En nu, allemaal terug aan het werk!

Auteurs

Wout Duthoo is postdoctoraal onderzoeker aan de vakgroep Experimentele Psychologie van de UGent. Hij onderzoekt hoe mensen optimaal hun aandacht weten te verdelen en sturen. Daarnaast probeert hij aan de hand van de EEG-methode de onderliggende hersenmechanismen beter te begrijpen. Ten slotte is hij ook geïnteresseerd in (afwijkende) aandachtsprocessen in neurologische patiënten.

Jelle Demanet is postdoctoraal onderzoeker aan de vakgroep Experimentele Psychologie van de Ugent en is gefascineerd door alles wat met de hersenonderzoek te maken heeft. Door middel van fMRI tracht hij de hersenmechanismen verantwoordelijk voor intentionele en cognitieve controle in kaart te brengen. Op twitter kan je hem volgen als @jeldeman.

 

De ernst van humor: 1 april kan je leven verbeteren!

Duitsers zijn de minst grappige mensen in de wereld. Dat was de conclusie van een stemming bij lagere schoolkinderen in South Park, Colorado. De Duitsers konden hier uiteraard niet om lachen en in een reactie daarop bouwden ze de XJ-212 Funnybot, een robot die succesvol moppen genereert.

Mooie fictie van de makers van South Park. Maar eigenlijk is Funnybot niet echt fictie meer. The Joking Computer bestaat wel degelijk en is door wetenschappers ontworpen om de geheimen van humor te helpen ontrafelen. En inderdaad, de computer genereert zelf moppen. Niet echt van top kwaliteit, maar het is een begin. En wie weet worden wetenschappers binnen enkele jaren de top-comedians onder ons, gesteund door immense humor computers.

Wetenschappers zijn zo hard op zoek naar het geheim van humor, omdat grappig zijn bijzonder belangrijk blijkt. Een grapje op 1 april kan echt het verschil maken en een positieve werkcultuur tot gevolg hebben. Het geheim zelf hebben we nog niet ontrafeld, maar we weten er al wel heel erg veel over.

Emotionele besmetting

Grappen zijn letterlijk besmettelijk. Een grap zorgt ervoor dat je een positief affect in iemand anders induceert. Affect refereert naar het effect dat een gebeurtenis heeft op je gemoed of emoties. Daarvan is aangetoond dat het besmettelijk is. Het positieve affect slaat dus over op anderen in de groep. Wanneer dit herhaald wordt, krijg je op lange termijn een groepscultuur waarin humor ondersteund en geappreciëerd wordt. Dat is kort uitgelegd het Wiel Model van Humor van Robert & Wilbanks (2012). Een model dat aantoont dat één grap, dankzij emotionele besmetting, een positieve spiraal en uiteindelijk een hele cultuur van humor kan teweeg brengen.

Daarom is 1 april zo belangrijk. Als je vandaag een gepaste grap op het werk weet uit te halen, verhoog je de kans op een leukere sfeer aanzienlijk en wie weet een echte humor cultuur. Let wel, een gepaste grap op een gepast moment… niet zoals dit bijvoorbeeld.

P(grappig): kans op grappig zijn

Humor is echt een sociaal wondermiddel, op voorwaarde dat je het correct hanteert. Grappig zijn zorgt voor een betere groepscohesie, betere communicatie, productiviteit, creativiteit en effectiviteit van leiderschap. Onrechtstreeks zorgt het ook voor meer job tevredenheid, engagement en flow. Meer hulp van en voor anderen op het werk, meer creatieve oplossingen in je werk, betere beslissingscapaciteiten en minder absenteïsme en ontslag en zelfs een risico vermindering van 10 jaar op hart ziektes. Tot slot, als je grappig bent, heb je ook meer kans op seks (zowel voor mannen als vrouwen). Je hebt er dus baat bij om grappig te zijn, maar je moet wel weten hoe.

Je kans om succesvol grappig te zijn wordt onder andere bepaald door de mate waarin je open staat voor nieuwe ervaringen en je intelligentie. Maar die bepalen ook een negatieve vorm van humor. Want zoals In de Gloria wonderwel aantoonde, kan humor ook heel verkeerd gebruikt worden met ernstige averechts effecten tot gevolg. Om te genieten van de vele positieve gevolgen van grappig zijn, moet je ook in staat zijn om sociale en emotionele cues in anderen te lezen. Je moet dus ook emotioneel intelligent en begaan zijn met sociale omstandigheden.

Samengevat:

P(grappig) = (Intelligentie + Openheid)

P(grappig)+ = (Intelligentie + Openheid) + (Emotionele Intelligentie + Sociaal inzicht)

Hoe humor werkt

Je kan je kans verhogen op grappig zijn door je associatief denkvermogen te trainen. Volgens de incongruentie theorie komt humor voort uit het oplossen van een conflict tussen cognitieve representaties van verwachtingssystemen. Eigenlijk een soort van cognitief spelletje, waarbij associëren de basiseenheid vormt. Hoe beter je bent in het leggen van unieke associaties en daar linken tussen te zien, hoe groter je kans op een grap. Dat geldt niet alleen voor humor, maar ook voor creativiteit in het algemeen. Mensen die goed kunnen associëren zijn significant beter in divergent denken, de basis voor het bedenken van creatieve oplossingen (en ook voor humor). Vandaar ook de sterke relatie tussen creativiteit en humor.

Associëren kan je trainen. Het is nog niet rechtstreeks onderzocht, maar het is bijvoorbeeld wel iets waarop getraind wordt bij improcomedy. Vermoedelijk kan je dus leren om sneller unieke associaties te leggen door het regelmatig bewust te doen. Bijvoorbeeld op jezelf regelmatig bewust associatiekettingen maken: je start met ‘koe’ en laat je fantasie de vrije loop. Er zijn ook oefeningen om dit in groep te trainen, zoals associatie cirkels. Op die manier kan je je kans op grappig zijn verhogen.

Dus, als de Joking Computer toch net niet helpt om je inspiratie te leveren voor een grapje vandaag, dan kan je zelf even je associatief denkvermogen bijschaven. Of als je echt zeker wilt zijn, het internet biedt bijzonder veel (foute) inspiratie. Neem alvast is een kijkje op humoratwork.tv en misschien dat het voorstel van onze vriend Mike met deze “veilige practical joke” wel eens kan leiden tot hilarische grappen en grollen tijdens je volgende meeting.

Referenties

  • Benedek, M., Könen, T., & Neubauer, A. C. (2012). Associative Abilities Underlying Creativity. Psychology of Aesthetics, Creativity, and the Arts, 6, 273-281.
  • Greengross, G., & Miller, G. (2009). The Big Five personality traits of professional comedians compared to amateur comedians, comedy writers, and collegde students. Personality and Individual Differences, 47, 79-83.
  • Greengross, G., & Miller, G. (2011). Humor ability reveals intelligence, predicts mating success, and is higher in males. Intelligence, 39, 188-192.
  • Mesmer-Magnus, J., Glew, D. J., & Viswesvaran, C. (2012). Emerald Article: A meta-analysis of positive humor in the workplace. Journal of Managerial Psychology, 27, 155-190.
  • Robert C., & Wilbanks J. E. (2012). The wheel Model of humor: Humor events and affect in organizations. Human Relations, 65, 1071-1099.

Auteur: Michaël Van Damme

Michaël Van Damme is wetenschappelijk medewerker bij het Centrum voor de Ontwikkeling van het Creatief Denken (COCD) en doctoreert aan de UGent bij het VIGOR innovatie-onderzoeksteam. Hij verricht onderzoek naar creativiteit, brainstormen en idee selectie. Daarnaast heeft hij heel wat humor ervaring opgedaan als stand up comedian en speelt hij al een tiental jaar improcomedy bij de Lunatics.

 

Fysicanijd

Onze huiscartoonist Maarten boog zich deze maand over de wetenschappelijkheid van de psychologie, en de moeilijkheid om sommige psychologische concepten te meten. Sommige auteurs hebben hier zelfs een naam voor: fysicanijd (the physics envy).

Wetenschappers in de psychologie willen even precies kunnen meten als de fysica, een ‘exacte’ wetenschap.

 

 

Auteur: Maarten Van Praet

Maarten Van Praet is bedrijfspsycholoog en huiscartoonist van Mensenkennis.be. Hij werkt momenteel als analyst & marketing consultant bij Synthetron.