Browse Tag: vooroordelen

Reacties op politiegeweld Ganshoren: Pas op voor irrelevante zaken!

Maandagavond (02/06/2025) werd de 11-jarige Fabian aangereden door een politiewagen in het Elisabethpark in de Brusselse deelgemeente Ganshoren [1]. De agenten hadden de achtervolging ingezet nadat de jongen op de vlucht was geslagen voor een controle. Zijn misdrijf? Rijden met een elektrische step is in België pas toegelaten vanaf de leeftijd van 16 jaar. Fabian overleefde het tragische ongeval niet [2].


De publieke verontwaardiging is groot, en dat is geheel begrijpelijk. Ten eerste blijkt uit de eerste getuigenissen dat de combi zijn dolle achtervolging inzette te midden van een park waar een groot aantal andere mensen aanwezig waren [3]. Ten tweede rijst de vraag of zulk een wilde raid voor een eenvoudige verkeersovertreding met een step wel proportioneel is – zeker gezien de jonge leeftijd van het slachtoffer [4-5]. Met alle respect voor de Brusselse politie, die haar werk moet doen in een grootstedelijke sfeer die de politie niet altijd genegen is, maar hier lijkt op het eerste zicht de respons toch niet in verhouding te staan tot het vermeende misdrijf. Ten derde speelt ook de afkomst van de jongen een rol in de publieke verontwaardiging. Fabian had namelijk Moldavische roots en is dus lid van een etnische minderheidsgroep – net zoals 5 van de 6 andere slachtoffers die sinds 2017 omkwamen bij gelijkaardige aanrijdingen door politievoertuigen [5].


Dat etnische minderheden een verhoogde kans maken om in aanraking te komen met disproportioneel politiegeweld, is reeds uitvoerig aangetoond door wetenschappelijke studies. Gegevens van het Amerikaanse Ministerie van Justitie geven aan dat zwarte personen tot 5 keer meer kans maken om neergeschoten te worden door de politie dan witte personen [6]. Bovendien tonen laboratoriumexperimenten oorzakelijke verbanden aan tussen de huidskleur die iemand heeft en de kans op sterven door een politiekogel [7-9]. Het mag dan ook niet verwonderen dat op basis van deze reeks onderzoeken geconcludeerd werd dat “etniciteit een doorslaggevende rol kan spelen [in de beslissing van politieagenten om geweld te gebruiken]” [6].

De relevantie van irrelevante zaken
Toch is er nog een lichtpuntje. De eerste reacties van afgrijzen en veroordeling van het politieoptreden enerzijds en steunbetuigingen aan de familie van het slachtoffer anderzijds zenden een krachtig signaal uit naar de ordediensten en de overheid [4-5]. Het belang van deze publieke verontwaardiging mag niet onderschat worden: woedende maatschappelijke reacties ten aanzien van de daders van dit soort ongerechtvaardigd geweld kunnen een “klimaat van sociale intolerantie” creëren voor dergelijk gedrag en de kans verkleinen dat dit in de toekomst nog zal voorkomen.


Maar ook hier wringt het schoentje. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat reacties ten opzichte van politiegeweld niet altijd gedreven worden door de ratio en de ernst van de feiten, maar eerder door zogenaamde extralegale factoren. Dit laatste zijn juridisch irrelevante zaken die toch een cruciale rol kunnen spelen in het evalueren van een incident waarbij geweld gebruikt wordt, zoals het karakter of de reputatie van het slachtoffer en de algemene achtergrondkenmerken van de beklaagde en het slachtoffer. Hoewel een oordeel over geweldsdelicten idealiter uitsluitend gebaseerd is op de feiten van de zaak, kunnen irrelevante zaken vaak toch een belangrijke rol spelen in het oordeel dat mensen vellen over zo’n zaak [10]. Dit werd onder meer pijnlijk geïllustreerd in de zaak van de 18-jarige Michael Brown, een zwarte man die ongewapend gedood werd door een witte politieagent. In sommige media kreeg Brown de schuld van zijn dood omdat hij werd afgeschilderd als een “crimineel en een misdadiger” [11].

De invloed van hoodies
Naar aanleiding van de anekdote over de ‘victim blaming’ van Brown, hebben onderzoekers zich recentelijk verdiept in hoe irrelevante zaken het oordeel kleuren van buitenstaanders over politiegeweld. Johnson en collega’s [12], bijvoorbeeld, legden hun proefpersonen een beschrijving voor van een (fictieve) fatale schietpartij door een politieagent bij een verkeerscontrole. Het slachtoffer in deze case was een zwarte man, die ofwel op een stereotype manier werd voorgesteld (i.e., de participanten konden lezen op zijn Facebook pagina dat hij hoodies droeg, naar gangsta rap luisterde, cannabis rookte, etc.)., ofwel op een a-stereotype manier.


Wat bleek? Consistent met het geval van Michael Brown reageerden participanten aan dit onderzoek minder empathisch ten opzichte van een zwart slachtoffer van politiegeweld wanneer die beschreven werd in termen die stroken met het stereotype van ‘de zwarte crimineel’. Met andere woorden, Johnson en collega’s toonden dus aan dat buitenstaanders impliciet de achtergrond van een slachtoffer in rekening brengen wanneer zij hun medeleven betuigen – zelfs al is die achtergrond een irrelevante factor die op geen enkele manier verband houdt met de feiten.

Slachtofferschap en selectieve empathie
In een andere internationale studie, waar ik zelf aan meewerkte [13], peilden we in welke mate onze proefpersonen zélf reeds het slachtoffer waren geworden van een misdrijf. Vervolgens moesten de deelnemers aan het onderzoek zich buigen over een incident van ernstig politiegeweld, namelijk een seksuele aanranding van een jonge vrouw door een politieman. Kritiek detail: aan de ene groep participanten werd verteld dat de vrouw zwart was, de andere groep kreeg te horen dat zij wit was. Uit de resultaten bleek dat participanten in de zwarte vrouw conditie minder empathie vertoonden ten opzichte van het slachtoffer dan zij die het relaas over de witte vrouw lazen – en dit voornamelijk wanneer onze deelnemers zélf het slachtoffer waren geworden van een misdrijf. Kort samengevat toonde ons onderzoek dus aan dat eigen slachtofferschap een irrelevante factor is die bepaalt in welke mate een vrouwelijk slachtoffer van politiegeweld op empathie kan rekenen – en die dus selectief medeleven, in het nadeel van een lid van een minderheidsgroep, in de hand werkt.

Gepaste verontwaardiging
De bovenstaande studies illustreren de nefaste invloed van irrelevante zaken op de reacties op ongeoorloofd politiegeweld. Een verhoogd bewustzijn voor deze bronnen van bias in de oordeelvorming over geweldsdelicten is echter cruciaal om verschillende redenen. Immers, bredere aandacht voor de ‘onweerlegbare irrelevantie’ van extralegale factoren bij beslissingen over gewelddadig politieoptreden kan er ook toe leiden dat dit optreden niet zomaar ‘weg gerelativeerd’ wordt door de meerderheid van de samenleving en een breed gedragen verontwaardigde reactie op gang brengt die ordediensten en overheid niet kunnen negeren.


Maatschappelijke druk zou er dan weer toe kunnen leiden dat er meer aandacht komt in de politieopleiding voor etnische bias in politieoptreden en het vermijden van ongeoorloofd geweld. Wat op zijn beurt de kans kan verkleinen dat politieagenten in een soort ‘tunnelvisie’ belanden en een klein vergrijp door een minderjarige beantwoorden met een wilde achtervolging in een combi door een druk stadspark – met alle tragische gevolgen van dien. Kortom, uw verontwaardiging over de feiten in Ganshoren is niet alleen gepast, ze doet er ook toe.

Auteur
Kim Dierckx werkt als doctor-assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; Universiteit Gent) en is als onderzoeker ook verbonden aan het interdisciplinaire Centrum voor de Sociale Studie van Migratie en Vluchten (CESSMIR). In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

De huidige bijdrage is deels gebaseerd op onderzoek van een internationaal research consortium waaraan hij verbonden is en dat zich toespitst op maatschappelijke reacties op (politie)geweld. De andere leden van het team zijn: James D. Johnson (The Weber Group, Australia); John Dovidio (Yale University, USA); Len Lecci (University of North Carolina-Wilmington, USA); David N. Sattler (Western Washington University, USA); Loris Vezzali (University of Modena and Reggio Emilia, IT).


Kim schrijft deze bijdrage in eigen naam.

Referenties 
[1] https://www.vrt.be/vrtnws/en/2025/06/03/12-year-old-boy-dies-following-police-chase-in-brussels/
[2] De Morgen, 3 juni 2025. https://www.demorgen.be/snelnieuws/parket-na-dodelijke-aanrijding-van-kind-van-11-door-politiewagen-sloeg-op-de-vlucht-toen-politie-hem-wilde-controleren~b8fccdb9/
[3] https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2025/06/03/wat-weten-we-al-over-het-dodelijk-ongeval-in-ganshoren/
[4] Bruzz, 2 juni 2025. https://www.bruzz.be/actua/samenleving/steprijder-raakt-zwaargewond-bij-ongeval-ganshoren-politie-betrokken-partij-2025
[5] De Standaard, 4 juni 2025. Hoe kon aanrijding door Brusselse politie gebeuren? ‘Een kind achtervolgen om een GAS-boete te geven, is niet redelijk.
[6] Correll, J., Hudson, S. M., Guillermo, S., & Ma, D. S. (2014). The police officer’s dilemma: A decade of research on racial bias in the decision to shoot. Social and Personality Psychology Compass, 8(5), 201–213. https://doi.org/10.1111/spc3.12099
[7] Payne, B. K. (2001). Prejudice and perception: The role of automatic and controlled processes in misperceiving a weapon. Journal of Personality and Social Psychology, 81(2), 181–192. https://doi.org/10.1037/0022-3514.81.2.181
[8] Correll, J., Park, B., Judd, C. M., & Wittenbrink, B. (2002). The police officer’s dilemma: Using ethnicity to disambiguate potentially threatening individuals. Journal of Personality and Social Psychology, 83(6), 1314–1329. https://doi.org/10.1037/0022-3514.83.6.1314
[9] Correll, J., Park, B., Judd, C. M., Wittenbrink, B., Sadler, M. S., & Keesee, T. (2007). Across the thin blue line: Police officers and racial bias in the decision to shoot. Journal of Personality and Social Psychology, 92(6), 1006–1023. https://doi.org/10.1037/0022-3514.92.6.1006
[10] Johnson, J., Sattler, D. N., Smith-Galeno, B., Ginther, K., Otton, K., & Dierckx, K. (2024). “Say Her Name”: Symbolic Racism and Officer Valuing Predict White Americans’ Reactions to the Fatal Police Shooting of a Black Woman. Violence against women, 30(10), 2588-2608. https://doi.org/10.1177/10778012231179210
[11] US News, 1 september 2014. https://www.cleveland.com/nation/2014/09/michael_brown_shooting_beliefs.html
[12] Johnson, J., Lecci, L., & Dovidio, J. F. (2024). White Americans’ blame attributions and empathy towards Black victims of police violence: How pejorative stereotypes ‘engulf the field’. British Journal of Social Psychology, 63(2), 936-955. https://doi.org/10.1111/bjso.12712
[13] Johnson, J., Sattler, D., Van Hiel, A., Dierckx, K. , Luo, S., & Vezzali, L. (2022). Empathy for a Black woman victim of police violence: The roles of crime-related stress and stereotype attributions. Journal of Interpersonal Violence. https://doi.org/10.1177/08862605221118964

 

Waarom zwarte senatoren niet per se pro immigratie zijn

Dit is het levensverhaal van Toni, inwoner van het Italiaanse Spirano en directeur van een klein IT-bedrijfje. In 1993 trok Toni de lokale politiek in en werd gemeenteraadslid in zijn dorp voor de Lega Nord, de beruchte Italiaanse uiterst-rechtse anti-immigratie partij. Partijleider Matteo Salvini zelf droeg hem meer dan een decennium later aan om de harde lijn van de partij inzake migratie te mee te helpen uitzetten, en voerde hem in 2014 ook op als senator. Sindsdien kom je hem regelmatig tegen op partijbijeenkomsten met een grote affiche met daarop “STOP DE INVASIE”. O ja, belangrijk detail: senator Toni is zwart, en zelf afkomstig uit Nigeria [1].

Neen tegen de kinderen van buitenlanders
De volledige naam van Toni is namelijk Toni Chike Iwobi; en hij werd geboren op 26 april 1955 in het Nigeriaanse Gusau. In de jaren 70 trok hij naar Italië om er te studeren, maar bleef er uiteindelijk hangen. Hij richtte er een bedrijf op, stichtte er een gezin, en verwierf uiteindelijk ook de Italiaanse nationaliteit. En, last but not least, sinds 1993 is hij dus een uithangbord voor de Lega Nord en zelf ook niet vies van krasse uitspraken over migratie [2]. Enkele jaren geleden kreeg hij het aan de stok met voetballer Mario Balotelli – zelf zwart en Italiaan. Die laatste nam het Iwobi kwalijk dat hij tegen wetsvoorstellen had gestemd die het voor in Italië geboren kinderen van buitenlandse ouders makkelijker zouden maken om de Italiaanse nationaliteit te verwerven. “Waarom zouden de kinderen van buitenlanders zomaar Italiaan mogen worden? Dat is helemaal niet eerlijk”, had Iwobi opgeworpen [3].


Incorporatie en afkeer voor migratie
Het zal vreemd klinken, maar senator Iwobi is niet de enige Europeaan met een migratieachtergrond die er zo over denkt. In de migratieliteratuur duikt enkele jaren geleden het “incorporation effect” op. Deze term verwijst naar de vaststelling dat wanneer immigranten de nationaliteit van hun nieuwe thuisland verwerven – en met andere woorden “genaturaliseerd” worden – zij de neiging vertonen om hun politieke overtuigingen in overeenstemming te brengen met de nationale meerderheidsgroep [4-5]. In landen waar (extreem-)rechts in het zadel zit – zoals het geval is in het Italië van senator Iwobi – houdt dat dus onder meer een afkeer voor illegale immigratie en een negatieve kijk op de multiculturele samenleving in.


It’s the procedure, stupid!
Alhoewel dit zogenaamde “incorporation effect” gerepliceerd werd in meerdere landen en relatief goed gedocumenteerd is, hebben wetenschappers nog geen sluitende psychologische verklaring gevonden voor dit bizarre verschijnsel. Wat zet mensen aan om negatief te denken en te handelen tegen het belang in van een groep waar zij tot voor kort nog “officieel” deel van uitmaakten? Recent onderzoek van ons lab suggereert dat één van de drijfveren van dit gedrag wel eens de naturalisatieprocedure zelf zou kunnen zijn. We bevroegen namelijk een grote groep recent genaturaliseerde burgers in Zwitserland. Ter info, het Zwitserse naturalisatieproces is één van de langste en strengste in Europa, en deze procedure wordt dan ook geacht symbool te staan voor de op zijn zachtst gezegd sceptische houding van het Zwitserse volk. Dat maakt Zwitserland dus, vanuit sociaalpsychologisch perspectief, een context die bij uitstek geschikt is om het “incorporation effect” verder te onderzoeken. Uit onze bevraging bleek dat, hoe fairder onze respondenten de naturalisatieprocedure percipieerden, hoe meer zij geneigd waren er een negatieve kijk op immigratie op na te houden (e.g., meer steun voor restrictieve wetten, etc.) – en dus, hoe meer zij het “incorporation effect” vertoonden [6].

Om deze op het eerste gezicht bevreemdende bevinding te verklaren, moeten we teruggrijpen naar een wat in de wetenschappelijke literatuur bekendstaat als het “fair process effect”. Dit heeft betrekking op de observatie dat wanneer mensen een beslissing evalueren, zij hierbij evenzeer de beslissingsprocedure in rekening nemen als de uitkomst. Wanneer we namelijk het gevoel hebben dat beslissingen op een eerlijk manier tot stand komen, zijn we veel meer geneigd om de uitkomst van de beslissing te accepteren – zelfs als die in ons nadeel is. Bovendien zal wie zich fair behandeld voelt door een autoriteit, niet alleen de banden aanhalen met die autoriteit zelf, maar ook met de groep waar de autoriteit symbool voor staat [7-8]. Toegepast op de naturalisatiecontext – waar de beslissende autoriteiten de overheid, of “het gastland”, representeren – kunnen we dus verwachten dat de perceptie van een faire naturalisatieprocedure positief afstraalt op het gastland. Of, in psychologie jargon, de perceptie van een faire naturalisatieprocedure verhoogt de “identificatie” met het gastland.


De één zijn brood…
Dat is allemaal goed en wel, maar er is dus ook een keerzijde aan de medaille. Want, zo toont de sociale psychologie aan, betrokkenheid en verbondenheid met één groep gaat nu eenmaal vaak ten koste van hoe men staat ten opzichte van andere groepen waar men geen deel van is [9]. Met andere woorden, bij onze genaturaliseerde Zwitserse burgers ging die identificatie met het gastland deels gepaard met een verminderde betrokkenheid bij de sociale groep waar ze sinds de naturalisatie (officieel) geen deel meer van uitmaakten, namelijk het bevolkingssegment van niet-genaturaliseerde immigranten. En die verminderde betrokkenheid verklaarde dus deels hun verharde kijk op migratie.

Wil dit dan zeggen dat faire naturalisatieprocedures in se slecht zijn en moeten vermeden worden? Helemaal niet. We mogen tenslotte niet vergeten dat er eveneens een positieve noot aan ons verhaal zit, namelijk dat door zulke procedures de banden tussen het gastland (i.e., de “traditionele” inwoners) en de “nieuwe” burgers worden aangehaald. Alleen tonen onze resultaten spijtig genoeg aan dat faire procedures, gecombineerd met een enge kijk op migratie, ook tot minder mooie resultaten kan leiden. Zo kunnen ze ook de relaties tussen genaturaliseerde burgers en etnisch-culturele minderheidsgroepen verzuren.

Auteur
Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.


Referenties
[1] Toni Iwobi, The Black Face of Italy’s Far-Right. (2018, March 8) The Guardian. Retrieved from https://today.rtl.lu/news/world/1147144.html
[2] https://www.knack.be/nieuws/wereld/maak-kennis-met-toni-iwobi-de-italiaanse-anti-immigratie-immigrant/
[3] https://www.bbc.com/news/world-europe-43315686
[4] Kolbe, M., & Crepaz, M. M. (2016). The Power of Citizenship: How immigrant Incorporation Affects Attitudes Towards Social Benefits. Comparative Politics, 49(1), 105-123. https://doi.org/10.5129/001041516819582937
[5] Just, A., & Anderson, C. J. (2015). Dual Allegiances? Immigrants’ Attitudes toward Immigration. The Journal of Politics, 77(1), 188-201. https://doi.org/10.1086/678388
[6] Dierckx, K., Politi, E., Valcke, B., Van Assche, J., & Van Hiel, A. (2022). The “ironic” fair process effect: A perceived fair naturalization procedure spurs anti-immigration attitudes through increased host national identification among naturalized citizens. Group Processes & Intergroup Relations, 25(2), 379-398. https://doi.org/10.1177/1368430220975480
[7] De Cremer, D., & Van Knippenberg, D. (2002). How Do Leaders Promote Cooperation? The Effects of Charisma and Procedural Fairness. Journal of Applied Psychology, 87(5), 858-866. https://doi.org/10.1037//0021-9010.87.5.858
[8] Lind, E. A., & Tyler, T. R. (1988). The Social Psychology of Procedural Justice. New York, NY: Plenum. https://doi.org/10.1007/978-1-4613-3087-5_2
[9] Tajfel, H., & Turner, J. (1979). An Integrative Theory of Intergroup Conflict. In: W. Austin and S. Worchel (Eds.), The Social Psychology of Intergroup Relations (pp. 33-47). Montery, CA: Brookes-Cole.

 

Hoe snel passen we onze diepste voorkeuren aan? Kunnen we ook over Gandhi negatief denken?

We leven in een tijdperk waarin de media ons constant bombarderen met nieuwe informatie. Die informatie strookt niet altijd met onze eigen meningen en voorkeuren. Bart De Pauw doet ons vooral lachen, maar het voorbije jaar hoorden we ook heel wat minder positieve zaken over onze geliefde mediamaker. We worden vrolijk van de liedjes van rapper Boef maar we horen ook over zijn gedragingen ten opzichte van vrouwen waar we het niet mee eens zijn. Wat doet dergelijke informatie met onze spontane gevoelens en voorkeuren? Passen we ze moeiteloos aan of blijven we bij onze eerste mening? Continue Reading

 

Vooroordelen en racisme bij ouders en kinderen: De appel valt niet ver van de boom

Vooroordelen in al hun vormen lijken helaas aan een opmars bezig te zijn, zowel in West-Europa als daarbuiten. Verhalen over sexisme, gay-bashing, en aanslagen tegen mensen op basis van religieuze of etnische achtergrond halen meer dan geregeld de pers en wijzen erop dat er mogelijks een toenemend maatschappelijk probleem van onverdraagzaamheid is.

Hoe meer vooroordelen bij ouders, hoe meer vooroordelen bij kinderen

Om de vraag naar hoe vooroordelen zich ontwikkelen te beantwoorden hebben ontwikkelingspsychologen het verband onderzocht tussen vooroordelen bij ouders en vooroordelen bij hun kinderen. In een recente meta-analyse werd de stand van zaken van dit onderzoek opgemaakt. Tot nu toe werden over dit thema 131 studies uitgevoerd, goed voor gegevens over meer dan 45000 ouder-kind relaties. De meta-analyse brengt al deze resultaten samen, en bekijkt de effecten over de studies heen.

De conclusie van de studie was duidelijk. Er bestaat inderdaad een robuust verband tussen de vooroordelen van ouders en die van kinderen. Bovendien werd dit verband gevonden over diverse vormen van vooroordelen en verschillende manieren om vooroordelen te meten heen. Hoe meer vooroordelen bij ouders, hoe meer vooroordelen bij kinderen. De spreekwoordelijke appel lijkt dus inderdaad niet ver van de boom te vallen.

Onderzoek naar vooroordelen in Vlaanderen

Onderzoek in Vlaanderen (bijvoorbeeld Duriez, 2011; Duriez, Soenens, & Vansteenkiste, 2008; Duriez, Vansteenkiste, Soenens, & De Witte, 2007) suggereert dat ouders met een neiging tot vooroordelen bepaalde doelen meer centraal stellen in opvoeding: ze beklemtonen bijvoorbeeld vaker het belang van materialisme en financieel succes of het belang van conformisme en behoudsgezindheid. Naarmate deze doelen sterker in de opvoeding beklemtoond worden vertonen adolescenten ook een grotere neiging tot vooroordelen.

  • Wanneer materialisme beklemtoond wordt ontwikkelen adolescenten meer bepaald een ‘dog-eat-dog’ overtuiging waarbij zij het grootste deel van de koek willen en anderen als te bekampen en misprezen concurrenten zien.
  • Wanneer conformisme en conservatisme worden beklemtoond ontwikkelen adolescenten de overtuiging dat de wereld een gevaarlijke plek is waarin sommige mensen en groepen weigeren om zich conform de regels van de meerderheid te gedragen. Deze gevoelens van bedreiging kunnen zich dan manifesteren in vooroordelen.

Dit is een bevinding die tot nadenken stemt in een maatschappij waarin, als we de recente verkiezingsuitslagen mogen geloven, conservatisme aan een opmars lijkt bezig te zijn.

Referenties

  • Degner, J., & Dalege, J. (in press). The apple does not fall far from the tree, or does it? A meta-analysis of parent-child similarity in intergroup attitudes. Psychological Bulletin.
  • Duriez, B. (2011). Adolescent ethnic prejudice: Understanding the effects of parental extrinsic versus intrinsic goal promotion. Journal of Social Psychology, 151, 441-454.
  • Duriez, B., Soenens, B., & Vansteenkiste, M. (2008). The intergenerational transmission of authoritarianism: The mediating role of parental goal promotion. Journal of Research in Personality, 42, 622-642.
  • Duriez, B., Vansteenkiste, M., Soenens, B., & De Witte, H. (2007). The social costs of extrinsic relative to intrinsic goal pursuits: Their relation with social dominance and racial and ethnic prejudice. Journal of Personality, 75, 757-782.

Auteurs: Bart Soenens en Kristof Dhont

Bart Soenens is docent in de Vakgroep Ontwikkelings-, Sociale, en Persoonlijkheidspsychologie. Hij doceert inleidende vakken ontwikkelingspsychologie. Zijn onderzoek handelt voornamelijk over de ouder-kind relatie tijdens de adolescentie. Een centraal thema in zijn onderzoek is de rol van controlerend en autonomie-ondersteunend opvoeden in de persoonlijkheidsontwikkeling, motivatie, en aanpassing van kinderen en adolescenten. Hij doet ook onderzoek over identiteitsontwikkeling, hechting, vooroordelen, perfectionisme, en processen van intergenerationale transmissie.

Kristof Dhont is postdoctoraal onderzoeker bij het FWO en verbonden aan de vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie van de Universiteit Gent. Zijn onderzoek situeert zich in het domein van de sociale en politieke psychologie en focust op de situationele en dispositionele oorzaken van vooroordelen en racisme. Hij bestudeert onder andere de invloed van intergroepscontact en de maatschappelijke groepscontext, alsook de rol van sociaal-ideologische attitudes en cognitieve stijl.