Browse Author: Kim Dierckx

Eigen militie eerst?

Joren Vermeersch is geen fan van Hezbollah en Hamas, dat mag duidelijk zijn [1]. De historicus schrijft in zijn columns in de Standaard dat Hezbollah de Israëlische burgerbevolking met “blind en niets ontziend geweld” bestookt, en dit “tot het land verdwenen is van de kaart van het Midden-Oosten” [2]. Over Hamas laat Vermeersch onder meer optekenen dat het een “genocidale beweging” is die “maar één einddoel [kent]: de vernietiging van de Joodse samenleving en de Joodse staat in Israël” [3].

Wettige zelfverdediging?
Opvallend mild is de columnist echter voor de keerzijde van de ideologische medaille. De nietsontziende oorlog in de Gazastrook omschrijft hij als “een militaire verdediging tegen de terreur van Hamas” die “opgedrongen werd door de terreurbeweging”, want “het is dat of de terreur van Hamas blijven ondergaan” [3]. Met andere woorden, voor de gruweldaden van Hamas – een ideologische tegenpool – is er geen enkel excuus, voor de slachtingen van het Israëlische leger – een ideologische verwant – is het recht op zelfverdediging een afdoende verklaring.

Geen kwestie van links of rechts
Vermeersch is in goed gezelschap met zijn bizarre asymmetrische veroordeling van geweld, en dat gezelschap situeert zich niet alleen aan de rechterkant van het politieke spectrum, wijst recent onderzoek uit [4]. In de nasleep van de bestorming van het Amerikaanse Capitool door aanhangers van Donald Trump in 2021, gingen onderzoekers uit de VS, België en Italië na hoe mensen reageren op nieuws over gewelddadige extremistische groeperingen en hun gruweldaden.

Hoofdonderzoeker James Johnson en zijn team legden hun participanten een (fake) krantenartikel voor. Daarin stond beschreven hoe een gewapende burgerwachtmilitie zich tijdens de verkiezingen had opgesteld bij een stembureau, en ter plekke in aanvaring kwam met een onschuldige kiezer. De helft van de participanten kreeg een versie van het artikel te lezen waarin het slachtoffer milde verwondingen opliep (vb., een verstuikte enkel), terwijl de andere groep te horen kreeg dat het slachtoffer met levensbedreigende verwondingen was afgevoerd (i.e., leden van de militie waren op hem blijven slaan en schoppen tot de man bewusteloos was). Het hele verhaal was losjes gebaseerd op- en vertoonde sterke overeenkomsten met reële voorvallen tijdens de verkiezingen van 2020 waarbij zwaarbewapende blanke en zwarte militieleden opdoken bij stemlokalen [5-6].

Let’s talk about race, baby
Belangrijk detail: de onderzoekers manipuleerden, behalve de aard van de verwondingen, ook de foto die naast het krantenartikel stond. De helft van de participanten kreeg namelijk een foto te zien van een militie die exclusief uit witte mensen bestond, terwijl de andere helft van te participanten uit de begeleidende foto kon afleiden dat de militie exclusief uit zwarte mensen bestond.

Wat bleek nu? De manipulatie van de etnische achtergrond van de militie bleek een heel grote rol te spelen in de reacties van de deelnemers aan het onderzoek. Globaal genomen waren participanten – niet geheel onverwacht – meer geneigd om een strenge bestraffing te eisen wanneer de militie een ideologische medestander symboliseerde: mensen met eerder rechtse opvattingen waren strenger voor de zwarte militie, terwijl mensen met eerder linkse opvattingen vooral een strenge veroordeling voor de witte militie vorderden.

Een asymetrie in mildheid
Dit “wegen met twee maten en gewichten” werd nog duidelijker wanneer de onderzoekers ook de aard van de verwondingen mee in rekening brachten. Indien mensen namelijk de daden van een militie moesten beoordelen waarmee zij een ideologische band hadden (i.e., een witte militie voor rechtse mensen en een zwarte militie voor linkse mensen), dan woog de aard van de verwondingen zwaar door in hun oordeel, en zagen zij lichte verwondingen als “verzachtende omstandigheden” (i.e., ze eisten een mildere straf). Wanneer de militie echter tot het andere ideologische kamp behoorde (ie., een zwarte militie voor rechtse mensen en een witte militie voor linkse mensen), dan was er van mildheid geen sprake en vertoonden de deelnemers “attentional blindness” of “aandachtsblindheid” (i.e., ze eisten een strenge straf, ongeacht de aard van de verwondingen). En, opvallend, deze “ideologische asymmetrie in mildheid” deed zich aan beide kanten van het politieke spectrum voor, zowel op rechts als op links.

Eigen militie eerst?
De onderzoekers kaderden hun bevindingen in de “worldview conflict” hypothese [7]. Mensen gaan nu eenmaal liever de wereld interpreteren in overeenstemming met hun eigen normen, waarden, en overtuigingen [8-9]. Als een direct gevolg daarvan gaan we liever extra negatief reageren op een ideologische opponent wanneer we daar de kans toe hebben (en verzachtende omstandigheden onder de mat schuiven), terwijl we bij een ideologisch medestander aandacht hebben voor het “volledige plaatje”. De hierboven beschreven resultaten (en hoogstwaarschijnlijk ook de columns van Joren Vermeersch) zijn een perfide illustratie van dit mechanisme.

Uiteraard zijn er een aantal belangrijke kanttekeningen te maken bij dit onderzoek. Ten eerste gaat het om hypothetische reacties van deelnemers bij een onderzoek. Of mensen dezelfde vooringenomenheid vertonen wanneer zij als jurylid figureren in een rechtbank, is moeilijk te zeggen. Ten tweede is de worldview conflict hypothesis an sich niet geheel omstreden, en vertoonden volgens critici de bedenkers ervan zelf een verdacht gebrek aan mildheid wanneer zij evidentie evalueerden die het linkse kamp als even bevooroordeeld portretteerde als haar rechtse evenknie [10]. Ten derde komen gewelddaden door rechtse milities de laatste decennia in de praktijk veel vaker voor dan gewelddadige acties vanuit linkse milities [11-13], waardoor het mogelijks zelfs wenselijk is om harder op te treden tegen rechts-radicale groeperingen – dat zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen.

Conclusie
Moraal van het verhaal? Vooraleer men een standpunt inneemt over gewelddadige conflicten, kan het geen kwaad om even in de eigen politieke boezem te kijken. Dit houdt in: evalueren of een bepaalde mildheid jegens één partij in het conflict werkelijk gerechtvaardigd is door de feiten, of eerder voortkomt uit een ideologische voorkeur. In het geval van Israël-Palestina, kan dergelijke introspectie helpen om tot een accuratere lezing te komen van de genocidale feiten en misdaden waaraan beide zijden – maar zonder enige twijfel toch voor het overgrote deel de Israëlische apartheidsregering [14] – zich schuldig maken.

Referenties:

[1] De Standaard, 6/11/2023. De cultus van de terugkeer. https://www.standaard.be/cnt/dmf20231105_96811894

[2] De Standaard, 30/09/2024. Terreurverheerlijking op de VRT. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240929_95994780

[3] De Standaard, 15/01/20024. Het morele dilemma genaamd Gaza. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240114_96541701

[4] Johnson, J.D., Sattler, D.N., Luo, S., Van Hiel, A., Dierckx, K., & Vezzali, L. (2024). Reactions to Violent Extremist Groups: Militia Race Determines Whether Low and High Authoritarians Have “Selective Contextual Blindness” to Critical Information that Diminishes Punishment. Accepted for publication in the Psychology of Violence.

[5] Buhl, L. (2020, Oct 17). Donald Trump’s call to militia to ‘Watch’ polling places raises fears of voter intimidation. Newsweek. https://www.newsweek.com/donald-trumps-call-militia-watch-polling-places-raises-fears-voter-intimidation-1539900#:~:text=Politics-,Donald%20Trump%27s%20Call%20to%20Militia%20to%20%27Watch%27%20Polling%20Places,Raises%20Fears%20of%20Voter%20Intimidation&text=At%202020%27s%20first%20(and%20perhaps,advocates%20and%20militia%20members%20alike.

[6 Coleman, A. (2020, Oct 12). Armed groups say they will show up to polling sites of Election Day, and experts are afraid it will intimidate voters. Insider. https://www.businessinsider.com/armed-groups-planning-to-monitor-polling-sites-on-election-day-2020-10]

[7] Brandt, M. J., & Crawford, J. T. (2020). Worldview conflict and prejudice. In B. Gawronski (Ed.), Advances in experimental social psychology (pp. 1–66). Amsterdam, NL: Elsevier Academic Press. https://doi.org/10.1016/bs.aesp.2019.09.002

[8] Brandt, M. J., Reyna, C., Chambers, J. R., Crawford, J. T., & Wetherell, G. (2014). The ideological-conflict hypothesis: Intolerance among both liberals and conservatives. Current Directions in Psychological Science23(1), 27-34. https://doi.org/10.1177/0963721413510932 

[9] Crawford, J. T., & Brandt, M. J. (2020). Ideological (a) symmetries in prejudice and intergroup bias. Current Opinion in Behavioral Sciences34, 40-45. https://doi.org/10.1016/j.cobeha.2019.11.007 

[10] Baron, J., & Jost, J. T. (2019). False equivalence: Are liberals and conservatives in the United States equally biased?. Perspectives on Psychological Science14(2), 292-303. https://doi.org/10.1177/1745691618788876 

[11] Stall, H., Kishi, R., & Raleigh, C. (2020). En n https://acleddata.com/2020/10/21/standing-by-militias-election/

[12] Jasko, K., LaFree, G., Piazza, J., & Becker, M. H. (2022). A comparison of political violence by left-wing, right-wing, and Islamist extremists in the United States and the world. Proceedings of the National Academy of Sciences119(30), e2122593119. https://doi.org/10.1073/pnas.2122593119 

[13] Gurcov, N., Audibert, N., Yiagopoulou, V., & Crisetig, J. (2024). Is radical group violence on the rise in the EU? ACLED insight. https://acleddata.com/2024/05/31/is-radical-group-violence-on-the-rise-in-the-eu-acled-brief/

[14] The Rights Forum (25/09/2024). Het geweld in Israël/Palestina sinds 7 oktober 2023. https://rightsforum.org/statistieken/

 

Waarom de veroordeling van Schild & Vrienden niet alleen voor Vlaams Belang een vroeg paascadeau is

Na 6 jaar viel deze week het doek in het proces rond Schild & Vrienden (S&V). De Gentse correctionele rechtbank bevond 6 van de 7 beklaagden schuldig aan “het aanzetten tot racisme” en legde hen allen navenante straffen op [1]. Vooral voor S&V leider Dries Van Langenhove viel het vonnis zwaar uit: hij kreeg één jaar effectieve celstraf en 16.000 euro boete voor zijn aandeel in het verspreiden van “racistische en negationistische memes” [2]. De rechtbank motiveerde haar oordeel door te vermelden dat Van Langenhove met zijn gedrag “een bedreiging voor een vreedzame samenleving vormt” en “een vijandige sfeer in de samenleving schept die bijdraagt tot nog meer tweespalt, conflicten en geweld.” [3].

Een vroeg paascadeau voor Vlaams Belang?

Zoals dat al eens gaat in ons Belgische medialandschap, stonden de sociale media en opiniebijdrages in de kranten de dag erna bol van de, wel ja, opinies over het vonnis. Naast de te verwachten lof uit linkse hoek en afkeuring uit rechtse kringen [4-5], kwamen er ook een tweetal kritische argumenten ter sprake die toch enige extra aandacht verdienen. Ten eerste viel te horen dat haatspraak, hoe verwerpelijk ook, nog steeds onder de vrijheid van meningsuiting valt, en die is absoluut [6-7]. Ten tweede voerden sommigen aan dat de rechters met hun strenge straffen alleen maar meer aversie opwekken voor de rechtsstaat en tegelijkertijd de beklaagden (en hun politieke verwanten) in een positief daglicht stellen. Zo noemde De Standaard columnist Ruben Mooijman het vonnis een “geschenk voor Vlaams Belang” en zag hij een rechtstreeks verband tussen de uitspraak en de populariteit voor de partij [8]. Kort samengevat: sceptici van het S&V vonnis vinden het streng bestraffen van hate speech niet alleen een beknotting van “de vrijheid van meningsuiting”, ze halen ook aan dat het een averechts effect creëert, namelijk sympathie voor zij die de haat prediken en hun ideologische verwanten – en, daaruit voorvloeiende, politieke beloningen.

De Rohingya als case-study

Maar wat zegt de wetenschap nu eigenlijk over het tolereren van hate speech? In een studie die recent verscheen in het vakblad Sex Roles [9] gingen dr. James Johnson en zijn team van internationale collega’s de effecten van hate speech na met een eenvoudig experiment. Dit experiment verliep in twee fasen. In een eerste fase lieten de onderzoekers Indische participanten een kort tekstje lezen waarin de Rohingya voorgesteld werden, een moslimminderheid die in het Aziatische land Myanmar gewelddadig onderdrukt wordt. Het verslag bevatte een aantal droge feiten over de Rohingya, bijvoorbeeld dat sommigen hun toevlucht tegen politieke vervolging in India zoeken, dat zij vaak in armere delen van steden leven en dat ze daar vaak slecht betaalde jobs uitoefenen. Vervolgens stelden de onderzoekers de helft van hun participanten bloot aan hate speech. Deze ‘hate speech groep’ las een publieke verklaring van een lokaal politicus die aanvoerde dat “de Rohingya moeten teruggestuurd worden naar Myanmar omdat zij India illegaal binnengekomen waren en een bedreiging vormden voor de nationale veiligheid”.

In een tweede fase kregen beide groepen – zowel de hate speech als de “controle” (niet-blootgestelde) groep – een politieverslag voorgeschoteld, waarin een jonge vrouw aangifte deed van verkrachting. Cruciaal detail: opnieuw werden de participanten at random verdeeld, zodat zowel in de hate speech als in de controle groep een helft van de deelnemers te horen kreeg dat het slachtoffer een Rohingya vrouw was, terwijl aan de andere helft van de deelnemers verteld werd dat zij een Indische vrouw was.

Wat bleek nu? Participanten die eerst blootgesteld waren geweest aan hate speech, dichtten de Rohingya vrouw meer schuld toe aan de verkrachting (“ze heeft het zelf gezocht”; de zogenaamde rape myth), en waren meer geneigd om begrip te vertonen voor de verkrachting, dan participanten uit de controle groep. In de condities waar de vrouw de Indische nationaliteit had, vonden de onderzoekers dit “hate speech effect” niet terug.

Een klimaat van intolerantie

Uiteraard moeten we een aantal kanttekeningen maken bij dit onderzoek. Ten eerste focuste het op de Indische context, waar gender-based violence frequenter voorkomt dan bij ons, en waar rape myths breder gedragen worden, zowel door mannen als door vrouwen. Ten tweede verliep de blootstelling artificieel: participanten lazen de statements, en hoorden die niet van een echte spreker op het nieuws of op een publieke bijeenkomst. Bovendien was de blootstelling aan hate speech ook slechts eenmalig. Deze laatste twee “beperkingen” kan je echter ook anders interpreteren: de nefaste hate speech effecten traden zelfs op onder zulke “fake” omstandigheden. Mogelijks zijn de echte effecten van hate speech dus nog veel verregaander, wanneer de blootstelling frequent is en zich situeert in het alledaagse leven. Niet geheel onverwacht concludeerden de onderzoekers dan ook dat (zelfs een minimale) blootstelling aan hate speech een “maatschappelijk klimaat van intolerantie” kan creëren, waarbinnen het schenden van de mensenrechten van benadeelde groepen wordt gedoogd.

De echte winst van veroordeling

Een laatste verontrustende vaststelling, benadrukten de onderzoekers, is dat zelfs vrouwen deze gevoeligheid voor hate speech vertoonden. Anders gezegd, er waren geen gender effecten, ondanks het feit dat het slachtoffer in kwestie ook een vrouw was. Mogelijks schuilt daarin nog het sterkste argument voor een veroordeling van hate speech. Dat een strenge straf de aanhangers van extreemrechtse theorieën niet zal overtuigen dat hate speech niet door de beugel kan, is plausibel. Het onderzoek van Johnson en co lijkt echter te suggereren dat de èchte winst van een veroordeling meer naar de andere kant van het ideologische spectrum moet gezocht worden: het inperken van hate speech zou immers hardvochtige of apathische reacties op het lijden van minderheden kunnen helpen voorkomen bij vele andere, niet-rechtse mensen, en zelfs bij “collega” benadeelde groepen (e.g., vrouwen).

Kortom, er vallen twee relevante lessen te trekken. Ten eerste lijkt het onderzoek van Johnson en collega’s te suggereren dat de memes die Van Langenhove en co online deelden mogelijks toch niet zo onschuldig zijn als de beklaagden zelf willen laten uitschijnen. Of een harder maatschappelijk klimaat de prijs is die we willen betalen voor de “absolute” vrijheid van meningsuiting, is voer voor discussie. En, daaraan gekoppeld, de perverse effecten van hate speech lijken hun ideologische doelpubliek ver voorbij te schieten, en kunnen zelfs hardvochtigheid opwekken bij zij die haatpredikers doorgaans afkeuren. In beide opzichten mag de signaalwaarde van het S&V vonnis dus toch niet onderschat worden.

__________________________________________________________________________________

Auteur

Kim Dierckx werkt als doctor-assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; Universiteit Gent) en is als onderzoeker ook verbonden aan het interdisciplinaire Centrum voor de Sociale Studie van Migratie en Vluchten (CESSMIR). In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

Referenties

[1] https://www.rechtbanken-tribunaux.be/nl/nieuws/vonnis-oprichter-en-zes-leden-schild-en-vrienden-schuldig-bevonden

[2] De Morgen, 12 maart 2024. https://www.demorgen.be/snelnieuws/live-proces-schild-vrienden-vlaams-belang-blijft-achter-veroordeelde-medewerkers-staan-elon-musk-deelt-bericht-over-vonnis-op-x~bcdd4cac/

[3] De Standaard, 12 maart 2024. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240312_92493736

[4] De Standaard, 12 maart 2024. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240312_95638081

[5] Het Laatste Nieuws, 12 maart 2024. https://www.hln.be/binnenland/elon-musk-reageert-op-veroordeling-van-langenhove-maar-wordt-direct-op-zijn-plaats-gezet-zo-eenvoudig-is-dat~a02a1f90/

[6] VRT News, 09 september 2018. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/09/09/waardige-reacties-op-onwaardige-uitingen/

[7] Het Nieuwsblad, 14 maart 2024. https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20240313_93516170

[8] De Standaard, 13 maart 2014. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240312_97521068

[9] Johnson, J., Sattler, D. N., Roberts, G., & Dierckx, K. (2024). Sexual Assault of a Rohingya Woman: Anti-Rohingya Statements Embolden Those High in Sexism to Report Anti-Victim and Pro-Perpetrator Reactions. Sex Roles, 1-12. https://doi.org/10.1007/s11199-024-01464-3

 

Is politiek rechts ook “woke” geworden?

Gevraagd naar zijn mening over het Europese migratiepact, maakte Bart De Wever (N-VA) zich onlangs in de Terzake studio druk over de “nefaste gevolgen van migratie op het sociale weefsel in België” (1). Zo vond de politicus onder andere dat door migratie “culturele denkbeelden geïmporteerd worden waar de mensen zich niet in herkennen”, en ter illustratie van deze stelling voerde hij aan dat “België plotseling terug geconfronteerd wordt met homofobie – een zaak waarvan we dachten dat die achter ons lag” (1).

Dat net de N-VA voorzitter zich zorgen maakt over het lot van de lgbtqia+ gemeenschap in België is een opmerkelijke démarche, temeer omdat hij enkele jaren geleden nog een vurige tegenstander was van het dragen van regenboogshirts door het stadspersoneel aan de Antwerpse loketten (2). Bovendien staat De Wever aan het hoofd van een partij die op zijn minst een ietwat dubieuze houding ten opzichte van homoseksualiteit kan aangewreven worden. Zo zijn er getuigenissen van ex-leden over homofobe gedragingen en uitlatingen binnen de N-VA (3-5), neemt de partij in ethische dossiers omtrent homoseksualiteit consequent conservatieve standpunten in (6), en recentelijk nog blokkeerde de N-VA fractie de invoering van een regenboogzebrapad in Schilde (7).

De evolutie van Dewinter

Ook in het discours van die andere (uiterst) rechtse partij, het Vlaams Belang, waait dezer dagen een nieuwe wind over deze kwesties. In het (niet eens zo verre) verleden schilderde Antwerps boegbeeld Filip Dewinter homoseksualiteit nog af als een “modeverschijnsel” (8), sprak hij zich uit tegen het homohuwelijk (8), nam hij deel aan een mars die een verbod op de Gay Pride parade eiste (9), en stelde hij homoseksualiteit voor als belangrijkste ‘oorzaak’ van HIV (10). Maar anno 2023 slaat de Vlaams Belanger een heel andere toon aan. Zo beweert hij “geëvolueerd” te zijn, en luidt zijn huidige standpunt dat “de staat zich niet met seksualiteit moet moeien” – zelfs met het homohuwelijk schijnt hij geen probleem meer te hebben (7).
En recent nog onderstreepte Dewinter zijn steun voor de homorechten door op Twitter (X) een wereldkaart te publiceren met een overzicht van alle landen waar homoseksualiteit gecriminaliseerd wordt (11). Niet geheel onverwacht merkte de politicus hierbij op dat zowat alle landen waar homo’s de doodstraf kunnen krijgen “Islam-landen” zijn (sic).

Homo – en femo-nationalisme als rechtse stok

Dit noopt tot de vraag: gaat het hier om oprechte gevallen van inkeer en berouw, of is er meer aan de hand? Mogelijks kan recent onderzoek van James Johnson en collega’s (12) duidelijkheid scheppen. In hun studie, die recent aanvaard werd voor publicatie door het vakblad Psychology of Violence, bekeken de onderzoekers de reacties van rechts-nationalistische zielen door de loep van het femo- en homo-nationalisme. Deze theorie stelt dat hedendaagse westerse nationalistische actoren de neiging hebben om zich onterecht progressief voor te doen op het vlak van vrouwen- en homorechten om zo xenofobe ideeën te propageren (13). Met andere woorden, rechtse partijen zouden dus bezorgdheid “veinzen” voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en homo’s, en die aanwenden om politieke tegenstanders (e.g., niet-Europese migranten, moslims) aan te vallen en hen een negatieve houding ten opzichte van vrouwen en homo’s te kunnen verwijten. Kort samengevat, de huidige trend van rechtse sympathie voor onderdrukte groepen zou grotendeels onoprecht zijn en enkel de eigen politieke agenda dienen.

Om femo-nationalisme empirisch te onderzoeken, legden Johnson en zijn team aan hun (Europese) participanten een beschrijving voor van een vermeend geval van seksuele agressie. In een fictief krantenartikel lazen de participanten dat een jonge mannelijke universiteitsstudent betrokken was geweest bij een vermeende aanranding van een jonge vrouwelijke universiteitsstudente. Beide partijen gaven hun versie van de feiten: de man hield vol dat het om seks met instemming ging, terwijl de vrouw aanvoerde dat ze duidelijk te kennen had gegeven dat ze niet verder wilde gaan, maar dat de man tegen haar wil toch had doorgezet.

Sympathie voor het slachtoffer als dekmantel voor vooroordelen

Cruciaal detail: in deze studie manipuleerden de onderzoekers de etniciteit van de vermeende dader. De ene groep participanten kreeg te horen dat de dader een zwarte man was, terwijl de andere groep vernam dat de dader een witte man was. Ook peilden Johnson en collega’s naar rechtse, nationalistische denkbeelden bij hun participanten. Zij lieten hen namelijk een vragenlijst invullen die peilde naar witte raciale identificatie, i.e., de mate waarin de participanten trots waren op hun witte raciale achtergrond.

Ten eerste bleek uit de studie dat “de mens achter het slachtoffer zien” en aandacht hebben voor haar mensenrechten (i.e., “humanisatie” in het vakjargon) een sterke rol speelde in het hele verhaal. Hoe meer participanten het slachtoffer humaniseerden, hoe meer zij geneigd waren om in te stemmen met een mogelijke universitaire schorsing van de dader en het ondernemen van gerechtelijke stappen.

Belangrijker echter, is dat dit zogenoemde humanisatie effect context-afhankelijk was bij rechtse mensen, i.e., zij die buitensporig trots waren op hun witte raciale achtergrond, in dezelfde mate als dat typisch het geval is bij aanhangers van rechtse en uiterst rechtse partijen). Uit de studie bleek namelijk ook dat bij deze groep humanisatie van het slachtoffer enkel een voorkeur voor strengere bestraffing voorspelde wanneer de vermeende dader zwart was. Wanneer de dader wit was, werd er echter geen link gevonden tussen humanisatie en een sterkere roep om bestraffing.

Meten met twee gewichten

Maar waarom leidt aandacht hebben voor de rechten van een slachtoffer in de ene situatie wel, en in de andere situatie niet tot een negatieve houding ten opzichte van de dader bij rechtse mensen? De onderzoekers verklaarden deze ogenschijnlijke paradox door erop te wijzen dat de steun voor het slachtoffer mogelijks onoprecht was, en enkel werd aangewend wanneer het de participanten uitkwam. Wanneer het om een politieke tegenstander ging (een zwarte man), dan pleitten rechtse participanten voor een streng optreden tegen de vermeende dader en rapporteerden zij een grotere steun voor de rechten van de vrouw als motivatie voor die strenge aanpak. Was de dader een witte man, dan waren rechtse participanten heel wat minder begaan met de rechten van het slachtoffer en gebruikten zij humanisatie van het slachtoffer ook niet als “excuus” om een strenge aanpak van de dader te rechtvaardigen.

Op het eerste gezicht stroken de resultaten van het onderzoek van Johnson en collega’s dus met de uitgangspunten van het femo-nationalisme: rechtse participanten vertonen enkel een grote bezorgdheid om vrouwenrechten wanneer het hen goed uitkomt, i.e., wanneer zij die als een spreekwoordelijke ‘stok’ kunnen gebruiken om een politieke tegenstander te ‘slaan’.

Hierbij moeten we nog vermelden dat er tot op heden nog geen vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd werd waarbij het slachtoffer een homoseksuele (versus een heteroseksuele) man was. Zonder eenduidige data over de reacties van rechtse mensen op de negatieve behandeling van deze onderdrukte groep kunnen we dus geen uitspraken doen of ook homo-nationalisme effectief leeft in rechtse kringen, en blijft het momenteel bijgevolg gissen naar de intenties van De Wever, Dewinter en politiek gelijkgezinden. In de jaren na de verkiezingen van 2024 zal ongetwijfeld duidelijk worden of de nieuwbakken bezorgdheid van (extreem-) rechtse politici over lgbtqia+ rechten getuigt van voortschrijdend inzicht – of zelfs “wokeness” (!), dan wel een beredeneerde en goed verborgen manifestatie van homo-nationalisme is.

Auteur
Kim Dierckx werkt als doctor-assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; Universiteit Gent) en is als onderzoeker ook verbonden aan het interdisciplinaire Centrum voor de Sociale Studie van Migratie en Vluchten (CESSMIR). In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

James Johnson, PhD, is als sociaal psycholoog verbonden aan de Weber Group, en woont en werkt in Fiji. Zijn onderzoek spitst zich toe op in interpersoonlijke conflicten en alle vormen van stereotypen tussen groepen en binnen groepen.

Bronnen

(1) VRT news (2023, december 23). https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/12/23/podcast-de-afspraak-op-vrijdag-met-bart-de-wever-isolde-van-d/
(2) De Standaard (2013, februari 4). De Wever: ‘Ik vrees dat ik nog anderhalf jaar door hel moet’. https://www.standaard.be/cnt/dmf20130204_025
(3) Gazet van Antwerpen (2011, augustus 22). “Homohaat en Roze Leeuwen binnen N-VA” https://www.gva.be/cnt/aid1071649
(4) Het Laatste Nieuws (2022, augustus 22). Gemeenteraadslid stapt uit Jong N-VA: “Contacten met notoire homohaters waren voor mij de druppel”. https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20220822_94063105
(5) Knack (2020, december 3). ‘Ook in Vlaanderen moeten we waakzaam zijn voor homofobie’. https://www.knack.be/nieuws/ook-in-vlaanderen-moeten-we-waakzaam-zijn-voor-homofobie/
(6) De Morgen (2019, maart 19). N-VA is ethisch conservatiever dan de rest: “Alle partijen stappen mee in Gay Pride, maar dat is vooral marketing”. https://www.demorgen.be/nieuws/n-va-is-ethisch-conservatiever-dan-de-rest-alle-partijen-stappen-mee-in-gay-pride-maar-dat-is-vooral-marketing~b84a6006/
(7) De Standaard (2023, december 30). Wel of geen regenboogpad in Schilde? Klein symbool ontketent een hoop ophef. https://www.standaard.be/cnt/dmf20231229_96721471
(8) De Zondag (2019, september 1). De opmerkelijke verrijzenis van Filip Dewinter, boegbeeld van Vlaams Belang: “Ik heb fouten gemaakt. Maar ik excuseer mij voor niets.” https://www.dezondag.be/actua/filipdewinter/
(9) Blokbuster (2021, maart 13). Het Vlaams Belang is een verzamelplaats van homofobie. https://www.blokbuster.be/?p=14096
(10) YouTube (2011, januari 9). https://www.youtube.com/watch?v=U7fOEvs8c4M&ab_channel=forcaFlandria
(11) Twitter (2021, Maart 21). https://twitter.com/FDW_VB/status/1373662358808240130
(12) Johnson, J.D., Malamuth, N., Huppin, M., Pacillli, M.G., Dierckx, K., & Pagliaro, S. (2023). Strongly Identified White Europeans’ Humanization of the Complainant Predicts Elevated Punishment for a Black but not White University Student Accused of Sexual Assault. Accepted for publication in Psychology of Violence.
(13) Farris, S. R. (2017). In the name of women’s rights. Duke University Press.


 

Woken is werken

NVA-voorzitter Bart De Wever heeft er een nieuwe hashtag lifegoal bij. In zijn zopas verschenen boek Over Woke gaat de partijvoorzitter tekeer tegen wat hij “banaal wokisme” noemt [1]. Volgens De Wever is woke een “sluipend gif” dat onze Belgische samenleving langzaamaan ziek maakt [2], een “zelfvernietigingsoorlog georganiseerd door de intellectuele elite”, die mensen tegen elkaar opzet eerder dan de agenda van onderdrukte minderheden te dienen [3]. Om te bewijzen dat het hier echt wel om een acuut probleem gaat en dat het hem menens is, zal de politicus binnenkort het land doortrekken om zo zijn boek verder onder de aandacht te brengen – te beginnen bij onze universiteiten, want, dixit De Wever, “de vis rot aan de kop” [1].

Woke: where is the evidence?
Het idee dat woke polarizeert en bruggen verbrandt eerder dan ze te bouwen is niet nieuw [4-7]. Helaas zijn deze pleidooien uitsluitend gebaseerd op filosofische en ideologische argumenten. Er is immers, bij ons weten, geen gegronde psychologische literatuur voorhanden over woke denken en de reacties die het uitlokt. Het blijft momenteel dus gissen of Bart De Wever ons met zijn kruistocht echt zal behoeden voor Amerikaanse toestanden dan wel of de man overkomt als de spreekwoordelijke vis die hij in de bovenstaande metafoor opvoert.

Een tipje van de sluier
Wat zegt de wetenschappelijke literatuur dan wel over woke? Onderzoek dat recent verscheen in de Journal of Interpersonal Violence [8] licht alvast een tipje van de sluier op. De studie, uitgevoerd door door onderzoekers uit Australië en de VS, in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Gent, nam de reacties van mensen op geweld tegen minderheden – een woke thema bij uitstek – onder de loep.

Uitgangspunt van het onderzoek was de sterke stijging van gewelddadige aanvallen op mensen van Aziatische afkomst sedert het begin van de Covid-19 gezondheidsscrisis [9-10]. Voortbouwend op het idee dat alleen een klimaat van maatschappelijke nultolerantie een effectief antwoord kan bieden op dergelijke uitwassen, onderzochten de auteurs van het artikel welke factoren empathie voor de slachtoffers van zulks geweld kunnen bevorderen – en dus een voorkeur voor een strengere bestraffing –, en welke factoren deze kunnen ondermijnen.

In hun sociaalpsychologisch experimenten lieten de onderzoekers telkens hun participanten een krantenartikel lezen over een geweldpleging op een Chinese man door een witte aanvaller. Cruciaal bij dit onderzoek was dat er ook een vragenlijst werd afgenomen naar psychosociale stress, i.e., de mate waarin de participanten zelf psychisch en sociaal geleden hadden door Covid-19 (i.e., verlies van hoop, optimisme en motivatie) en daar stress van hadden ondervonden.

Hoe linkser, hoe meer “banaal wokisme”?
Zoals verwacht, bleken de reacties van de deelnemers gekleurd door hun politieke ideologie: hoe hoger mensen scoorden op rechts-autoritaire trekken, hoe minder empathie zij vertoonden voor het slachtoffer en hoe minder zij ervan overtuigd waren dat het hier om een zogenaamde “hate crime” ging. Deze reacties hingen ook samen met een verminderde roep om een strenge bestraffing van de dader bij rechtse mensen. Op zich een intuïtieve bevinding.

Interessanter echter, was wat er zich aan het andere einde van het politieke spectrum voltrok. Uit de resultaten bleek namelijk ook dat de empathische reacties van linkse participanten (i.e., zij die laag scoorden op rechts-autoritaire trekken) erg afhankelijk waren van de mate waarin zij psychosociale stress ervoeren. Bij proefpersonen die lage stressniveaus rapporteerden, werd de te verwachten link gevonden tussen politieke ideologie en wat je “woke” gedrag zou kunnen noemen: hoe linkser men zichzelf voorstelde, hoe groter de gerapporteerde sensitiviteit ten opzichte van het lijden van het Chinese slachtoffer was (i.e., hogere gerapporteerde empathie, sterkere overtuiging dat het om een hate crime ging en luidere roep om een strenge bestraffing).

Echter, bij mensen met hoge mate van stressniveaus was deze link tussen politieke ideologie en sensitiviteit ten opzichte van het lijden van het slachtoffer volledig afwezig. Met andere woorden, bij hoge niveaus van psychosociale stress werd er geen verschil gevonden tussen de reacties van linkse en rechtse mensen. Meer nog, linkse participanten met hoge stressniveaus reageerden even onverschillig ten opzichte van het lijden van de arme Chinese man als hun rechtse tegenhangers.

Psychosociale stress als “tegengif” voor woke
Moraal van het verhaal? In wezen tonen de resultaten aan dat “woke mensen” alleen woke zijn als ze niet onder stress staan. Als ze moeilijkere tijden doormaken, gedragen ze zich eerder als “niet-woke mensen”. Met andere woorden, woke denken vereist niet alleen motivatie maar ook capaciteit (om zich te kunnen inleven, om stereotypes te onderdrukken, etc.).

Kort samengevat kunnen we dus stellen dat “woken” hard werken is, en dat persoonlijke en omgevingsfactoren bepalen of mensen het kunnen opbrengen om woke te redeneren en te handelen. Misschien ligt de verklaring voor Bart De Wevers uitgesproken afkeer voor woke als “culturele zelfvernietiging” dus wel in de hevige psychosociale stress die de man ervaart als burgemeester van ’t Stad en ’s lands meest drukbevraagde politicus? We kunnen alleen maar raden…

Auteur

Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

James Johnson, PhD, is als sociaal psycholoog verbonden aan de Weber Group, en woont en werkt in Fiji. Zijn onderzoek spitst zich toe op in interpersoonlijke conflicten en alle vormen van stereotypen tussen groepen en binnen groepen.

Referenties
[1] ‘Woke dreigt de samenleving aan de rand van een burgeroorlog te brengen, op z’n Amerikaans’. De Standaard, zaterdag 4 maart 2023
[2] ‘Bart De Wever richt pijlen op woke: “Het dreigt onze samenleving naar de rand van een burgeroorlog te brengen”’. Het Nieuwsblad, vrijdag 3 maart 2023
[3] https://www.standaardboekhandel.be/p/over-woke-9789072201720
[4] Van Dijk (2022). Nieuwe strijd voor emancipatie. www.bazarow.com
[5] ‘Over veilige bubbels en censuur’. De Standaard, zaterdag 25 februari 2023]
[6] ‘Mia Doornaert en Dyab Abou Jahjah: ‘Gelukkig blijven we in Vlaanderen gespaard van de grootste woke-waanzin’’’. Knack, 13 juli 2022
[7] Weyns, W. (2022). Wie, wat, woke? Uitgever: Pelckmans
[8] Johnson, .J., Sattler, D., Van Hiel, A., Dierckx, K. , Luo, S., & Vezzali, L. (2022). Violent assault on a Chinese man: COVID-19 psychosocial resource loss diminishes right-wing authoritarianism variability in societal reactions. Journal of Interpersonal Violence. https://doi.org/10.1177/08862605221123301

 

De ironie van sociale vooruitgang

Nu diversiteit in vrijwel alle Europese samenlevingen in de lift zit [1], worden we in stijgende mate geconfronteerd met vragen over kwesties die een etnisch-culturele component bevatten. Hoe staan we tegenover onverdoofd slachten? Mogen kinderen met een migratieachtergrond de taal van hun ouders spreken op de speelplaats van hun school? Kunnen werknemers altijd en overal een hoofddoek dragen op de werkvloer? Wat te doen met standbeelden die op een pijnlijke manier herinneren aan het Europese koloniale verleden? Hoe ver kunnen of willen we gaan met het bevoordelen van individuen die tot een minderheidsgroep behoren?


Hoe sociale vrede en harmonie verzekeren?
Een belangrijke rol in zulke debatten is weggelegd voor maatschappelijke instellingen (e.g., de politieke wereld, de rechterlijke macht, lokale besturen, etc.), want vaak zijn zij het die de uiteindelijke beslissing nemen over zulke etnisch-culturele issues. Dat lijkt niet evident in een maatschappij waarin steeds meer etnisch-culturele groepen leven die elk hun eigen belangen hebben. De actualiteit leert dat één negatieve uitkomst een steekvlam van onbegrip en sociale onrust teweeg kan brengen. Denk bijvoorbeeld maar aan de golf van verontwaardiging – en bijhorende protesten – van joodse en islamitische organisaties toen de Nederlandse Tweede Kamer een verbod op onverdoofd ritueel slachten besprak op 16 juni 2011 [2].
Toch hoeft dit niet altijd zo te zijn. Uit verscheidene onderzoeken die ons lab uitvoerde bij verschillende etnisch-culturele minderheidsgroepen blijkt namelijk dat de procedures die maatschappelijke instanties hanteren wanneer zij zulke issues behandelen, een doorslaggevende rol spelen [3,4]. Wanneer minderheidsleden namelijk het gevoel hebben dat zo’n beslissingen op een eerlijke manier tot stand komen, zijn zij veel meer geneigd om de uitkomst van de beslissing te accepteren zelfs als die in hun nadeel is. Bovendien vonden we dat de perceptie van “procedureel rechtvaardige” maatschappelijke instellingen positieve gevolgen had die verder strekten dan aanvaarding van de beslissing zelf. Minderheidsleden die ervan overtuigd zijn dat maatschappelijke actoren ernaar streven om beslissingen met betrekking tot hun eigen minderheidsgroep op een eerlijke manier te nemen, gaan zich meer betrokken voelen bij het maatschappelijke leven [5], zijn meer geneigd om willekeurige anderen te vertrouwen [6], en staan positiever en gelukkiger in het leven [7]. Het toepassen van “procedurele rechtvaardigheid” door maatschappelijke instellingen lijkt dus een veelbelovende strategie om sociale vrede en harmonie te verzekeren in diverse samenlevingen.


Faire procedures, de doodsteek voor Black Lives Matter?
Dat klinkt als een goednieuwsshow. Zijn er dan echt geen nadelen verbonden aan de toepassing van procedurele rechtvaardigheid op het functioneren van onze maatschappelijke instellingen? Toch wel, zo blijkt uit ander recent onderzoek van ons lab [8]. We bevroegen meer dan 1,000 leden van benadeelde etnisch-culturele minderheidsgroepen met zeer uiteenlopende kenmerken (gaande van Belgen van Turkse en Marokkaanse afkomst, over zwarte Amerikanen tot de erg arme gekleurde Zuid-Afrikanen). Telkens weer vonden we dat, hoe meer minderheidsleden de perceptie koesterden dat de maatschappelijke instellingen in hun regio of land zich engageren om faire beslissingen te nemen ten opzichte van hun minderheidsgroep, hoe minder zij geneigd waren initiatieven te steunen die sociale verandering bevorderen (vb. mee de straat opgaan in een Black Lives Matter betoging, of een petitie tekenen die gelijke rechten eist voor de eigen minderheidsgroep).


De perceptie van sociale vooruitgang
We hadden ook een verklaring voor deze bevreemdende bevinding. Mensen zijn nu eenmaal slecht in het percipiëren van sociale vooruitgang [9]. Zo is vooruitgang vaak traag en gefragmenteerd (i.e., specifiek voor slechts één bepaalde groep, of voor één klein aspect van het maatschappelijk functioneren). Het is bijvoorbeeld niet omdat een zwarte Amerikaan president kan worden van de Verenigde Staten, dat daarom alle sociaaleconomische tegenstellingen tussen zwarte en witte Amerikanen in één klap weggevaagd zijn. Maar onze menselijke geest heeft het moeilijk met dit soort nuances [10]. Onderzoek illustreert dit heel treffend. Als mensen tijdens een experiment gevraagd werd om terug te denken aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008, waren zij vervolgens meer geneigd zijn om de raciale toestand in de Verenigde Staten als rooskleuriger in te schatten [11]. Mensen hebben het dus moeilijk met zich mentaal een beeld te vormen van sociale verandering en dan vooral de nuances die ermee gepaard gaan.
Wij vermoedden dat gelijkaardige misvattingen over sociale verandering een rol speelden in onze eigen studie. Daarom manipuleerden we, in drie nieuwe experimenten, hoe onze participanten (allen leden van gestigmatiseerde etnisch-culturele minderheidsgroepen) aankeken tegen de maatschappelijke instellingen in hun land of regio. Specifiek lieten we één groep participanten een (fake) “wetenschappelijk artikel” lezen waaruit zogenaamd bleek dat de maatschappelijke instellingen in hun land of regio streefden naar faire procedures bij het nemen van beslissingen die relevant waren voor hun etnisch-culturele groep. De andere groep kreeg ook zo’n artikel te lezen, maar hierin werden de maatschappelijke instellingen in hun land of regio voorgesteld als niet geïnteresseerd in het toepassen van faire procedures. Vervolgens bevroegen we de mate waarin onze participanten het gevoel hadden dat zij en andere leden van hun minderheidsgroep zich hoger konden opwerken in hun leven. We peilden ook naar de bereidheid om zich te engageren voor sociale verandering. En wat bleek? De groep die het artikel over faire instellingen las, bleek achteraf minder bereid om zich sociaal te engageren dan de groep die het artikel over onfaire instellingen voorgeschoteld kreeg. De deelnemers aan de studie denken blijkbaar dat wanneer maatschappelijke instellingen fair zijn, er ook vooruitgang is op het vlak van kansen voor sociale mobiliteit. En als de kansen er op vooruit gaan, waarom zou men zich dan nog sociaal engageren voor de eigen minderheidsgroep?


Faire procedures, een stap achteruit?
Wil dit dan zeggen dat we beter het idee kunnen laten varen om sociale vrede te bewaren door faire procedures toe te passen? Helemaal niet. Procedurele rechtvaardigheid mag alleen geen “lege doos” zijn waarachter autoriteiten zich verschuilen om noodzakelijke acties uit de weg te gaan. Alleen met een gerichte combinatie van structurele interventies (bv. het creëren van extra kansen op de arbeidsmarkt) en procedurele hefbomen kunnen we de status van benadeelde etnisch-culturele minderheden echt verbeteren. En dat kan ons dan weer helpen om een meer harmonieuze multiculturele samenleving te realiseren.

Auteur
Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

Referenties
[1] Coleman, D. (2013, April 17). Immigration, Population and Ethnicity: The UK in International Perspective. The Migration Observatory. Retrieved from https://migrationobservatory.ox.ac.uk/resources/briefings/immigration-population-and-ethnicity-the-uk-in-international-perspective/
[2] https://nos.nl/artikel/248790-protest-tegen-verbod-ritueel-slachten
[3] Dierckx, K., Valcke, B., & Van Hiel, A. (2020). Do Minorities Perceive Procedural Fairness Merely in Terms of Ethnic Bias Suppression? Evaluation of the Concept of Fairness in Multicultural Conflicts. Journal of Ethnic and Migration Studies, 48, 3344-3364. https://doi.org/10.1080/1369183X.2020.1726733
[4] Dierckx, K, Politi, E., Valcke, B., Van Assche, J., & Van Hiel, A. (2020). The “Ironic” Fair Process Effect: .A Perceived Fair Naturalization Procedure Spurs Anti-Immigration Attitudes Through Increased National Identification Among Naturalized Citizens. Group Processes and Intergroup Relations, 25(2), 379-398. https://doi.org/10.1177/1368430220975480
[5] Valcke, B., Van Hiel, A., Onraet, E., & Dierckx, K. (2020). Procedural fairness enacted by societal actors increases social trust and social acceptance among ethnic minority members through the promotion of sense of societal belonging. Journal of Applied Social Psychology, 50(10), 573-587.
[6] Dierckx, K., Valcke, B., & Van Hiel, A. (2021). The Trickle-Down Effect of Procedural Fairness on Perceptions of Daily Discrimination: How Societal Actors Can Build Social Trust Among Minority Members. European Journal of Social Psychology, 51, 343-359. https://doi.org/10.1002/ejsp.2742
[7] Valcke, B., Van Hiel, A., Van Roey, T., Van De Putte, B., & Dierckx, K. (2020). Societal actors shape collective identities of minorities: Procedural fairness climate effects on identification, subjective well-being and psychological health. Social Justice Research, 33(4), 379-405. https://doi.org/10.1007/s11211-020-00357-6
[8] Dierckx, K., Van Hiel, A., Swart, H., & Valcke, B. (2022). The Irony of Fairness: How Procedural Fairness Climate Perceptions Can Hinder Disadvantaged Group Members’ Support for Social Change. Manuscript under review at Group Processes and Intergroup relations.
[9] Georgeac, O. A., & Rattan, A. (2021). Perceiving progress toward social equality: A model of signals and sense-making. Current Opinion in Psychology, 44, 12-17. https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2021.08.012
[10] Greene, S. (2020). Are we there yet? Perceptions of racial progress among racial minorities. Political Science & Politics, 53(4), 685-689. https://doi.org/10.1017/s1049096520000815
[11] Lybarger, J. E., & Monteith, M. J. (2011). The effect of Obama saliency on individual-level racial bias: Silver bullet or smokescreen?. Journal of Experimental Social Psychology, 47(3), 647-652. https://doi.org/10.1016/j.jesp.2010.12.001

 

Waarom zwarte senatoren niet per se pro immigratie zijn

Dit is het levensverhaal van Toni, inwoner van het Italiaanse Spirano en directeur van een klein IT-bedrijfje. In 1993 trok Toni de lokale politiek in en werd gemeenteraadslid in zijn dorp voor de Lega Nord, de beruchte Italiaanse uiterst-rechtse anti-immigratie partij. Partijleider Matteo Salvini zelf droeg hem meer dan een decennium later aan om de harde lijn van de partij inzake migratie te mee te helpen uitzetten, en voerde hem in 2014 ook op als senator. Sindsdien kom je hem regelmatig tegen op partijbijeenkomsten met een grote affiche met daarop “STOP DE INVASIE”. O ja, belangrijk detail: senator Toni is zwart, en zelf afkomstig uit Nigeria [1].

Neen tegen de kinderen van buitenlanders
De volledige naam van Toni is namelijk Toni Chike Iwobi; en hij werd geboren op 26 april 1955 in het Nigeriaanse Gusau. In de jaren 70 trok hij naar Italië om er te studeren, maar bleef er uiteindelijk hangen. Hij richtte er een bedrijf op, stichtte er een gezin, en verwierf uiteindelijk ook de Italiaanse nationaliteit. En, last but not least, sinds 1993 is hij dus een uithangbord voor de Lega Nord en zelf ook niet vies van krasse uitspraken over migratie [2]. Enkele jaren geleden kreeg hij het aan de stok met voetballer Mario Balotelli – zelf zwart en Italiaan. Die laatste nam het Iwobi kwalijk dat hij tegen wetsvoorstellen had gestemd die het voor in Italië geboren kinderen van buitenlandse ouders makkelijker zouden maken om de Italiaanse nationaliteit te verwerven. “Waarom zouden de kinderen van buitenlanders zomaar Italiaan mogen worden? Dat is helemaal niet eerlijk”, had Iwobi opgeworpen [3].


Incorporatie en afkeer voor migratie
Het zal vreemd klinken, maar senator Iwobi is niet de enige Europeaan met een migratieachtergrond die er zo over denkt. In de migratieliteratuur duikt enkele jaren geleden het “incorporation effect” op. Deze term verwijst naar de vaststelling dat wanneer immigranten de nationaliteit van hun nieuwe thuisland verwerven – en met andere woorden “genaturaliseerd” worden – zij de neiging vertonen om hun politieke overtuigingen in overeenstemming te brengen met de nationale meerderheidsgroep [4-5]. In landen waar (extreem-)rechts in het zadel zit – zoals het geval is in het Italië van senator Iwobi – houdt dat dus onder meer een afkeer voor illegale immigratie en een negatieve kijk op de multiculturele samenleving in.


It’s the procedure, stupid!
Alhoewel dit zogenaamde “incorporation effect” gerepliceerd werd in meerdere landen en relatief goed gedocumenteerd is, hebben wetenschappers nog geen sluitende psychologische verklaring gevonden voor dit bizarre verschijnsel. Wat zet mensen aan om negatief te denken en te handelen tegen het belang in van een groep waar zij tot voor kort nog “officieel” deel van uitmaakten? Recent onderzoek van ons lab suggereert dat één van de drijfveren van dit gedrag wel eens de naturalisatieprocedure zelf zou kunnen zijn. We bevroegen namelijk een grote groep recent genaturaliseerde burgers in Zwitserland. Ter info, het Zwitserse naturalisatieproces is één van de langste en strengste in Europa, en deze procedure wordt dan ook geacht symbool te staan voor de op zijn zachtst gezegd sceptische houding van het Zwitserse volk. Dat maakt Zwitserland dus, vanuit sociaalpsychologisch perspectief, een context die bij uitstek geschikt is om het “incorporation effect” verder te onderzoeken. Uit onze bevraging bleek dat, hoe fairder onze respondenten de naturalisatieprocedure percipieerden, hoe meer zij geneigd waren er een negatieve kijk op immigratie op na te houden (e.g., meer steun voor restrictieve wetten, etc.) – en dus, hoe meer zij het “incorporation effect” vertoonden [6].

Om deze op het eerste gezicht bevreemdende bevinding te verklaren, moeten we teruggrijpen naar een wat in de wetenschappelijke literatuur bekendstaat als het “fair process effect”. Dit heeft betrekking op de observatie dat wanneer mensen een beslissing evalueren, zij hierbij evenzeer de beslissingsprocedure in rekening nemen als de uitkomst. Wanneer we namelijk het gevoel hebben dat beslissingen op een eerlijk manier tot stand komen, zijn we veel meer geneigd om de uitkomst van de beslissing te accepteren – zelfs als die in ons nadeel is. Bovendien zal wie zich fair behandeld voelt door een autoriteit, niet alleen de banden aanhalen met die autoriteit zelf, maar ook met de groep waar de autoriteit symbool voor staat [7-8]. Toegepast op de naturalisatiecontext – waar de beslissende autoriteiten de overheid, of “het gastland”, representeren – kunnen we dus verwachten dat de perceptie van een faire naturalisatieprocedure positief afstraalt op het gastland. Of, in psychologie jargon, de perceptie van een faire naturalisatieprocedure verhoogt de “identificatie” met het gastland.


De één zijn brood…
Dat is allemaal goed en wel, maar er is dus ook een keerzijde aan de medaille. Want, zo toont de sociale psychologie aan, betrokkenheid en verbondenheid met één groep gaat nu eenmaal vaak ten koste van hoe men staat ten opzichte van andere groepen waar men geen deel van is [9]. Met andere woorden, bij onze genaturaliseerde Zwitserse burgers ging die identificatie met het gastland deels gepaard met een verminderde betrokkenheid bij de sociale groep waar ze sinds de naturalisatie (officieel) geen deel meer van uitmaakten, namelijk het bevolkingssegment van niet-genaturaliseerde immigranten. En die verminderde betrokkenheid verklaarde dus deels hun verharde kijk op migratie.

Wil dit dan zeggen dat faire naturalisatieprocedures in se slecht zijn en moeten vermeden worden? Helemaal niet. We mogen tenslotte niet vergeten dat er eveneens een positieve noot aan ons verhaal zit, namelijk dat door zulke procedures de banden tussen het gastland (i.e., de “traditionele” inwoners) en de “nieuwe” burgers worden aangehaald. Alleen tonen onze resultaten spijtig genoeg aan dat faire procedures, gecombineerd met een enge kijk op migratie, ook tot minder mooie resultaten kan leiden. Zo kunnen ze ook de relaties tussen genaturaliseerde burgers en etnisch-culturele minderheidsgroepen verzuren.

Auteur
Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.


Referenties
[1] Toni Iwobi, The Black Face of Italy’s Far-Right. (2018, March 8) The Guardian. Retrieved from https://today.rtl.lu/news/world/1147144.html
[2] https://www.knack.be/nieuws/wereld/maak-kennis-met-toni-iwobi-de-italiaanse-anti-immigratie-immigrant/
[3] https://www.bbc.com/news/world-europe-43315686
[4] Kolbe, M., & Crepaz, M. M. (2016). The Power of Citizenship: How immigrant Incorporation Affects Attitudes Towards Social Benefits. Comparative Politics, 49(1), 105-123. https://doi.org/10.5129/001041516819582937
[5] Just, A., & Anderson, C. J. (2015). Dual Allegiances? Immigrants’ Attitudes toward Immigration. The Journal of Politics, 77(1), 188-201. https://doi.org/10.1086/678388
[6] Dierckx, K., Politi, E., Valcke, B., Van Assche, J., & Van Hiel, A. (2022). The “ironic” fair process effect: A perceived fair naturalization procedure spurs anti-immigration attitudes through increased host national identification among naturalized citizens. Group Processes & Intergroup Relations, 25(2), 379-398. https://doi.org/10.1177/1368430220975480
[7] De Cremer, D., & Van Knippenberg, D. (2002). How Do Leaders Promote Cooperation? The Effects of Charisma and Procedural Fairness. Journal of Applied Psychology, 87(5), 858-866. https://doi.org/10.1037//0021-9010.87.5.858
[8] Lind, E. A., & Tyler, T. R. (1988). The Social Psychology of Procedural Justice. New York, NY: Plenum. https://doi.org/10.1007/978-1-4613-3087-5_2
[9] Tajfel, H., & Turner, J. (1979). An Integrative Theory of Intergroup Conflict. In: W. Austin and S. Worchel (Eds.), The Social Psychology of Intergroup Relations (pp. 33-47). Montery, CA: Brookes-Cole.