Browse Tag: boek

Waarom je met Spritz niet vier keer sneller zult lezen.

De media werden de voorbije weken overspoeld door een uitgekiende reclamecampagne van Spritz, een bedrijf dat een app op de markt bracht waarmee men vier keer sneller zou kunnen lezen. De app wordt binnenkort standaard meegeleverd met de nieuwe Samsung Galaxy S5 smartphone. Ook gelijkaardige concurrenten zijn populair. Flash reader, een app die ongeveer hetzelfde doet, is momenteel de veertiende meest gedownloade betalende app in de Vlaamse iTunes winkel. Helaas zal Spritz u niet toelaten vier keer sneller te lezen. We vertellen u waarom.

Oogbewegingen

Spritz vertrekt vanuit twee uitgangspunten. Het eerste is de claim dat we slechts 20% van de tijd dat we naar een bedrukt blad papier kijken zouden bezig zijn met de verwerking van de tekst. De andere 80% van de tijd, zo claimt Spritz, zijn onze ogen bezig met bewegen door de tekst. Klopt dit?

Uit leesonderzoek (voor een overzicht, zie Rayner, 1998) weten we dat onze ogen tijdens het lezen niet als een volgspot door de tekst glijden. We kiezen een bepaalde plek uit en blijven daar enige tijd naar kijken. Dat noemen we fixaties. We doen dat ongeveer 3 à 4 keer per seconde, en elke fixatie duurt gemiddeld 250 milliseconden. Na elke fixatie wordt een nieuwe plek uitgekozen en bewegen de ogen naar de volgende fixatie. Dat noemen we saccades (zie filmpje).

Ze duren 20 tot 40 milliseconden, en tijdens die periode zijn we virtueel blind (wat we overigens niet merken). We slagen er zo in ongeveer 250 woorden per minuut te lezen. Spritz presenteert alle woorden van een tekst op dezelfde plaats. Dit is niet nieuw. Reeds sedert de jaren zeventig gebeurt leesonderzoek met snelle seriële visuele presentatie (rapid serial visual presentation). Met deze techniek kunnen Spritz lezers telkens op de zelfde plek fixeren, en spaart men dus die saccades uit. Dit levert een potentiële besparing op, die echter veel kleiner is dan wat Spritz beweert. De saccades nemen immers slechts een dikke 10% van onze leestijd in beslag, geen 80%. Bovendien is het zo dat de verwerking van de tekst de hele tijd doorgaat, zelfs al is er even geen visuele informatie. Het brein wacht dus niet op de ogen, en is zeker geen 80% van de tijd werkloos. Integendeel, de ogen volgen de snelheid van de cognitieve verwerking in het brein.

Fixatiepunt

Het tweede uitgangspunt van Spritz is interessanter. Spritz laat lezers telkens naar dezelfde plek kijken maar presenteert de woorden niet netjes rond het midden van deze plek. Men zorgt er integendeel voor dat mensen naar de linkerkant van het woord kijken, naar wat Spritz het “optimal recognition point” noemt. Dit is niet nieuw. In 1984 ontdekte O’Regan reeds het optimal viewing position effect: mensen herkennen woorden inderdaad sneller als ze de linkerkant van het woord fixeren. Dat komt omdat een woordbegin informatiever is voor welk woord er staat dan een woordmidden of –einde, en omdat informatie in het rechter visueel veld terecht komt in de linker hersenhelft, waar taal meestal verwerkt wordt. Allerminst nieuw dus, maar dit heeft Spritz goed gezien. Het levert echter geen enorm voordeel op, gezien ook bij normaal lezen onze ogen automatisch steeds zullen fixeren dicht bij die optimale plek. We doen dat sowieso, ook als we een boek lezen op papier.

Nadelen

De techniek van Spritz heeft ook enkele nadelen. Ten eerste is het zo dat lezers normaal gezien af en toe (10-15% van alle fixaties) terugkeren naar reeds gepasseerde woorden omdat de verwerking niet kon volgen. Dit is niet mogelijk in Spritz, en deze informatie zal dus verloren gaan. De woordenstroom gaat altijd verder. Sommige woorden (opnieuw 10-15%), die eerder lang of zeldzaam zijn, worden ook tijdens lezen meerdere keren gefixeerd. Ook dat is niet mogelijk in Spritz, en deze woorden zullen niet begrepen worden. Bovendien is het zo dat ons brein ook al enigszins de tekst verwerkt die rechts staat van waar we naar kijken, dus meer dan 1 woord tegelijk. De breedte van deze verwerking noemt men de perceptuele span. Die bedraagt 3-4 letters links van de fixatie maar 15 letters rechts van de fixatie (dit laat ons bijvoorbeeld toe de optimale plaats van de volgende fixatie te plannen). In Spritz wordt slechts 1 woord tegelijk gepresenteerd en dus wordt deze extra verwerking onmogelijk. Tenslotte, soms gaat de verwerking van tekst in het brein ook sneller dan verwacht. Het brein weet dan al wat er komt, en de oogbeweging wordt overeenkomstig geprogrammeerd. Woorden worden dan overgeslagen. Inhoudswoorden (bv. zelfstandige naamwoorden) worden bijvoorbeeld in 15% van de gevallen gewoon niet bekeken. Voor functie- en bijwoorden (zie het woordje ‘in’ in bovenstaande figuur) is dat zelfs 65%. Deze tijdswinst vervalt in Spritz, waar élk woord gepresenteerd wordt.

Kunnen we dan echt niet sneller lezen dan 250 woorden per minuut? Als je mensen 1000 woorden per minuut laat zien, zoals Spritz, zullen ze wel degelijk iets oppikken. Ook dat is niet nieuw. Ook bij het lezen op papier kan je mensen trainen om grotere saccades te maken en zo sneller door een tekst te gaan, maar ten koste van het aantal woorden dat bekeken of goed verwerkt wordt. In 1987 onderzocht men reeds of snellezen aan 600 woorden per minuut (dus bijna de helft trager dan wat Spritz claimt) leidt tot slechter tekstbegrip. Men vond dat oppervlakkige inhoud even goed begrepen werd, maar details, dieper tekstbegrip en het geheugen voor de tekst was wel degelijk veel slechter. Om het met Woody Allen te zeggen: “I took a speed-reading course and read War and Peace in twenty minutes. It involves Russia.”

Om de grote lijnen van een nieuwsbericht op te pikken kan dit dus volstaan, maar om een tekst goed te begrijpen, of te bestuderen, zeker niet. En zeker als men leest omwille van de esthetische ervaring (romans), gaat het hele punt van lezen natuurlijk in de techniek verloren.

Conclusie

De techniek van Spritz is interessant om tekst te presenteren op een heel klein scherm, zoals bijvoorbeeld bij digitale slimme horloges, of op Google Glasses. Maar het laat je niet toe om teksten vier keer sneller te lezen. De potentiële tijdswinst is beperkt, en zal ten koste gaan van het begrip.

Referenties

  • Just, M.A., & Carpenter, P.A. (1987). The Psychology of Reading and Language Comprehension. Boston: Allyn & Bacon.
  • O’Regan, J.K., Levy-Schoen, A., Pynte, J., Brugaillere, B. (1984). Convenient fixation location within isolated words of different length and structure. Journal of Experimental Psychology: Human Perception and Performance, 10 (2), pp. 250–257.
  • Rayner, K. (1998). “Eye movements in reading and information processing: 20 years of research.”. Psychological Bulletin 134 (3): 372–422

 

 

Geven of nemen, welke strategie leidt tot succes?

Onze volkswijsheid stelt dat succesvolle mensen drie kenmerken gemeenschappelijk hebben, namelijk een wil om hard te werken, talent, en geluk. Volgens Adam Grant, bedrijfspsycholoog en professor, vergeten we vaak een vierde ingrediënt voor succes, namelijk hoe we interacties aangaan met anderen. Elke keer we met iemand communiceren, hebben we een keuze te maken: proberen we zo veel mogelijk persoonlijk voordeel te verkrijgen, of proberen we anderen te helpen zonder ons zorgen te maken over wat het ons zal opleveren? De voorbije decennia ontdekten sociale wetenschappers via baanbrekend onderzoek dat mensen dramatisch verschillen in de mate waarin ze geven of nemen. Adam Grant verwerkte deze kennis op een bevattelijke en erg inspirerende manier in de nieuwe psychologie-bestseller, ‘Give and Take, A Revolutionary Approach to Success’.

Givers, Takers en Matchers: 3 wederkerigheidstijlen

Grant deelt mensen algemeen op in drie types die de manier waarop ze anderen helpen beschrijven: Givers, Takers en Matchers.

  • Ben je een Taker, dan help je anderen op een strategische manier, wanneer de voordelen jouw persoonlijke inbreng overstijgen.
  • Ben je een Giver, dan help je anderen (bv. met jouw kennis, vaardigheden, ideeën, of connecties) zonder iets terug te verwachten. In onze intieme relaties met onze partner, vrienden of familie gedragen we ons veelal als Givers.
  • In de werkcontext ontpoppen de meesten onder ons zich dan weer tot Matchers en streven we een evenwichtige balans van geven en nemen na.

Uiteraard hanteert niet iedereen altijd dezelfde wederkerheidstijl. Mensen passen hun wederkerigheidstijl immers aan naargelang de situatie (bv. hun rol of het type sociale interactie).

Maar wie kent nu het meeste succes?

Wie bengelt er volgens u onderaan de ladder – Givers, Takers of Matchers? Op heel veel facetten, van inkomen over promotiekansen tot de kans om het slachtoffer te worden van een misdaad, zijn het de Givers die het onderspit delven. Maar als Givers zich onderaan de succesladder bevinden, wie torent er dan aan de top? Verrassend genoeg, zijn dit opnieuw de Givers!

In zijn boek wil Grant ons overtuigen dat we het succes van Givers onderschatten. Wanneer Givers zegevieren gebeurt er bovendien iets bijzonders. Het succes verspreidt zich en kabbelt voort over anderen. Daarentegen, wanneer een Taker wint, is er meestal iemand die verliest. Takers verdienen dan ook veel afgunst van anderen.

Pas op voor de deurmat!

Grant behoedt ons eveneens voor het deurmat-effect. Ongebreideld geven kan immers nare gevolgen hebben, van het missen van een promotie tot een hevige burn-out. Er bestaat dus een verschil tussen deurmatten, die net ver geraken als Giver, en prestigieuze Givers die succesvol zijn. Via allerlei inzichten en tips ontdek je via het boek hoe je doelgericht kan geven zonder plat op je buik te gaan.

Doe het zelf

Wil je alvast ontdekken of je een Giver, Taker of Matcher bent? Doe dan deze test. Kies vervolgens een nuttig of mooi voorwerp dat je kan missen en geef het weg aan iemand die het kan gebruiken, bijvoorbeeld via Freecycle. Zelf gaf ik zo bv. een al jaren ongebruikte maar goed werkende printer weg. Mijn dag kon niet meer stuk.

Auteur: Cédric Velghe

Cédric Velghe (@cedricvelghe) is onderzoeker aan de Vakgroep Personeelsbeleid, Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Universiteit Gent (FPPW) en richt zich op toegepast onderzoek en adviesverlening in opdracht van organisaties. Naast zijn onderzoek wil hij vooral ook een brug slaan tussen wetenschap en praktijk. Als auteur, spreker of adviesverlener streeft hij erna om de wetenschappelijke stand van zaken te vertalen naar gebruiksklare aanbevelingen en oplossingen, maar ook wel kritische kanttekeningen en ontmaskeringen.