Browse Tag: creativiteit

Clean desk-beleid: opgeruimd staat netjes?

Mijn werkgever gaat er prat op te innoveren in haar HR-beleid en maakt dan ook al enkele jaren actieve promotie van flex-werk. Eén van de implicaties van flex-werk is dat je elke morgen je werkdag start aan een proper en leeg bureau, de zogenaamde clean desk. Opgeruimd staat netjes. Toch?

Bij mezelf verandert zo’n clean desk vaak al na enkele uurtjes in een heel ander schouwspel: papieren nota’s in het rond, m’n pc-kabels hopeloos in elkaar vernesteld, koffie- en waterbekertjes in acuut omstootgevaar, hier en daar een kleine snack, en het overige bureaumateriaal waar het nog een plaatsje kan vinden. It can get messy sometimes, in m’n kleine cocon.

Onlangs stelde een HR-professional me de vraag: ‘Is de aanwezigheid van een clean desk-policy nu echt zoveel beter dan het ontbreken ervan?’. Ik botste al snel op enkele interessante onderzoeksresultaten die ik je graag laat ontdekken in een korte quiz. De opdracht: verbind de werkomgeving (ordelijk versus wanordelijk) met het type gedrag dat zo’n werkomgeving doorgaans uitlokt. Wat denk jij? Welk gedrag past bij welk bureau?

Mensen die werken in een ordelijk bureau

  • … geven grotere donaties aan goede doelen?
  • … vertonen hogere creativiteit?

Mensen die werken in een wanordelijk bureau

  • … kiezen gezondere snacks?
  • … verkiezen conservatieve boven vernieuwende?

Wat blijkt?

Orde en wanorde blijken verschillende mindsets te activeren die allebei nuttig kunnen zijn. Terwijl orde vooral traditionele en conventionele mindsets activeert, leidt wanorde eerder tot  onconventionele mindsets. Aan de hand van verschillende studies werd dan ook aangetoond dat ordelijke omgevingen mensen er toe aanzetten om gezonder te eten, meer geld te geven aan liefdadigheid, en in te gaan op meer conventionele reclameboodschappen. Werkomgevingen die eerder wanordelijk waren, bleken mensen aan te zetten om creatievere ideeën te bedenken en in te gaan op reclameboodschappen die vooral nieuwheid benadrukken.

Van wanordelijk naar gepersonaliseerd

Een van de meest creatieve bureauomgevingen die ik reeds tegenkwam is die van Pixar. Daar krijgen medewerkers volledige vrijheid hoe ze hun bureau organiseren en decoreren. Zie bijvoorbeeld onderstaande foto van een medewerker die zijn bureau helemaal als een huisje heeft ingericht, inclusief kroonluchter en basketbalring.

Hoewel ik rond gepersonaliseerde bureaus geen specifiek onderzoek vond – het is dan ook een vrij specifieke context – is er wel onderzoek naar personalisatie en de impact op iemands identiteit. In een interessante studie, door onderzoekers van Wharton en London Business School, werd gevonden dat het zelf kunnen kiezen van je jobtitel een impact heeft op je ‘rolidentiteit’, wat zoveel wil zeggen als hoe je jezelf ziet in je job. Door een verandering te weeg te brengen in hoe medewerkers naar hun eigen job kijken, bleek dat het zelf kunnen kiezen van een jobtitel emotionele uitputting op het werk kan verminderen.

Verder onderzoek naar  rolidentiteit heeft dan weer aangetoond dat wanneer je vindt dat je in een rol werkt waarin creativiteit belangrijk is, dat je ook meer creativiteit zult vertonen. Een volgende stap in deze redenering zou kunnen zijn dat wanneer we medewerkers hun eigen bureau laten personaliseren op een creatieve manier, dat dit hun rolidentiteit kan veranderen (meer aandacht voor creativiteit in hun rol), en dat die creatieve rolidentiteit dan weer een positieve impact zal hebben op de creatieve uitspattingen van de medewerker. Bij Pixar lijkt dit alvast te werken. Misschien een leuk ideetje voor toekomstig onderzoek?

Conclusie

Zelf zit ik in een job waar creativiteit en innovatie elke dag centraal staan. Mijn natuurlijke neiging om m’n bureau wanordelijk te ‘organiseren’, blijkt dus eigenlijk vrij functioneel te zijn. Voor mij dus liever geen clean desk. Daarentegen zou ik eerder eens nadenken om m’n bureau volledig te gaan personaliseren. Laat de ideeën maar vloeien…

Auteur

Michiel Crommelinck behaalde zijn doctoraat in de bedrijfspsychologie aan de UGent, is mede-oprichter van de Gentse Alumni Psychologie en initiatiefnemer van Mensenkennis.be, en werkt als Innovation Partner bij HR-dienstverlener Securex.

 

Ben jij een ideekampioen? Het belang van innovatie.

Innovatie wint steeds meer aan belang in organisaties. Nieuwe productinnovaties zorgen voor vernieuwing en voor een sterkere positie ten opzichte van de concurrentie. Innovaties komen er niet zomaar. Alles start met een creatief idee. 90% van deze ideeën raken echter niet verder dan het bureau waaraan ze zijn ontstaan. Iedereen kan zich wel de geniale creatieveling inbeelden die iedere dag tientallen ideeën bedenkt, maar waar nooit iets van in huis komt. Hoe komt dit?

Het innovatieproces

Als we spreken over het nastreven van innovatie en verandering denken we dat deze doelstellingen vooral veel creativiteit vergen. Een idee bedenken dat de wereld zal veranderen is één, maar dat idee ook verkocht krijgen is echter een ander verhaal. Opdat een idee de werkelijkheid ziet en door iedereen wordt toegepast, moet je diverse belanghebbenden zoals je teamleden, je manager, CEO, netwerk, etc. kunnen overtuigen en enthousiasmeren opdat ze jouw idee willen steunen. Dit vraagt specifieke eigenschappen en vaardigheden die verschillen van creatieve vaardigheden. Zonder deze competenties zullen zelfs de beste ideeën stuiten op weerstand en in de prullenmand verdwijnen. Stel je hebt zelf een geniaal idee, wat doe je? Ga je verder met je opdrachten en laat je het uitvoeren van ideeën aan anderen over, of vertel je iedereen enthousiast over jouw idee en tracht je hen mee enthousiast te maken?

Welke eigenschappen en gedragingen kenmerken ideekampioenen?

Bij een succesvolle ideekampioen springen drie gedragingen in het oog. Ten eerste zijn ze zeer enthousiast over de innovatie en tonen ze hier een eindeloos vertrouwen in. Ten tweede zijn ze hierbij in staat om de steun te verkrijgen en de medewerking van de key stakeholders zoals investeerders, potentiële klanten, etc. Als laatste weten ze steeds door te zetten en te volharden om de negatieve reacties en aversie tegenover het idee weg te werken.

“The new idea either finds a champion or it dies. No ordinary involvement with a new idea provides the energy required to cope with the indifference and resistance that change provokes.” – Tom Peters

In 2005 bestudeerde Jane Howell van The University of Western Ontario zowel effectieve als ineffectieve ideekampioenen. Robert Vincent was een voorbeeld van een effectieve ideekampioen. Hij slaagde er in om producten te verkopen die nog niet bestonden, maar die het innovatieteam volgens hem wel succesvol zou kunnen ontwikkelen. Door zijn manier van werken, werd hij twee keer ontslagen door twee verschillende divisie managers. Robert hield toch vol en paste zijn verkooptechniek telkens aan aan de personen die hij wou overtuigen. Hij beweerde dat om je idee succesvol te kunnen verkopen, je dient te begrijpen wat personen willen horen en hen informatie te geven op een manier dat het voor hen nuttig en bruikbaar wordt. Wat steeds terugkwam bij personen die er niet in slaagden om hun idee te verkopen was dat ze geïsoleerd bezig waren met hun idee en niet communiceerden met hun teamleden, management en netwerk.

Hoe gaan ze te werk?

Ideescanning

Hoe vinden ideekampioenen beloftevolle ideeën?  Ze maken gebruik van hun netwerk binnen en buiten de organisatie en zoeken voortdurend via alle bronnen waar ze toegang tot hebben zoals kranten, tijdschriften, actualiteit, klanten, collega’s, leveranciers, etc. De belangrijkste eigenschappen die ideekampioenen hierbij helpen, zijn dan ook een brede interesse en een flexibele rol oriëntatie. Met andere woorden, ze doen meer  dan enkel hun voorgeschreven functieverantwoordelijkheden door zich te engageren voor creatieve en innovatieve activiteiten zoals de eigen kennis en vaardigheden up-to-date houden of het ontwikkelen van advies en aanbevelingen  om de organisatie te verbeteren.

Idee promotie 

Effectieve ideekampioenen bouwen ondersteuning op voor de innovatie door in te spelen op de interesses van de betrokken stakeholders. Ze optimaliseren hun verkoopstrategieën  om maximale resultaten te bereiken. Hierbij  koppelen ze  hun innovatie idee aan positieve, effectieve organisatie uitkomsten. Ze presenteren hun idee als een kans in plaats van een bedreiging voor de organisatie. Informele kanalen blijken hierbij een effectief middel. Zo slagen ideekampioenen er in om op informele momenten hun manager, de CEO of andere sleutelfiguren te informeren en te overtuigen om het initiatief te steunen. Aarzel dus niet om je kans te grijpen bij het volgende personeelsfeest om je ideeën te verkopen.

De eigenschappen waar ideekampioenen gebruik van maken zijn ten eerste hun brede contextuele kennis. Dit is de kennis over de strategie en doelen van de organisatie, het innovatietraject, de concurrentie, etc. Ten tweede  hebben ze de rotsvaste overtuiging dat zijzelf een impact kunnen hebben op hun omgeving en de richting van gebeurtenissen. Ten slotte monitoren ze voortduren hoe anderen reageren en passen hun communicatiestrategieën nauwkeurig aan om hen over de streep te trekken.

Besluit

Diverse gedragingen en eigenschappen zorgen ervoor dat de ideekampioen erin slaagt om een idee te promoten en de nodige steun en middelen verkrijgt zodat het  kan worden gerealiseerd en uitgroeien tot een innovatiesucces.

Wil je zelf ontdekken of je een ideekampioen bent? Samen met CREAX heeft de Universiteit Gent INNDUCE.me (http://www.innduce.me/) ontwikkeld. Deze simulatietest meet onder meer je potentieel om succesvol innovaties te bedenken, promoten en te realiseren. Bedrijven die voor een innovatietraject staan kunnen de test ook gebruiken om de juiste mensen aan te werven of het innovatiepotentieel in te schatten van een bepaald team of afdeling.

Referenties

  • Howell, J. M. (2005). The right stuff: identifying and developing effective champions of innovation. Academy of Management Executive, 19(2), 108-119.
  • Anderson, N., Potocnik, K., & Zhou, J. (2014). Innovation and Creativity in Organizations: A State of-the Science Review, Prospective Commentary, and Guiding Framework. Journal of Management, 40, 1297-1333.

Auteur: Saar Van Lysebetten

Saar Van Lysebetten is Junior Researcher aan de vakgroep Personeelsbeleid, Arbeids-, en Organisatiepsychologie van de Universiteit Gent. Ze werkte het voorbije jaar mee aan de ontwikkeling van Innduce.me en aan een simulatietest om de ondernemerschapsvaardigheden bij studenten te meten. In de toekomst wenst ze onderzoek te doen naar het trainen en ontwikkelen van impliciete kennis over innovatie bij werknemers via simulatietrainingen.

 

Linkshandig? Gelukkige feestdag!

Gelukkige linkshandigendag!

Als zelfs komkommers een feestdag hebben dan verdienen linkshandigen ook wel wat meer aandacht, moet iemand in 1992 gedacht hebben. Sindsdien werd 13 augustus omgedoopt tot Dag van de Linkshandigen. Tot de festiviteiten hoort het jaarlijks terugkeren van al dan niet wetenschappelijk gegronde mythes. Een greep uit het aanbod.

Linkshandigen zijn creatiever

Paul McCartney, Elvis Costello, Michael Stipe, … Een lijstje linkshandige creatievelingen is makkelijk te vinden op internet. Om rechtshandige muzikanten op te sommen heb je het internet echter niet eens nodig. Het is een denkfout dat meer links-dan rechtshandigen creatieve beroepen uitoefenen. Je kan het vergelijken met de doorgaans grotere angst voor een vliegtuigreis dan een autorit, omdat een vliegtuigcrash meer aandacht krijgt.

Nieuw-Zeelandse onderzoekers vonden wel dat studenten die zelf zeggen dat ze niet alles met hun rechterhand doen meer creatieve prestaties op hun palmares hebben (bijvoorbeeld een diploma aan een muziekacademie). Het verband verdween echter als ze handvoorkeur maten door te tellen hoeveel keer de deelnemers in 10 seconden op een knop drukten met hun linkse of rechtse hand. Wellicht ben je dus niet creatiever als je linkerhand sneller is, maar wel als je af en toe bewust eens iets met je niet-dominante hand uitprobeert. Linkshandigen kunnen creatiever lijken, omdat ze doorgaans een minder uitgesproken handvoorkeur hebben dan rechtshandigen.

Linkshandigen leven minder lang

Linkshandig zijn is geen reden tot paniek. Het helpt wel om handig te zijn, zodat je geen ongelukken veroorzaakt met al die toestellen die op rechtshandigen afgestemd zijn. Ook de genetica lijkt linkshandigen enigszins tegen te werken. Zo wordt het aantal linkshandigen onder schizofrenen op 15% geschat, hoewel slechts 10% van de hele populatie linkshandig is. Een verklaring hiervoor werd nog niet gevonden. De Nieuw-Zeelandse creativiteitsstudie mat schizotypische persoonlijkheidskenmerken met een vragenlijst die peilde naar het geloof in verbanden die er eigenlijk niet kunnen zijn, bijvoorbeeld Soms denk ik aan mensen omdat zij net op dat moment ook aan mij dachten. Opnieuw vonden ze enkel een link met minder uitgesproken handvoorkeur en niet met linkshandigheid op zich.

Nog geruststellender is dat linkshandig zijn zelfs voordelen zou kunnen hebben. Waarom zouden ze evolutionair gezien anders nog steeds bestaan? Je kan er je tegenstander bijvoorbeeld mee verrassen tijdens een sportwedstrijd, en dan vooral als je een interactieve sport beoefent zoals judo (bij zwemmen is het iets moeilijker er voordeel uit te halen). Dit wordt de gevechtshypothese genoemd. De wetenschap zou de wetenschap echter niet zijn mocht ook deze theorie niet tegengesproken worden. Een Nederlandse doctoraatsstudente vond dat er niet meer linkshandigen waren bij een Papoea-Nieuw-Guineese stam die niet vies is van wat man-tot-man gevechten, wat de gevechtshypothese wel zou verwachten. Er werden wel meer linkshandigen geteld in landen waar men meer geld uitgeeft aan gezondheidszorg.

Linkshandigen hebben andere hersenen

Sommige linkshandigen wel, ja. Als je spreekt, activeer je bijvoorbeeld vooral je linkerhersenhelft, maar bij zo’n 10 tot 20% linkshandigen domineert de rechterhersenhelft. Voor gezichtsherkenning ligt het dan weer anders. Daarbij gebruiken rechtshandigen meer hun rechterhersenhelft dan linkshandigen. Om nog een laatste mythe de wereld uit te helpen: Geen enkele functie wordt verwerkt in slechts één hersenhelft. Linkshandigen zijn dus zeker niet creatiever, omdat ze op hun rechterhersenhelft zouden steunen.

Linkshandigen, verenig u!

Ben je zelf linkshandig en wil je graag de wetenschap vooruit helpen? Aarzel niet om ons te contacteren via deze link. Linkshandigen kunnen unieke informatie geven over de werking van onze hersenen, net omdat ze meer variatie brengen in onderzoeksresultaten. Zeker in Nederland en België kunnen ze pioniers worden, want de Lage Landen hebben met 13 tot 14% het hoogste percentage linkshandigen in de wereld! Misschien moeten die rechtshandigen dus terecht nog maar even wachten op hun feestdag.

Meer lezen

Auteur

Lise Van der Haegen is post-doctoraal researcher aan de vakgroep experimentele psychologie van de UGent. Ze onderzoekt hoe onze linker- en rechterhersenhelft samenwerken tijdens taalverwerking (lezen, spreken, …). Daarnaast vergelijkt ze de hersenorganisatie van links- en rechtshandigen op het gebied van taal en gezichtsherkenning. Ze is lid van het Centrum voor Leesonderzoek en is medelesgever bij de vakken neuropsychologie en algemene psychologie.

 

Komieken hebben psychotische persoonlijkheidstrekken.

Het eeuwenoude geloof dat waanzin en creativiteit nauw aan elkaar verbonden zijn blijft de publieke verbeelding in zijn greep houden. In recente jaren is het idee echter ook het onderwerp geworden van wetenschappelijk onderzoek waar, naast de traditionele associaties tussen “psychose en kunst” of “psychose en wetenschap”, nu ook het verband tussen “psychose en humor” de aandacht krijgt. Zo kunnen we lezen in een recent onderzoeksartikel dat “een ongewone persoonlijkheidsstructuur de sleutel zou kunnen zijn om anderen te doen lachen”.

Humor en psychose

Dit beweren wetenschappers nadat uit onderzoek was gebleken dat komieken significant hoger scoren op “psychotische persoonlijkheidstrekken” dan hun minder grappige medemensen. Deze onderzoeksbevinding staat centraal in een studie die recent werd gepubliceerd in The British Journal of Psychiatry waarbij onderzoekers 523 komieken rekruteerden en hen een vragenlijst voorlegden die de aanwezigheid van dergelijke “psychotische trekken” diende na te gaan in een gezonde populatie. De persoonlijkheidstrekken waarvan sprake betreffen ondermeer “ongewone ervaringen”, zoals het geloof in telepathie en paranormale gebeurtenissen, “cognitieve desorganisatie”, zoals moeilijkheden in het focussen van gedachten, “introverte anhedonie”, ofwel een verminderende mogelijkheid tot het beleven van sociaal of lichamelijk genot, en tenslotte de neiging tot het stellen van “impulsief en antisociaal gedrag”. De onderzoekers vonden dat komieken significant hoger scoren op al deze 4 persoonlijkheidstrekken wanneer vergeleken met de algemene populatie. Meest opvallend volgens de onderzoekers waren de hoge scores op “impulsieve non-conformiteit” en “introverte persoonlijkheidstrekken”.

Humor als vorm van zelfmedicatie

“De creatieve elementen die nodig lijken voor het produceren van humor zijn opvallend gelijkaardig aan de cognitieve stijl die kenmerkend is voor mensen met een psychose – zowel schizofrenie als bipolaire stoornis” stelt Gordon Claridge van het departement van experimentele psychologie van de Universiteit van Oxford die de studie leidde. “Hoewel een schizofrene psychotische stoornis zelf nadelig kan zijn voor humor, is een beperkte aanwezigheid van psychotische trekken mogelijk bevorderend om ongewone of verrassende zaken met elkaar in verband te brengen of om “out of the box” te denken” laat Claridge voorts weten. Komieken zouden aldus een ietwat teruggetrokken, introverte persoonlijkheid hebben wat ervoor zorgt dat ze niet meteen gericht zijn op het bevestigen van sociale verwachtingen. Zo beschouwd is komedie dan ook de perfecte uitlaatklep om dit non-conformisme te ventileren – “humor als een vorm van zelfmedicatie” aldus Claridge. Paul Jenkins, het hoofd van de stichting “Rethinking Mental Illness” – een organisatie die zich inzet voor het doorbreken van de stereotypieën en stigma’s die met psychiatrische stoornissen zijn verbonden – reageerde echter reeds met enig voorbehoud op deze resultaten in The Guardian: “dit zijn op zich interessante bevindingen, maar we moeten niettemin opletten voor het “waanzinnig creatief genie – stereotype”. Mentale stoornissen zoals schizofrenie kunnen iedereen overkomen, of men nu creatief is of niet” waarschuwt Jenkins. Of deze laatste controverse ook wetenschappelijk onderzoek zal doen ontstaan naar het verband tussen “komische wetenschap en politieke correctheid” zal nog moeten blijken.

Referentie

  • Ando, V., Claridge, G., & Clark, K. (2014). Psychotic Traits in Comedians. The British Journal of Psychiatry, 204(20).

Auteur: Jasper Feyaerts

Jasper Feyaerts is als doctoraatsassistent verbonden aan de Vakgroep Psychoanalyse & Raadplegingspsychologie. Zijn voornaamste interessegebied is het thema van subjectiviteit en hoe dit verschijnt in zowel psychoanalytisch, fenomenologisch als neuro-cognitief onderzoek. Daarnaast doet hij ook empirisch onderzoek naar de subjectieve ervaring van psychose in samenwerking met psychiatrische centra en patiënten.

 

Dominante hersenhelft: de mythe doorprikt.

“Weten welke hersenhelft dominant is, kan wonderen doen voor je studies en/of je carrière”, beweerde hln.be recent. Want net zoals het gaat bij schrijven of voetballen, heb je bij het oplossen van problemen een voorkeur voor links of rechts. Klinkt logisch, toch?

Links versus rechts

Wie liefst elk probleem nauwgezet analyseert, zich graag verliest in de details, en daarbij telkens de ratio boven alles stelt, laat zich vooral leiden door de linkerhersenhelft. Wie daarentegen vooral vertrouwt op het buikgevoel en een creatieve oplossing verkiest, rekent vooral op de rechterzijde van het brein. Een eenvoudige tweedeling dringt zich op: de pragmatische analyticus versus de creatieve chaoot.

En het wordt nog mooier: aan de hand van een korte test vis je eenvoudigweg uit welk hersendeel bij jou de lakens uitdeelt. Zo weet je meteen welke studierichting of job jou best ligt. Want wat heb je te zoeken in de wiskunde, als de rechterhersenhelft bij jou de wet dicteert? En waarom zou je solliciteren voor een creatieve job, als de test de linkerkant van jouw brein als dominant bestempelt?

Niks dominant

Vooraleer je knopen doorhakt op basis van je testresultaat, kan het geen kwaad om de wetenschappelijke evidentie voor deze tweesplitsing onder de loep te nemen. Want wat blijkt? Neurowetenschappers vonden tot nog toe geen enkel bewijs voor een verband tussen persoonlijkheid en hersenhelftdominantie. Nochtans werden de grote middelen niet geschuwd: professor neuroradiologie Jeffrey Anderson en zijn team verbonden aan de Universiteit van Utah analyseerden breindata van maar liefst 1011 personen. Het meest opvallende resultaat van deze studie? Er was geen spoor te vinden van een meer en minder actieve hersenhelft; alle deelnemers gebruikten hun linker- en rechterbrein in gelijke mate.

Waar komt dit simplistische links-rechts-verhaaltje dan vandaan? Enerzijds zit het hokjesdenken ingebakken in de menselijke natuur. Anderzijds zijn sommige typisch menselijke functies inderdaad sterker geassocieerd met één bepaalde hersenhelft. Zo verwerken we taal vooral links, en sturen we onze aandacht grotendeels met de rechterhelft van ons brein.

Links én rechts

Los van de vraag of de ene hersenhelft de andere domineert, doet ook de opsplitsing in een creatieve rechter- en een analytische linkerhersenhelft de enorme complexiteit van ons brein oneer aan. Zo toonde een onderzoeksgroep van de Universiteit van Zuid-Californië onlangs aan dat we bij het zoeken naar creatieve oplossingen ook hard beroep doen op het linkerdeel van ons brein. En al in 1999 demonstreerden onderzoekers dat we wiskundige problemen vlotter oplossen wanneer beide hersenhelften samenwerken.

Het idee om persoonlijkheidstypes aan de twee hersenhelften te verbinden, is dus niet veel meer dan een hol marketingspraatje. Zelfhulphandboeken worden ermee volgeschreven, en de bedrijfswereld springt gretig mee op de kar: stimuleer het rechterdeel van je brein, en word creatiever! Ook op het internet schieten testjes gebaseerd op deze valse theorie blijkbaar als paddenstoelen uit de grond. Deze testen laten gelukkig meestal ook een derde uitkomst toe: ‘je gebruikt beide hersenhelften in gelijke mate’. Proficiat, heren testontwerpers, want dat is meteen ook de enige juiste uitkomst.

Auteur

Wout Duthoo is postdoctoraal onderzoeker aan de vakgroep Experimentele Psychologie van de UGent. Hij onderzoekt hoe mensen optimaal hun aandacht weten te verdelen en sturen. Daarnaast probeert hij aan de hand van de EEG-methode de onderliggende hersenmechanismen beter te begrijpen. Ten slotte is hij ook geïnteresseerd in (afwijkende) aandachtsprocessen in neurologische patiënten

 

Heeft onze werkomgeving onbewust een impact op ons gedrag?

Meer en meer organisaties bedenken manieren om de werkomgeving zo in te richten dat werknemers zich goed voelen en optimaal kunnen presteren. Google en Apple staan er bijvoorbeeld om bekend om nieuwe kantoorgebouwen zo te ontwerpen dat spontane ontmoetingen tussen medewerkers gestimuleerd worden. Zo hopen deze organisaties dat hun medewerkers tot informele informatie-uitwisseling en innovatieve ideeën zullen komen. Soms nemen we onze werkomgeving ook zelf onder handen. Misschien doe jij wel mee aan het ‘clean desk’-principe, waarop je dagelijks of op het einde van de week jouw bureau kraaknet achterlaat. In dit artikel illustreer ik aan de hand van recent onderzoek hoe onze werkomgeving een invloed kan hebben op ons gedrag.

Reacties op orde versus wanorde in onze werkomgeving

Orde en wanorde zijn overal terug te vinden: in de natuur, in onze cultuur, en ook op het werk. Recent hebben onderzoekers dan ook de hypothese getest of orde en wanorde verschillende mind-sets activeren die allebei nuttig kunnen zijn. Men voorspelde dat orde vooral een traditionele en conventionele mind-set zou activeren, terwijl wanorde eerder tot een onconventionele mind-set zou leiden.

In 3 studies vonden ze dat ordelijke omgevingen mensen er toe aanzetten om gezonder te eten, meer geld te geven aan liefdadigheid, en in te gaan op meer conventionele reclameboodschappen.

Werkomgevingen die eerder wanordelijk waren, bleken mensen aan te zetten om creatievere ideeën te bedenken en in te gaan op reclameboodschappen die vooral nieuwheid benadrukken.

Zittend of rechtstaand vergaderen

Andere onderzoekers gingen in op de vraag of we beter zittend of rechtstaand vergaderen wanneer we tot een goede informatie-uitwisseling en tot creatieve oplossingen willen komen. Ze verwachtten dat rechtstaand vergaderen de deelnemers meer zou activeren. Bovendien zou het feit dat er geen stoelen zijn in de vergaderzaal ervoor zorgen dat de deelnemers minder ‘territoriaal’ (of bezitterig) zijn. Omdat ze geen ‘bezit’ hadden over een stoel, zouden ze hun expertise en ideeën dus sneller delen.

De resultaten bevestigden de verwachting van de onderzoekers: groepen die rechtstaand vergaderen waren meer geactiveerd (gemeten via biologische sensoren), en ze waren ook minder territoriaal over hun ideeën. Een hogere activatie en een lagere territorialiteit leidden op hun beurt tot een betere informatie-uitwisseling én tot creatievere ideeën.

Conclusie

Denk goed na bij je volgende ‘clean desk’ of vergadering of je eerder creativiteit dan wel conventionaliteit nodig hebt. De studies in dit artikel reiken alvast enkele tips aan over hoe we onze werkomgeving kunnen (her)organiseren om bepaalde activiteiten succesvoller uit te voeren.

Referenties

  • Vohs, K. D., Redden, J. P., & Rahinel, R. (2013). Physical order produces healthy choices, generosity, and conventionality, whereas disorder produces creativity. Psychological Science.
  • Baer, M. & Knight (2013). Effects on non-sedentary work on group creativity. Paper presented at the Academy of Management Conference.

Auteur: Michiel Crommelinck

Michiel Crommelinck is als doctoraatsstudent in de Bedrijfspsychologie (UGent) verbonden aan de innovatie-onderzoeksgroep VIGOR. Hij is tevens initiatiefnemer van Mensenkennis.be, de wetenschapsblog over psychologie.

 

Plannen en creatieve prestaties: geen contradictie!

Ben jij iemand die bij het uitvoeren van een project het doel levendig voorstelt, de weg ernaar toe uitstippelt en de hindernissen in kaart brengt? Dan ben je goed op weg om jouw creatief potentieel te optimaliseren. Recent onderzoek wijst namelijk uit dat mensen die meer planmatig te werk gaan betere creatievere prestaties kunnen bereiken. De combinatie van planmatig werken en creativiteit klinkt misschien contra-intuïtief. Het denkbeeld van de chaotische uitvinder die van de hak op de tak springt en in een creatieve waterval een idee uitwerkt, duikt maar al te vaak op wanneer over creativiteit gepraat wordt. Plannen omvat echter verschillende aspecten die onze creatieve prestaties positief kunnen beïnvloeden.

Hoe kan plannen leiden tot creatieve prestaties?

Plannen houdt het vooruitzien van en anticiperen op mogelijke gebeurtenissen in de toekomst in. Er wordt nagedacht over het te bereiken doel, welke volgorde van acties noodzakelijk zijn om dat doel te bereiken en wat onderweg eventuele hinderpalen en hulpmiddelen kunnen zijn. Plannen houdt daarom een cruciale component van proactiviteit in. Door na te denken over het te bereiken doel en de weg ernaar toe kunnen creatieve ideeën ontstaan. Er wordt niet passief afgewacht waardoor men niet afhankelijk is van anderen om problemen op te lossen en ideeën naar voor te brengen. Door proactief te zijn kan ook geanticipeerd worden op de noodzaak aan bijvoorbeeld financiële en psychologische steun in het uitwerken van ideeën. Het coördineren van ideeën en acties met anderen zoals vrienden, collega’s of klanten, wat vaak een belangrijke component is bij het uitwerken van creatieve ideeën, wordt gefaciliteerd door goed te plannen.

Het belang van plannen in verschillende situaties

De specifieke kenmerken van het planningsproces zorgen er bovendien voor dat plannen vooral belangrijk is in jobs waar er een evenwicht moet gevonden worden tussen enerzijds het bedenken van nieuwe ideeën en anderzijds het verder uitwerken, optimaliseren en implementeren van bestaande ideeën en processen. Aangezien schaarse middelen zoals aandacht of tijd hierbij verdeeld moeten worden over twee sterk verschillende activiteiten kan plannen een onschatbare hulp zijn om ervoor te zorgen dat er ruimte is voor het ontwikkelen van creatieve oplossingen.

Het onderzoek

Aan 104 medewerkers in verschillende sectoren en jobs vroegen we om één of twee projecten te beschrijven waarin ze het afgelopen jaar een belangrijke rol hadden gespeeld. Hierbij peilden we naar de werkwijze die werd gevolgd bij het uitwerken van deze projecten. We toetsten onder andere in welke mate de medewerkers plannen maakten gedurende het project. Daarnaast werd aan de leidinggevende gevraagd om de creatieve prestatie van de medewerker op elk project te beoordelen. Op basis van de 202 gerapporteerde projecten werd vastgesteld dat een meer planmatige aanpak doorheen het project samenging met een hogere creatieve prestatie. Dit verband herkenden we vooral indien de medewerkers in hun job een evenwicht moesten vinden tussen het bedenken van nieuwe ideeën versus louter het verder uitwerken, optimaliseren en implementeren van bestaande ideeën en processen.

Advies voor het optimaliseren van creatieve prestaties

Bij het aanpakken van een nieuw project waarin creatieve uitkomsten van belang kan zijn, kan het helpen om enkele planningstechnieken toe te passen. Het visualiseren van het doel dat je voor ogen hebt, het in kaart brengen van de verschillende wegen er naar toe en het in rekening nemen van eventuele obstakels om het doel te bereiken kan helpen om jouw creatieve prestaties te verhogen. Daarnaast hou je bij de selectie van jouw plan van aanpak best rekening met de psychologische, financiële of andere vormen van steun die je zal nodig hebben zodat de creatieve ideeën ook effectief verzilverd kunnen worden.

Conclusie

Een chaotische aanpak is niet noodzakelijk de beste weg naar creatieve prestaties. Het toepassen van verschillende planningstechnieken kan je creativiteit ten goede komen!

Referenties

  • Byrne, C. L., Shipman, A. S., & Mumford, M. D. (2010). The effects of forecasting on creative problem-solving: An experimental study. Creativity Research Journal, 22, 119-138.
  • Osburn, H. K. & Mumford, M. D. (2006). Creativity and planning: Training interventions to develop creative problem-solving skills. Creativity Research Journal, 18, 173-190.

Auteur: Lien Vossaert

Lien Vossaert studeerde bedrijfspsychologie aan de Universiteit van Gent. Met haar thesis over zelfregulatie en creatieve prestatie won ze de Schelstraete & Desmedt Talent Award. Nadien vervolledigde ze een master in general management aan de Vlerick Business School. Ze is gepassioneerd door de verscheidenheid aan raakpunten tussen psychologie en business.

 

Verdeel en heers: Een nieuwe techniek voor het oplossen van een inzichtsprobleem

Hoe zou jij volgend inzichtsprobleem oplossen: “Op een dag probeerde een gevangene te ontsnappen via het raampje van een toren. Hij vond een touw in zijn cel, maar dat was echter maar half zo lang als de hoeveelheid touw die hij zou nodig hebben om veilig op de grond te geraken. Toch slaagde de gevangene erin te ontsnappen. Hoe was dit mogelijk?”

Aha! Het inzichtsprobleem ontrafeld

Iedereen heeft het in z’n leven al eens meegemaakt: de Aha-ervaring! Je zoekt uren- tot dagenlang naar het antwoord op een schijnbaar zeer eenvoudige vraag. Plots, volledig uit het niets, komt de oplossing naar boven. Op dat moment vraag je je af waarom je nooit eerder tot een oplossing kwam. De kans is groot dat je hier te maken hebt met een inzichtsprobleem. Dikwijls is er hierbij één aspect van het probleem dat over het hoofd gezien wordt omdat het zo vanzelfsprekend lijkt. Echter, het is meestal net dat ene aspect dat tot het antwoord zal leiden. Daarom komen we vaak zo moeizaam tot een oplossing.

Het klassieke obstakel: functionele fixatie

Het klassieke obstakel dat je moet overwinnen alvorens je dergelijke problemen kan oplossen, is de functionele fixatie. We zijn zodanig gefocust op de typische gebruikswijze van een bepaald voorwerp dat we vergeten dat we dat voorwerp ook nog op andere manieren kunnen gebruiken. Wetenschappers van de Universiteit van Massachusetts hebben aangetoond dat we deze hindernis kunnen overwinnen door de onderdelen, de materialen, de vormen en de grootte van het object in het probleem te benoemen. Zo worden beschrijvingen die een bepaalde gebruikswijze of functie bevatten, vervangen door functievrije beschrijvingen. Dit alles kunnen we illustreren met het volgende voorbeeld: we spreken niet meer van een zitmeubel, maar wel van een object dat meestal bestaat uit hout, ijzer, vijzen, kussens, …

The generic-parts technique

Deze manier van denken is de algemene-delen techniek (of de generic-parts technique, zo u wil). Hierbij wordt er een boomdiagram opgesteld waarin het object steeds verder en verder ontleed wordt in zijn onderdelen. Wetenschappers verwachten dat deze techniek mensen helpt om verder te denken dan de algemene gebruikswijzen die ze kennen en dat ze daardoor inzichtsproblemen gemakkelijker zullen kunnen oplossen.

En dit is ook exact wat uit de studies gebleken is. Mensen die aangemaand worden om de algemene-delen techniek te gebruiken, losten bijna 70% meer problemen op dan mensen die deze techniek helemaal niet kenden en dus ook niet konden gebruiken. Zij slaagden er m.a.w. in om de functionele fixatie te doorbreken.

Naar een database van oplossingen

Wanneer we zeer veel van dergelijke inzichtsproblemen oplossen, kunnen we een database aanleggen van alle mogelijke oplossingen die ooit al efficiënt zijn gebleken. Na verloop van tijd zal blijken dat bepaalde oplossingen meer gebruikt worden dan andere. Wanneer we voor een nieuw probleem komen te staan, dan kunnen we eerst de veelgebruikte oplossing toepassen in de hoop dat deze werkt. De onderzoeker die over de techniek publiceerde is dus met een nieuw bedrijf begonnen: Innovation Accelerator. In België heeft CREAX een gelijkaardige database opgebouwd.

Heb je na al deze tips de oplossing van het raadsel nog steeds niet gevonden? De gevangene verdeelde het touw in de lengte in twee door de vezels uit elkaar te halen. Die uiteinden bond hij vervolgens aan elkaar en zo slaagde hij er in om te ontsnappen.

Referentie

  • McCaffrey, T., (2011). Innovation Relies on the Obscure: A Key to Overcoming the Classic Problem of Functional Fixedness. Psychological Science, 23(3), 215-218.

Auteur: Freya De Keyser

Freya De Keyser is studente 2e Bachelor Psychologie aan de Universiteit Gent. Haar voornaamste interesses situeren zich binnen het veld van de cognitieve psychologie.