Browse Tag: voetbal

KAA Gent en het belang van het collectief.

Weg titel. Weg Champions League. KAA Gent beleeft momenteel niet zijn beste weken. Pech blijft bovendien de club achtervolgen: Kums zijn seizoen zit er mogelijks op en het is dus niet onwaarschijnlijk dat KAA Gent zonder zijn sterspeler voor plaats drie zal moeten strijden. Vanuit de wetenschap kunnen we echter een gouden tip geven aan KAA Gent: voetbal als een collectief – met een ploeg die niet afhankelijk is van vedette(s).

Continue Reading

 

Superveel talent.

Teveel talent is niet goed voor een collectieve prestatie, dat was de verrassende conclusie van de blogpost eerder deze maand. Huiscartoonist Maarten vraagt zich af wat er gebeurt als je gewoon superveel talent op het veld zet.

Auteur: Maarten Van Praet

Maarten Van Praet is bedrijfspsycholoog en huiscartoonist van Mensenkennis.be. Hij werkt momenteel als analyst & marketing consultant bij Synthetron.

 

Talent (bij de Rode Duivels): trop is teveel!

In de aanloop naar de Wereldbeker Voetbal spatte de lof voor onze Rode Duivels van onze krantenpagina’s. We hadden nog nooit eerder een ploeg met zoveel talent! Een kwartfinale was een certitude, en zelfs een bescheiden Romelu Lukaku nam voorzichtig het woord ‘wereldkampioen’ in de mond. Hij schrok zelf een beetje, maar zei het wel.

Maar klopt de onderliggende redenering wel? Leidt talent tot succes in het voetbal, en daarbuiten? Het antwoord verrast: teveel talent kan ook nadelig zijn voor de prestatie van een team. Dat toonde een recent onderzoek van Roderick Swaab en collega’s in het vakblad Psychological Science.

Swaab en collega’s analyseerden een massa data. Ze begonnen in het voetbal en analyseerde de resultaten van 209 landen tijdens de kwalificatiecampagnes voor het WK 2010 én 2014. Ze telden voor elk land hoeveel getalenteerde topspelers in de ploeg stonden. Ze deden dit aan de hand van de Deloitte Football Money League ranking van clubs, en berekenden per land het percentage spelers  dat voor één van deze eliteclubs (Manchester United, Barcelona, AC Milaan, …) speelde. Vervolgens berekenden ze de prestatie van het team door gebruik te maken van de officiële FIFA ranking, die per match een aantal punten verdeelt op basis van het resultaat, de sterkte van de tegenstander, het belang van de match, de regio, etc.  Het resultaat ziet u hieronder:

Naarmate het percentage topspelers stijgt, deed het team het ook beter. Maar enkel tot op zeker hoogte. Voor teams met meer dan 70% topspelers begon de prestatie weer te dalen! Talent loont, maar trop is teveel!

In een tweede studie gingen Swaab en collega’s op zoek naar het mechanisme achter dit effect. Ze veronderstelden dat teveel topspelers in het team nadelig was voor de coördinatie, of samenspel, binnen het team. Dit keer gingen ze aan de slag met data uit de Amerikaanse basketcompetitie, de NBA. Ze analyseerde de prestaties van 30 NBA teams tijdens de laatste 10 seizoenen. Voor elk van de spelers van deze teams is een EWA (Estimated Wins Added) score beschikbare: een maat die uitdrukt hoeveel extra overwinningen een speler oplevert ten opzichte van een gemiddelde speler. En dus een maat voor goed een speler is. Ze beschouwden een speler als topspeler als die zich bij de hoogste 33% EWA scores bevond. Ze berekenden opnieuw het percentage topspelers bij elke club, en berekenden de samenhang met het percentage gewonnen matches.

Hetzelfde effect! Meer talent leidde tot betere prestaties, maar voor clubs met meer dan 50% topspelers daalden de prestaties. Het ideale aantal topspelers was dus kleiner dan voor voetbal.  Dit keer testten Swaab en collega’s ook of dit inderdaad te maken had met het samenspel binnen het team. Ze berekend voor elke club hoeveel assists er waren, hoeveel uitgespeelde rebounds, hoe goed kansen uitgespeeld werden vooraleer een doelpoging te wagen (field-goal percentage). Het effect van het percentage topspelers bleek inderdaad via deze weg te verlopen: teveel topspelers leidde tot slechter samenspel, en dus tot slechtere resultaten.

In een laatste studie toonde Swaab vervolgens aan dat dit teveel-talent-effect verdwijnt voor sporten waarin samenspel minder belangrijk is, en sporters eerder individueel presteren: baseball. Data van 30 clubs uit de laatste 10 seizoenen van het Major League Baseball werden geanalyseerd, en opnieuw werd voor elke club het aantal topspelers berekend door selectie van de beste 33% WAR (Wins Above Replacement) scores, een individuele maat gelijkaardig aan de EWA uit het basketbal.  Dit werd vervolgens gerelateerd aan het aantal gewonnen matches.

Dit keer bleef de prestatie van het team stijgen naarmate het aantal topspelers toenam, zonder maximum. Wanneer samenspel dus niet belangrijk is kan met niet tevéél talent hebben.

Conclusie

Toppprestaties vereisen toptalenten, maar afhankelijk van de aard van sport, en de mate waarin samenspel belangrijk is, kan er ook tevéél talent zijn.

Een ploeg heeft diversiteit nodig en 11 keer Lionel Messi, Christiano Ronaldo of Eden Hazard is geen goed idee. Misschien is dat wel de reden waarom het Oranje Nederlandse voetbalelftal het voorlopig beter doet dan onze Rode Duivels: ze hebben gewoon minder talent!

 

Na het ontslag van een trainer komt het schokeffect… of toch niet?

Nu ook John Van den Brom de laan werd uitgestuurd, is de Jupiler Pro League aan zijn achtste trainerswissel toe. Niet uitzonderlijk, zo kopte sporza.be deze week nog, elk seizoen worden immers zo een 5 tot 11 trainers bedankt voor hun diensten en krijgen evenveel trainers de voor hen dankbare opdracht om de ontspoorde ploeg terug op de rails te zetten. Deze ingreep moet zorgen voor het in de media vaak geschreven en gehoorde ‘schokeffect’: de trainerswissel moet en zal het tij tijdig doen keren. Maar zorgt het ontslag van een trainer daadwerkelijk voor een schokeffect?

Theorieën over trainerswissel

In de wetenschappelijke literatuur kan men enkele theorieën terugvinden over ‘managerial turnover’. Volgens de ‘common sense’ theorie is de trainer verantwoordelijk voor de matige prestaties  van zijn team.  Het aanstellen van een nieuwe trainer zal er toe leiden dat foute keuzes en verkeerde tactieken geidentificeerd en hersteld worden door de nieuw aangestelde trainer. Deze  aanpak zal de club er bovenop helpen met onmiddellijk resultaat. De ‘vicious circle’ theorie stelt dat een slecht presterend team een trainerswissel uitlokt. Het ontslaan van de trainer ontwricht het team echter verder en de gehoopte positieve resultaten blijven uit. Ten slotte is er de theorie van ‘ritual scapegoating’. Volgens deze theorie hangt de prestatie van een team in grote mate af van de kwaliteit van de spelers. Een nieuwe trainer die met dezelfde kern moet werken, zal dus niet voor het verschil kunnen zorgen. De trainer wordt opgeofferd om tegemoet te komen aan de verlangens van supporters, directie, media of sponsors.

Trainerswissels in de Premier en Football League

Audas, Dobson en Goddard analyseerden in 2002 gegevens van alle Premier en Football League (de Engelse eerste klasse tot en met de vierde klasse) wedstrijden over 28 seizoenen, lopende van 1972 tot 2000. In hun analyse hielden ze naast een trainerswissel ook rekening met mogelijke covariaten of factoren die een impact kunnen hebben op de resultaten: speelt het team een thuiswedstrijd of speelt het op verplaatsing, wat is het belang van de wedstrijd (bv. kan de club promoveren/degraderen), zit het team nog in de FA cup of niet*, wat is de gemiddelde winratio van het team/tegenstander over een langere periode, enz. De onderzoekers vonden evidentie voor de vicieuze cirkel theorie: gemiddeld presteren teams na het ontslag van hun trainer zwakker voor de resterende matchen van het seizoen. Waar de geschatte kans – over alle andere factoren gemiddeld – nog 46% was om thuis te winnen, daalt deze kans naar 43% – niet veel, wel significant. Na enkele matchen herstelt dit effect zich en wordt de kans op een thuisoverwinning gelijk aan de overwinningskans van andere teams die geen trainerswissel doorvoerden.

*Het ‘antwoord’ van een team na een bekeruitschakeling blijkt gemiddeld genomen een negatief antwoord: ook hier daalt de verwachte overwinningskans.

Trainerswissels in de Eredivisie

Bruinshoofd en ter Weel rapporteerden in 2003 de resultaten van een studie over het effect van trainerswissels in de Nederlandse Eredivisie tussen 1988 en 2000. Deze onderzoekers onderzochten het effect door de prestaties van het team over vier matchen voor de wissel te vergelijken met de prestaties in evenveel matchen na de wissel. Daarnaast vergeleken ze de geobserveerde effecten met ploegen die zich in een gelijkaardige situatie bevonden, maar besloten hun trainer niet te ontslaan (de controleconditie). Resultaten wijzen erop dat een trainerswissel wel een effect heeft en het team gemiddeld iets beter presteert na de wissel. Echter, dit effect blijkt niet veroorzaakt te worden door de trainerswissel: een gelijkaardig effect vonden ze terug in de controleconditie. Sterker, voor clubs die het vertrouwen hielden in hun trainer, was de prestatie beter dan ploegen met een nieuwe trainer.

Trainerswissels in de Primera Division

Een derde onderzoek nuanceert de negatieve effecten van een trainerswissel. de Dios Tena en Forrest onderzochten de impact van trainerswissels in de Spaanse competitie en dat over drie seizoenen (van 2002 tot 2005). Hoewel vorig onderzoek evidentie vond voor de vicieuze cirkel theorie, blijkt er in deze studie eerder evidentie te zijn voor de zondebok theorie. Ondanks dat de resultaten in uitwedstrijden niet verbeteren, presteert het team met een andere trainer gemiddeld genomen iets beter voor thuiswedstrijden. Maar ook hier is de conclusie dat het effect van een nieuwe trainer op de prestatie eerder beperkt is. De auteurs stellen de hypothese voorop dat het vooral de supporters zijn die voor de ommekeer zorgen: doordat een ploeg maatregelen genomen heeft na een slechte periode, zullen supporters met meer enthousiasme hun team steunen – als deze achter de beslissing van het bestuur staan.

Conclusie

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het gehoopte schokeffect van een trainerswissel eerder mythe dan feit is. Gemiddeld genomen zullen de winstkansen na een trainerswissel niet toenemen.

Het ontslaan van de trainer blijft dan ook een ‘gok’: soms win je, soms verlies je, en soms speel je gelijk.

Luisteren naar de supporters kan alleszins helpen om de neerwaartse spiraal te doorbreken. Het was alvast een terechte keuze van nieuwbakken coach Riga om de supporters van Charlton uitgebreid te bedanken voor het behalen van zijn eerste punt.

Referenties

  • Audas, R. Dobson, S. & Goddard, J. (2002). The impact of managerial change on team performance in professional sports. Journal of Economics and Business, 54, 633-650.
  • Bruinshoofd, A., & ter Weel B. (2003). Manager to go? Performance dips reconsidered with evidence from Dutch football. European Journal of Operational Research, 148, 233-246.
  • de Dios Tena, J., & Forrest, D. (2007). Within-season dismissal of football coaches: Statistical analysis of causes and consequences.  European Journal of Operational Research, 181, 362-373.

Auteur: Maarten De Schryver

Maarten De Schryver, bedrijfspsycholoog van opleiding, is wetenschappelijk medewerker bij hetLearning and Implicit Processes Lab van de Universiteit Gent. Daarnaast geeft hij als consultant methodologisch en data-analytisch advies aan zowel profit als non-profit organisaties. Als vrijwilliger geeft hij statistische ondersteuning voor het Centre for Children in Vulnerable Situations.

 

De psychologie bij het nemen van een penalty

In een voetbalmatch is een penalty de ultieme kans om een goal te scoren. Eender welke speler van het team mag vanaf 11 meter zijn kans wagen en hoeft enkel de keeper te passeren. Diezelfde speler heeft al van veel moeilijker posities kunnen scoren en zo’n penalty kan dus geen al te grote uitdaging zijn… in theorie. In de praktijk zien we dat een penalty scoren toch geen vanzelfsprekendheid is, zelfs al ben je regerend landskampioen. Supporters hebben hier vaak weinig begrip voor. Wetenschappers hebben een verklaring gezocht voor dit fenomeen.

Psychologie

Zij stelden vast dat er een aantal factoren meespelen bij het nemen van een penalty: geluk (bijvoorbeeld de keeper die naar de verkeerde hoek duikt), conditie (bijvoorbeeld hoe goed de geleverde inspanningen verteerd zijn door de speler), vaardigheden en ervaring (bijvoorbeeld een goeie traptechniek hebben) en de psychologische factoren (bijvoorbeeld stressbestendig zijn). Het zal je misschien niet verbazen dat de psychologische factoren de grootste invloed hebben.

Wanneer we kijken naar alle penalties die genomen zijn in de wereldbeker, de Europese kampioenschappen en de Copa America tussen 1976 en 2004, zien we duidelijk dat er meer penalties gemist worden naar het einde van het kampioenschap toe dan in het begin, wanneer er meer op het spel staat. Ook in het algemeen legt een wereldkampioenschap meer druk op de spelers dan in hun nationale competitie: gemiddeld 71% van de penalties wordt gescoord tegenover 85%. Waarom speelt de stress nu zo’n grote rol?

Stress

Het is niet zo dat een mens bij definitie slecht presteert onder druk. In tegendeel, er is een stabiele relatie gevonden tussen prestatie (zowel fysiek als mentaal) en arousal die de vorm van een omgekeerde U aanneemt: bij een ‘gemiddelde arousal’ wordt onze prestatie zelfs naar een hoger niveau getilt. Arousal kan geïnterpreteerd worden als de energie die je krijgt door bijvoorbeeld een deadline. Je kan een bepaald niveau van stress omzetten in positieve energie die een boost geeft aan je prestatie. Wanneer de druk en de arousal te groot worden, klappen we dicht, gaan we vermijdingsgedrag vertonen of geven we op. Het spreekt voor zich dat de prestatie daaronder zal lijden. Onderstaande figuur illustreert dit fenomeen.

Waarom tast een teveel aan stress waarschijnlijk onze prestatie aan? Enerzijds weten we dat spanning een effect heeft op lichaam en geest. We kunnen ons niet zo goed concentreren als we zouden willen en stress kan verlammend werken. Dit zijn twee zaken die voor een penaltynemer fataal zijn. Anderzijds zorgt stress ervoor dat we ons oncomfortabel voelen in een situatie en dat we die liefst zo snel mogelijk willen beëindigen. Op WK’s, EK’s en Champions Leagues van de voorbije jaren zagen we dat hoe sneller een speler naar de bal toeloopt na het fluitsignaal van de scheidsrechter, hoe groter zijn kans op falen was. Spelers die in minder dan 200 miliseconden reageerden, scoorden slechts in 57% van de gevallen. Bij spelers die meer dan 1 seconde de tijd namen, raakt de bal in 80% van de gevallen de netten. Naast de hoger omschreven effecten van stress, heeft het hier dus nog een bijkomende invloed: hoe belangrijker de penalty, hoe meer spanning op de schouders van de speler rust, hoe groter zijn onbehaaglijk gevoel zal zijn en hoe groter dus ook de impuls om de penalty zo snel mogelijk te zetten om er vanaf te zijn.

Je aandacht richten op wat je wil bereiken

Dus, louter wat meer tijd nemen is het geheim voor een goeie penalty? Niet echt. Het is niet puur het verstrijken van tijd dat het positieve effect lijkt te hebben. We zien namelijk ook dat het nadelig is wanneer de scheidsrechter de reden is voor uitstel van het trappen en niet de speler – zelfs als de totale vertreken tijd even lang is. Het causale verband ligt vermoedelijk andersom: meer tijd zorgt niet voor een betere penalty, een betere penalty zetten vereist waarschijnlijk iets meer tijd.

Onderzoekers vonden dat er meer kans is op een penaltygoal als de speler even bewust focust op de plaats in de goal waar hij de bal wil schieten. Logisch, zegt u? In tegendeel: in de praktijk kijken spelers naar de bal of, vaker, naar de keeper. Dit zorgt ervoor dat je je acties ook onbewust naar de keeper zal richten, en niet naar de vrije ruimte in de goal. Daarom geeft men bijvoorbeeld bij slip- en rijvaardigheidscursussen ook de raad altijd te fixeren op het punt waar je auto moet belanden, en niet op de boom of het ongeval voor je. Eenvoudig gezegd registreren hersenen geen negatieve informatie, “Niet tegen de boom rijden!”, “Het ongeval ontwijken!”, “Naast de keeper schieten!” wordt motorisch vertaald naar “Boom!” “Ongeval!” en “Keeper!”. Deze reflex is des te aanwezig in een stresserende situatie. Er zijn natuurlijk spelers die dermate stressbestendig zijn dat ze boven deze automatismen staan. Eden Hazard kijkt quasi altijd naar de keeper om de bal vervolgens in de andere hoek te plaatsen, zelfs bij een beslissende penalty in de 95ste minuut zoals dit weekend. Voor de mindere goden onder ons kan het fixatietruckje een goeie houvast zijn om de stress niet de bovenhand te laten nemen.

Het lijkt de speler voorts een gevoel van controle te geven wanneer hij zich voorstelt waar hij de bal zal plaatsen en daar zijn aandacht naartoe laat gaan. De bal er ook effectief trappen voelt minder aan als een uitdaging, in zijn hoofd is de goal al zo goed als gemaakt.

Conclusie

Hoewel penalties tot op bepaalde hoogte een loterij zijn, is erop trainen geen verloren moeite. Het simpele fixatietrukje kan al een impact hebben op de kansen van een speler die een penalty neemt. Ook durven trainers al eens het argument gebruiken dat de stress in de match niet kan nagebootst worden op training. Je kan daarom overwegen op penalties te trainen voor een zo groot mogelijk publiek of om de resultaten van penalty shoot-outs op training achteraf te communiceren.

Referenties

  • Jordet, G., Hartman, E., Visscher, C. & Lemmink, K.A.P.M. (2007). Kicks from the penalty maker in soccer: the role of stress, skill and fatiguefor kick outcomes. Journal of Sport Sciences, 25, 121-129.
  • Wood, G., & Wilson, M. R. (2012). Quiet-Eye training, perceived control and performing under pressure. Psychology of Sport and Exercise.
  • Hartman, J., G. & Sigmunstad, E. (2009). Temporal links to performing under pressure in international socces penalty shootouts. Psychology of Sport and Exercise.

Auteur: Karen De Visch

Karen De Visch is bedrijfspsychologe en werkt als researcher in ondernemerschap aan de Vlerick Business School. Op twitter vind je haar als @DeVisKar en ze is ook de drijvende kracht achter de @GAPugent tweets.