Browse Tag: vlaams belang

Waarom de veroordeling van Schild & Vrienden niet alleen voor Vlaams Belang een vroeg paascadeau is

Na 6 jaar viel deze week het doek in het proces rond Schild & Vrienden (S&V). De Gentse correctionele rechtbank bevond 6 van de 7 beklaagden schuldig aan “het aanzetten tot racisme” en legde hen allen navenante straffen op [1]. Vooral voor S&V leider Dries Van Langenhove viel het vonnis zwaar uit: hij kreeg één jaar effectieve celstraf en 16.000 euro boete voor zijn aandeel in het verspreiden van “racistische en negationistische memes” [2]. De rechtbank motiveerde haar oordeel door te vermelden dat Van Langenhove met zijn gedrag “een bedreiging voor een vreedzame samenleving vormt” en “een vijandige sfeer in de samenleving schept die bijdraagt tot nog meer tweespalt, conflicten en geweld.” [3].

Een vroeg paascadeau voor Vlaams Belang?

Zoals dat al eens gaat in ons Belgische medialandschap, stonden de sociale media en opiniebijdrages in de kranten de dag erna bol van de, wel ja, opinies over het vonnis. Naast de te verwachten lof uit linkse hoek en afkeuring uit rechtse kringen [4-5], kwamen er ook een tweetal kritische argumenten ter sprake die toch enige extra aandacht verdienen. Ten eerste viel te horen dat haatspraak, hoe verwerpelijk ook, nog steeds onder de vrijheid van meningsuiting valt, en die is absoluut [6-7]. Ten tweede voerden sommigen aan dat de rechters met hun strenge straffen alleen maar meer aversie opwekken voor de rechtsstaat en tegelijkertijd de beklaagden (en hun politieke verwanten) in een positief daglicht stellen. Zo noemde De Standaard columnist Ruben Mooijman het vonnis een “geschenk voor Vlaams Belang” en zag hij een rechtstreeks verband tussen de uitspraak en de populariteit voor de partij [8]. Kort samengevat: sceptici van het S&V vonnis vinden het streng bestraffen van hate speech niet alleen een beknotting van “de vrijheid van meningsuiting”, ze halen ook aan dat het een averechts effect creëert, namelijk sympathie voor zij die de haat prediken en hun ideologische verwanten – en, daaruit voorvloeiende, politieke beloningen.

De Rohingya als case-study

Maar wat zegt de wetenschap nu eigenlijk over het tolereren van hate speech? In een studie die recent verscheen in het vakblad Sex Roles [9] gingen dr. James Johnson en zijn team van internationale collega’s de effecten van hate speech na met een eenvoudig experiment. Dit experiment verliep in twee fasen. In een eerste fase lieten de onderzoekers Indische participanten een kort tekstje lezen waarin de Rohingya voorgesteld werden, een moslimminderheid die in het Aziatische land Myanmar gewelddadig onderdrukt wordt. Het verslag bevatte een aantal droge feiten over de Rohingya, bijvoorbeeld dat sommigen hun toevlucht tegen politieke vervolging in India zoeken, dat zij vaak in armere delen van steden leven en dat ze daar vaak slecht betaalde jobs uitoefenen. Vervolgens stelden de onderzoekers de helft van hun participanten bloot aan hate speech. Deze ‘hate speech groep’ las een publieke verklaring van een lokaal politicus die aanvoerde dat “de Rohingya moeten teruggestuurd worden naar Myanmar omdat zij India illegaal binnengekomen waren en een bedreiging vormden voor de nationale veiligheid”.

In een tweede fase kregen beide groepen – zowel de hate speech als de “controle” (niet-blootgestelde) groep – een politieverslag voorgeschoteld, waarin een jonge vrouw aangifte deed van verkrachting. Cruciaal detail: opnieuw werden de participanten at random verdeeld, zodat zowel in de hate speech als in de controle groep een helft van de deelnemers te horen kreeg dat het slachtoffer een Rohingya vrouw was, terwijl aan de andere helft van de deelnemers verteld werd dat zij een Indische vrouw was.

Wat bleek nu? Participanten die eerst blootgesteld waren geweest aan hate speech, dichtten de Rohingya vrouw meer schuld toe aan de verkrachting (“ze heeft het zelf gezocht”; de zogenaamde rape myth), en waren meer geneigd om begrip te vertonen voor de verkrachting, dan participanten uit de controle groep. In de condities waar de vrouw de Indische nationaliteit had, vonden de onderzoekers dit “hate speech effect” niet terug.

Een klimaat van intolerantie

Uiteraard moeten we een aantal kanttekeningen maken bij dit onderzoek. Ten eerste focuste het op de Indische context, waar gender-based violence frequenter voorkomt dan bij ons, en waar rape myths breder gedragen worden, zowel door mannen als door vrouwen. Ten tweede verliep de blootstelling artificieel: participanten lazen de statements, en hoorden die niet van een echte spreker op het nieuws of op een publieke bijeenkomst. Bovendien was de blootstelling aan hate speech ook slechts eenmalig. Deze laatste twee “beperkingen” kan je echter ook anders interpreteren: de nefaste hate speech effecten traden zelfs op onder zulke “fake” omstandigheden. Mogelijks zijn de echte effecten van hate speech dus nog veel verregaander, wanneer de blootstelling frequent is en zich situeert in het alledaagse leven. Niet geheel onverwacht concludeerden de onderzoekers dan ook dat (zelfs een minimale) blootstelling aan hate speech een “maatschappelijk klimaat van intolerantie” kan creëren, waarbinnen het schenden van de mensenrechten van benadeelde groepen wordt gedoogd.

De echte winst van veroordeling

Een laatste verontrustende vaststelling, benadrukten de onderzoekers, is dat zelfs vrouwen deze gevoeligheid voor hate speech vertoonden. Anders gezegd, er waren geen gender effecten, ondanks het feit dat het slachtoffer in kwestie ook een vrouw was. Mogelijks schuilt daarin nog het sterkste argument voor een veroordeling van hate speech. Dat een strenge straf de aanhangers van extreemrechtse theorieën niet zal overtuigen dat hate speech niet door de beugel kan, is plausibel. Het onderzoek van Johnson en co lijkt echter te suggereren dat de èchte winst van een veroordeling meer naar de andere kant van het ideologische spectrum moet gezocht worden: het inperken van hate speech zou immers hardvochtige of apathische reacties op het lijden van minderheden kunnen helpen voorkomen bij vele andere, niet-rechtse mensen, en zelfs bij “collega” benadeelde groepen (e.g., vrouwen).

Kortom, er vallen twee relevante lessen te trekken. Ten eerste lijkt het onderzoek van Johnson en collega’s te suggereren dat de memes die Van Langenhove en co online deelden mogelijks toch niet zo onschuldig zijn als de beklaagden zelf willen laten uitschijnen. Of een harder maatschappelijk klimaat de prijs is die we willen betalen voor de “absolute” vrijheid van meningsuiting, is voer voor discussie. En, daaraan gekoppeld, de perverse effecten van hate speech lijken hun ideologische doelpubliek ver voorbij te schieten, en kunnen zelfs hardvochtigheid opwekken bij zij die haatpredikers doorgaans afkeuren. In beide opzichten mag de signaalwaarde van het S&V vonnis dus toch niet onderschat worden.

__________________________________________________________________________________

Auteur

Kim Dierckx werkt als doctor-assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; Universiteit Gent) en is als onderzoeker ook verbonden aan het interdisciplinaire Centrum voor de Sociale Studie van Migratie en Vluchten (CESSMIR). In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

Referenties

[1] https://www.rechtbanken-tribunaux.be/nl/nieuws/vonnis-oprichter-en-zes-leden-schild-en-vrienden-schuldig-bevonden

[2] De Morgen, 12 maart 2024. https://www.demorgen.be/snelnieuws/live-proces-schild-vrienden-vlaams-belang-blijft-achter-veroordeelde-medewerkers-staan-elon-musk-deelt-bericht-over-vonnis-op-x~bcdd4cac/

[3] De Standaard, 12 maart 2024. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240312_92493736

[4] De Standaard, 12 maart 2024. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240312_95638081

[5] Het Laatste Nieuws, 12 maart 2024. https://www.hln.be/binnenland/elon-musk-reageert-op-veroordeling-van-langenhove-maar-wordt-direct-op-zijn-plaats-gezet-zo-eenvoudig-is-dat~a02a1f90/

[6] VRT News, 09 september 2018. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/09/09/waardige-reacties-op-onwaardige-uitingen/

[7] Het Nieuwsblad, 14 maart 2024. https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20240313_93516170

[8] De Standaard, 13 maart 2014. https://www.standaard.be/cnt/dmf20240312_97521068

[9] Johnson, J., Sattler, D. N., Roberts, G., & Dierckx, K. (2024). Sexual Assault of a Rohingya Woman: Anti-Rohingya Statements Embolden Those High in Sexism to Report Anti-Victim and Pro-Perpetrator Reactions. Sex Roles, 1-12. https://doi.org/10.1007/s11199-024-01464-3

 

Is politiek rechts ook “woke” geworden?

Gevraagd naar zijn mening over het Europese migratiepact, maakte Bart De Wever (N-VA) zich onlangs in de Terzake studio druk over de “nefaste gevolgen van migratie op het sociale weefsel in België” (1). Zo vond de politicus onder andere dat door migratie “culturele denkbeelden geïmporteerd worden waar de mensen zich niet in herkennen”, en ter illustratie van deze stelling voerde hij aan dat “België plotseling terug geconfronteerd wordt met homofobie – een zaak waarvan we dachten dat die achter ons lag” (1).

Dat net de N-VA voorzitter zich zorgen maakt over het lot van de lgbtqia+ gemeenschap in België is een opmerkelijke démarche, temeer omdat hij enkele jaren geleden nog een vurige tegenstander was van het dragen van regenboogshirts door het stadspersoneel aan de Antwerpse loketten (2). Bovendien staat De Wever aan het hoofd van een partij die op zijn minst een ietwat dubieuze houding ten opzichte van homoseksualiteit kan aangewreven worden. Zo zijn er getuigenissen van ex-leden over homofobe gedragingen en uitlatingen binnen de N-VA (3-5), neemt de partij in ethische dossiers omtrent homoseksualiteit consequent conservatieve standpunten in (6), en recentelijk nog blokkeerde de N-VA fractie de invoering van een regenboogzebrapad in Schilde (7).

De evolutie van Dewinter

Ook in het discours van die andere (uiterst) rechtse partij, het Vlaams Belang, waait dezer dagen een nieuwe wind over deze kwesties. In het (niet eens zo verre) verleden schilderde Antwerps boegbeeld Filip Dewinter homoseksualiteit nog af als een “modeverschijnsel” (8), sprak hij zich uit tegen het homohuwelijk (8), nam hij deel aan een mars die een verbod op de Gay Pride parade eiste (9), en stelde hij homoseksualiteit voor als belangrijkste ‘oorzaak’ van HIV (10). Maar anno 2023 slaat de Vlaams Belanger een heel andere toon aan. Zo beweert hij “geëvolueerd” te zijn, en luidt zijn huidige standpunt dat “de staat zich niet met seksualiteit moet moeien” – zelfs met het homohuwelijk schijnt hij geen probleem meer te hebben (7).
En recent nog onderstreepte Dewinter zijn steun voor de homorechten door op Twitter (X) een wereldkaart te publiceren met een overzicht van alle landen waar homoseksualiteit gecriminaliseerd wordt (11). Niet geheel onverwacht merkte de politicus hierbij op dat zowat alle landen waar homo’s de doodstraf kunnen krijgen “Islam-landen” zijn (sic).

Homo – en femo-nationalisme als rechtse stok

Dit noopt tot de vraag: gaat het hier om oprechte gevallen van inkeer en berouw, of is er meer aan de hand? Mogelijks kan recent onderzoek van James Johnson en collega’s (12) duidelijkheid scheppen. In hun studie, die recent aanvaard werd voor publicatie door het vakblad Psychology of Violence, bekeken de onderzoekers de reacties van rechts-nationalistische zielen door de loep van het femo- en homo-nationalisme. Deze theorie stelt dat hedendaagse westerse nationalistische actoren de neiging hebben om zich onterecht progressief voor te doen op het vlak van vrouwen- en homorechten om zo xenofobe ideeën te propageren (13). Met andere woorden, rechtse partijen zouden dus bezorgdheid “veinzen” voor onderdrukte groepen zoals vrouwen en homo’s, en die aanwenden om politieke tegenstanders (e.g., niet-Europese migranten, moslims) aan te vallen en hen een negatieve houding ten opzichte van vrouwen en homo’s te kunnen verwijten. Kort samengevat, de huidige trend van rechtse sympathie voor onderdrukte groepen zou grotendeels onoprecht zijn en enkel de eigen politieke agenda dienen.

Om femo-nationalisme empirisch te onderzoeken, legden Johnson en zijn team aan hun (Europese) participanten een beschrijving voor van een vermeend geval van seksuele agressie. In een fictief krantenartikel lazen de participanten dat een jonge mannelijke universiteitsstudent betrokken was geweest bij een vermeende aanranding van een jonge vrouwelijke universiteitsstudente. Beide partijen gaven hun versie van de feiten: de man hield vol dat het om seks met instemming ging, terwijl de vrouw aanvoerde dat ze duidelijk te kennen had gegeven dat ze niet verder wilde gaan, maar dat de man tegen haar wil toch had doorgezet.

Sympathie voor het slachtoffer als dekmantel voor vooroordelen

Cruciaal detail: in deze studie manipuleerden de onderzoekers de etniciteit van de vermeende dader. De ene groep participanten kreeg te horen dat de dader een zwarte man was, terwijl de andere groep vernam dat de dader een witte man was. Ook peilden Johnson en collega’s naar rechtse, nationalistische denkbeelden bij hun participanten. Zij lieten hen namelijk een vragenlijst invullen die peilde naar witte raciale identificatie, i.e., de mate waarin de participanten trots waren op hun witte raciale achtergrond.

Ten eerste bleek uit de studie dat “de mens achter het slachtoffer zien” en aandacht hebben voor haar mensenrechten (i.e., “humanisatie” in het vakjargon) een sterke rol speelde in het hele verhaal. Hoe meer participanten het slachtoffer humaniseerden, hoe meer zij geneigd waren om in te stemmen met een mogelijke universitaire schorsing van de dader en het ondernemen van gerechtelijke stappen.

Belangrijker echter, is dat dit zogenoemde humanisatie effect context-afhankelijk was bij rechtse mensen, i.e., zij die buitensporig trots waren op hun witte raciale achtergrond, in dezelfde mate als dat typisch het geval is bij aanhangers van rechtse en uiterst rechtse partijen). Uit de studie bleek namelijk ook dat bij deze groep humanisatie van het slachtoffer enkel een voorkeur voor strengere bestraffing voorspelde wanneer de vermeende dader zwart was. Wanneer de dader wit was, werd er echter geen link gevonden tussen humanisatie en een sterkere roep om bestraffing.

Meten met twee gewichten

Maar waarom leidt aandacht hebben voor de rechten van een slachtoffer in de ene situatie wel, en in de andere situatie niet tot een negatieve houding ten opzichte van de dader bij rechtse mensen? De onderzoekers verklaarden deze ogenschijnlijke paradox door erop te wijzen dat de steun voor het slachtoffer mogelijks onoprecht was, en enkel werd aangewend wanneer het de participanten uitkwam. Wanneer het om een politieke tegenstander ging (een zwarte man), dan pleitten rechtse participanten voor een streng optreden tegen de vermeende dader en rapporteerden zij een grotere steun voor de rechten van de vrouw als motivatie voor die strenge aanpak. Was de dader een witte man, dan waren rechtse participanten heel wat minder begaan met de rechten van het slachtoffer en gebruikten zij humanisatie van het slachtoffer ook niet als “excuus” om een strenge aanpak van de dader te rechtvaardigen.

Op het eerste gezicht stroken de resultaten van het onderzoek van Johnson en collega’s dus met de uitgangspunten van het femo-nationalisme: rechtse participanten vertonen enkel een grote bezorgdheid om vrouwenrechten wanneer het hen goed uitkomt, i.e., wanneer zij die als een spreekwoordelijke ‘stok’ kunnen gebruiken om een politieke tegenstander te ‘slaan’.

Hierbij moeten we nog vermelden dat er tot op heden nog geen vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd werd waarbij het slachtoffer een homoseksuele (versus een heteroseksuele) man was. Zonder eenduidige data over de reacties van rechtse mensen op de negatieve behandeling van deze onderdrukte groep kunnen we dus geen uitspraken doen of ook homo-nationalisme effectief leeft in rechtse kringen, en blijft het momenteel bijgevolg gissen naar de intenties van De Wever, Dewinter en politiek gelijkgezinden. In de jaren na de verkiezingen van 2024 zal ongetwijfeld duidelijk worden of de nieuwbakken bezorgdheid van (extreem-) rechtse politici over lgbtqia+ rechten getuigt van voortschrijdend inzicht – of zelfs “wokeness” (!), dan wel een beredeneerde en goed verborgen manifestatie van homo-nationalisme is.

Auteur
Kim Dierckx werkt als doctor-assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; Universiteit Gent) en is als onderzoeker ook verbonden aan het interdisciplinaire Centrum voor de Sociale Studie van Migratie en Vluchten (CESSMIR). In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

James Johnson, PhD, is als sociaal psycholoog verbonden aan de Weber Group, en woont en werkt in Fiji. Zijn onderzoek spitst zich toe op in interpersoonlijke conflicten en alle vormen van stereotypen tussen groepen en binnen groepen.

Bronnen

(1) VRT news (2023, december 23). https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/12/23/podcast-de-afspraak-op-vrijdag-met-bart-de-wever-isolde-van-d/
(2) De Standaard (2013, februari 4). De Wever: ‘Ik vrees dat ik nog anderhalf jaar door hel moet’. https://www.standaard.be/cnt/dmf20130204_025
(3) Gazet van Antwerpen (2011, augustus 22). “Homohaat en Roze Leeuwen binnen N-VA” https://www.gva.be/cnt/aid1071649
(4) Het Laatste Nieuws (2022, augustus 22). Gemeenteraadslid stapt uit Jong N-VA: “Contacten met notoire homohaters waren voor mij de druppel”. https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20220822_94063105
(5) Knack (2020, december 3). ‘Ook in Vlaanderen moeten we waakzaam zijn voor homofobie’. https://www.knack.be/nieuws/ook-in-vlaanderen-moeten-we-waakzaam-zijn-voor-homofobie/
(6) De Morgen (2019, maart 19). N-VA is ethisch conservatiever dan de rest: “Alle partijen stappen mee in Gay Pride, maar dat is vooral marketing”. https://www.demorgen.be/nieuws/n-va-is-ethisch-conservatiever-dan-de-rest-alle-partijen-stappen-mee-in-gay-pride-maar-dat-is-vooral-marketing~b84a6006/
(7) De Standaard (2023, december 30). Wel of geen regenboogpad in Schilde? Klein symbool ontketent een hoop ophef. https://www.standaard.be/cnt/dmf20231229_96721471
(8) De Zondag (2019, september 1). De opmerkelijke verrijzenis van Filip Dewinter, boegbeeld van Vlaams Belang: “Ik heb fouten gemaakt. Maar ik excuseer mij voor niets.” https://www.dezondag.be/actua/filipdewinter/
(9) Blokbuster (2021, maart 13). Het Vlaams Belang is een verzamelplaats van homofobie. https://www.blokbuster.be/?p=14096
(10) YouTube (2011, januari 9). https://www.youtube.com/watch?v=U7fOEvs8c4M&ab_channel=forcaFlandria
(11) Twitter (2021, Maart 21). https://twitter.com/FDW_VB/status/1373662358808240130
(12) Johnson, J.D., Malamuth, N., Huppin, M., Pacillli, M.G., Dierckx, K., & Pagliaro, S. (2023). Strongly Identified White Europeans’ Humanization of the Complainant Predicts Elevated Punishment for a Black but not White University Student Accused of Sexual Assault. Accepted for publication in Psychology of Violence.
(13) Farris, S. R. (2017). In the name of women’s rights. Duke University Press.