Browse Tag: rechtshandigen

Linkshandigen zijn minder sterk linkshandig dan rechtshandigen rechtshandig zijn

Linkshandigen hebben doorgaans een minder uitgesproken handvoorkeur dan rechtshandigen. Met andere woorden: linkshandigen zijn minder sterk linkshandig dan rechtshandigen rechtshandig. Het feit dat er bij linkshandigen een minder uitgesproken lateralisatie is van hersenfuncties vormt een alternatieve verklaring voor de vechthypothese. Maar hoe komt dit?

Een rechtshandige wereld

Een eerste verklaring kan te maken hebben met de omgeving waarin linkshandigen zich moeten bewegen: een wereld gemaakt door en voor rechtshandigen. Het beperkt aantal linkshandige scharen noopt de linkshandige zich ook aan rechtshandige scharen te wagen en soortgelijke omgevingsfactoren maken dat de linkshandige zijn handvoorkeur minder extreem kan uiten.

Hersenonderzoek bij linkshandigen

Maar er is mogelijks ook een andere verklaring. Beeldvormend hersenonderzoek toont dat de klassieke dominantie van taal in 1 hersenhelft bij linkshandigen minder sterk is dan bij rechtshandigen. Heeft deze minder uitgesproken lateralisatie (i.e., dominantie van 1 hersenhelft) van hersenfuncties misschien een biologisch voordeel? Ten eerste biedt een meer bilaterale organisatie een beschermend effect bij unilaterale beschadiging (i.e., beschadiging van 1 hersenhelft) van de hersenen: de intacte hemisfeer kan de functie van de beschadigde hersenhelft beter overnemen omdat die al vertrouwd is met het uitvoeren van deze functie. Ten tweede is er ook een mogelijk voordeel bij taken die zouden profiteren van een bilaterale (lees: meer onafhankelijke) aansturing vanuit beide hersenhelften zoals taken waarvoor je beide handen nodig hebt.

Niet de richting, maar de sterkte van handvoorkeur is belangrijk

Enkele studies suggereren inderdaad dat linkshandigen sneller zijn in het uitvoeren van elkaar snel afwisselende taken waarvoor beide handen nodig zijn. Maar het kleine aantal van dergelijke studies plaatst vraagtekens bij de robuustheid van dit effect. Recent werd er dan ook geopperd dat niet de richting van de handvoorkeur (links versus rechts) belangrijk is, maar wel de sterkte of consistentie van de handvoorkeur. Een consistente handvoorkeur wijst op de mate waarin het individu consequent kiest voor eenzelfde hand in uiteenlopende situaties. Mensen met een inconsistente handvoorkeur zullen al eens vaker ook de andere hand gebruiken. Opvallend is ook de sterke interactie tussen consistentie en richting van de handvoorkeur. Zoals al eerder aangegeven hebben de meerderheid van de rechtshandigen een consistente handvoorkeur en de meerderheid van de linkshandigen een inconsistente handvoorkeur.

Handvoorkeur en taaldominantie

Een andere opvallende interactie met handvoorkeur is taaldominantie. Taal is bij de meeste mensen sterk gelateraliseerd in de linker hersenhelft. Dit is zo voor 95 procent van de rechtshandigen, maar is slechts het geval in 70 procent van de linkshandigen. Deze cijfers tonen aan dat er weliswaar een correlationeel, maar geen causaal verband tussen handvoorkeur en taaldominantie bestaat.

Hoe handvoorkeur de lateralisatie van andere cognitieve functies beïnvloedt is voorwerp van onderzoek, maar ook hier zijn vooralsnog geen causale relaties te leggen. Dit onderzoek kan echter snel vooruit gaan, lang leve de linkshandigen!

Referenties

  • Knecht, S., Drager, B., Deppe, M., Bobe, L., Lohmann, H., Floel, A., Ringelstein, E.B., Henningsen, H., 2000. Handedness and hemispheric language dominance in healthy humans. Brain 123, 2512-2518.
  • Prichard, E., Popper, R.E., Christman, S.D. 2013. Degree of handedness, but not direction, is a systematic predictor of cognitive performance. Frontiers in Psychology, volume 4, article 9, doi:10.3389/fpsyg.2013.00009.
  • Vingerhoets, G., Acke, F., Alderweireldt, A.S., Nys, J., Vandemaele, P., Achten, E., 2012. Cerebral lateralization of praxis in right- and left-handedness: Same pattern, different strength. Human Brain Mapping 33, 763-777.

Auteur: Guy Vingerhoets

Guy Vingerhoets (persoonlijke website) is neuropsycholoog en doet onderzoek naar de relatie tussen hersenen en gedrag. Zijn interessegebieden zijn neuropsychologie, functionele lateralisatie en motorische cognitie. Zijn voornaamste onderzoeksmethodes zijn functionele beeldvorming en gedragsonderzoek. Hij doceert neuropsychologische vakken aan verschillende faculteiten van de Universiteit Gent en is momenteel president van de Federation of the European Societies of Neuropsychology (FESN).

 

Waarom linkshandigen (nog) niet zijn uitgestorven

Vrijwel alle mensen hebben een voorkeurshand. Eén hand die systematisch wordt verkozen boven de andere hand voor het uitvoeren van allerlei taken, gaande van je jas dichtknopen tot een berichtje intikken. In bijna 90 procent van alle mensen is die voorkeurshand de rechterhand en deze rechtervoorkeur komt over heel de wereld en in alle culturen voor. Slechts 10 tot 15% van de wereldbevolking geeft de voorkeur aan de linkerhand, een duidelijke minderheid van linkshandigen dus. Net zoals de mens hebben ook de meeste dieren een voorkeurshand/poot/klauw. Maar anders dan bij mensen zijn er op populatieniveau bijvoorbeeld evenveel rechts- als linkshandige chimpansees.

Een evolutionair perspectief

Het asymmetrisch (i.e., niet volgens een 50/50 verdeling) voorkomen van een bepaalde eigenschap wijst erop dat dit geen neutrale trek is maar dat de ene vorm een evolutionair voordeel heeft op de andere vorm. Als beide verschijningsvormen geen verschillen in biologische fitheid vertonen zouden ze immers evenveel moeten voorkomen. Om een tot hiertoe nog onbekende reden leidt de ontwikkeling van een menselijk individu doorgaans tot de rechtshandige variant. Archeologisch onderzoek van stenen gebruiksvoorwerpen en rotstekeningen wijst erop dat van bij het ontstaan van de mens er steeds een kleine minderheid van linkshandigen heeft bestaan, en dit is ook vandaag nog het geval. Het gegeven dat linkshandigheid lijkt te blijven voortbestaan in onze soort impliceert misschien dat een linkerhandvoorkeur ook een (evolutionair) voordeel heeft.

De voordelen van linkshandigen: de vechthypothese

Een populaire theorie die het voordeel van linkshandigen in termen van biologische fitheid wil verklaren is de ‘vechthypothese’. Deze theorie stelt dat in een fysiek treffen (een gevecht, zeg maar) een linkshandige een verrassingsvoordeel heeft ten aanzien van de rechtshandige omdat deze laatste gewend is het te moeten opnemen tegen andere rechtshandigen, maar niet tegen de zeldzamere linkshandige.

Voorstanders van het verrassingsvoordeel wijzen op het feit dat bij topsporters van interactieve sporten zoals boksen en schermen, maar ook tennis en baseball, het aantal linkshandigen proportioneel veel hoger ligt dan in de algemene bevolking. De vechthypothese voorspelt tevens dat linkshandigen hun verrassingsvoordeel enkel behouden wanneer ze een minderheid vormen. Anderzijds is deze theorie moeilijk empirisch te bewijzen, en is het ook zo dat we al enige tijd niet meer regelmatig fysiek voor ons leven hoeven te vechten al kan deze periode nog te kort zijn om een volledige eliminatie van linkshandigheid te bewerkstelligen.

Referentie

  • Llaurens, V., Raymond, M., Faurie, C., 2009. Why are some people left-handed? An evolutionary perspective. Philosophical Transactions of the Royal Society B-Biological Sciences 364, 881-894.

Auteur: Guy Vingerhoets

Guy Vingerhoets (persoonlijke website) is neuropsycholoog en doet onderzoek naar de relatie tussen hersenen en gedrag. Zijn interessegebieden zijn neuropsychologie, functionele lateralisatie en motorische cognitie. Zijn voornaamste onderzoeksmethodes zijn functionele beeldvorming en gedragsonderzoek. Hij doceert neuropsychologische vakken aan verschillende faculteiten van de Universiteit Gent en is momenteel president van de Federation of the European Societies of Neuropsychology (FESN).