Browse Tag: overheid

De ironie van de politieke cynicus? De kloof tussen democratische principes en de praktijk

“Het zijn allemaal zakkenvullers, die politici!” Of er waarheid schuilt in deze uitspraak laat ik in het midden, maar het valt niet te ontkennen dat dit soort opvattingen helaas wijdverspreid zijn in onze huidige democratie. Steeds meer burgers geloven dat politici niet te vertrouwen zijn en slechts hun eigen belangen nastreven. Dit toenemende wantrouwen duidt op een stijging van politiek cynisme: mensen worden kritischer over de intenties en integriteit van hun leiders en twijfelen in toenemende mate aan hun eerlijkheid.

Cijfers van Statistiek Vlaanderen benadrukken dit fenomeen. Ze tonen aan dat veel politieke instellingen te maken hebben met een diepgeworteld vertrouwensprobleem: de federale regering geniet slechts 12% vertrouwen, het federaal parlement 13%, en de Vlaamse regering 15%, terwijl politieke partijen met een schamele 4% het allerlaagst scoren [1]. Het huidige systeem van representatieve democratie, waarin burgers periodiek hun vertegenwoordigers mogen kiezen, lijkt in dat opzicht baat te hebben bij vernieuwing.

Onder meer om de kloof tussen de overheid en het volk te verkleinen, experimenteren overheden daarom steeds vaker met vormen van directe democratie, zoals volksraadplegingen of referenda [2]. In tegenstelling tot traditionele verkiezingen, waarbij politici namens de burgers beslissen, geven referenda mensen zelf de mogelijkheid om direct over beleidskwesties te stemmen. Dit gebeurt in België vooral op lokaal niveau, in steden zoals Kortrijk, Tongeren of Gent, waar inwoners gevraagd worden om te stemmen over allerlei zaken zoals betaalbaar wonen, stadsontwikkeling, milieuplannen of fusies [3].


Eerder onderzoek toont aan dat burgers over het algemeen positief staan tegenover dergelijke beslissingsmethodes die burgers ‘meer inspraak’ geven [4]. Bindende referenda, waarbij de overheid verplicht is de uitslag te volgen, zijn vooral aantrekkelijk bij politiek cynische burgers, omdat deze referenda hen in theorie de mogelijkheid geven om de macht van politieke elites te omzeilen en zelf beslissingen te nemen. Of cynici in de praktijk ook fans zijn, wanneer referendums een concrete invulling krijgen, blijft echter een belangrijke vraag. Om deze relatie beter te begrijpen, onderzochten we eerst de algemene houding van politieke cynici ten opzichte van referenda als democratische principe, en daarna hun daadwerkelijke reacties wanneer ze de kans krijgen om eraan deel te nemen in de praktijk.

De kloof tussen democratisch ideaal en praktijk
In een eerste fase van ons onderzoek vroegen we aan een representatieve groep van 2,205 Vlaamse burgers wat hun mening is ten opzichte van de meest gebruikte participatieve instrumenten in lokale besturen. Naast de klassieke verkiezingen omvatte de vragenlijst ook meer innovatieve besluitvormingsinstrumenten, zoals burgerpanels, burgerbudgetten, en met speciale aandacht voor (bindende) referenda.


We identificeerden politieke cynici op basis van hun reacties op stellingen zoals “De meeste politici zitten enkel in de politiek om er persoonlijk voordeel uit te halen.” of “Politici praten veel, maar doen weinig om de echte problemen van het land aan te pakken.” Vervolgens onderzochten we in welke mate deze cynici positiever of negatiever stonden tegenover het gebruik van bindende referenda. Zoals verwacht, toonden de resultaten aan dat politiek cynici over het algemeen positiever zijn over het idee van bindende referenda dan niet-cynici.

In de praktijk blijkt deze positieve relatie echter minder eenduidig. Om te onderzoeken wat referendums daadwerkelijk teweegbrengen bij politieke cynici, kozen we de stad Kortrijk als casestudie. Kortrijk is bijzonder interessant omdat de stad tussen 2019 en 2022 drie digitale referenda organiseerde. Hoewel wettelijk niet-bindend, had de lokale overheid de bevolking beloofd de resultaten als ‘moreel bindend’ te beschouwen op voorwaarde dat er aan bepaalde opkomst- en winstmargedrempels werd voldaan.

De referenda behandelden uiteenlopende onderwerpen: het autovrij maken van het stadscentrum één zondag per maand (2019), de keuze tussen twee kunstwerken voor het stadsplein (2021), en maatregelen voor een schone stad, zoals strengere boetes voor zwerfafval (2022).

In de zomer van 2023 deden we een gerichte bevraging bij inwoners van de stad Kortrijk over hun ervaringen met en attitudes tegenover deze referenda. Hoewel de algemene perceptie bij de bevraagde groep positief was, bleek ironisch genoeg dat de meest politiek cynische respondenten net negatiever waren over deze specifieke referenda en ook minder deel hadden genomen dan hun niet-cynische medeburgers [6]. De verklaring hiervoor – althans in deze specifieke case – lijkt te maken te hebben met ontevredenheid over de onderwerpen van de referenda. We vonden namelijk dat politieke cynici de onderwerpen als minder relevant of belangrijk percipieerden dan inwoners die minder cynisch stonden tegenover de politiek.


‘Goed doen’ voor de politieke cynicus: hoe moet het dan wel?
Onze bevindingen onthullen een opvallende kloof tussen de uitgesproken steun van politieke cynici voor referenda en hun daadwerkelijke steun en betrokkenheid wanneer zulke instrumenten worden ingezet. Dit roept de vraag op of hun steun wel echt is, of slechts holle woorden zijn. Net zoals mensen vaak principieel voorstander zijn van abstracte idealen zoals vrijheid van meningsuiting, maar terughoudend worden als het hen persoonlijk raakt [7], kunnen cynici referenda toejuichen als een uitlaatklep voor onvrede zonder echt overtuigd te zijn van hun meerwaarde.

Een andere, meer constructieve verklaring kan zijn dat politieke cynici hun steun voor referenda alleen geven onder specifieke voorwaarden. Gerelateerd onderzoek suggereert inderdaad dat de steun voor referenda niet stabiel is, maar eerder afhangt van de context, het onderwerp en de verwachte uitkomsten [8]. Deze selectiviteit is in het geval van Kortrijk vooral zichtbaar bij politieke cynici: als referenda over in hun ogen “irrelevante” onderwerpen gaan, leidt dit net tot meer afstand eerder dan tot meer betrokkenheid.

Het succes van referenda, met name bij burgers die het geloof in de politiek verloren zijn, hangt dus in belangrijke mate af van de strategische keuze van onderwerpen die er echt toe doen. Een mogelijke strategie hierbij is om burgers ook te betrekken bij het bepalen van de referendumonderwerpen zelf. Op die manier groeit het draagvlak en verkleint de kans dat cynische gevoelens over politici en het politieke systeem zich vertalen naar cynisme over de onderwerpen zelf.

Conclusie
Onze bevindingen tonen aan dat referenda in Vlaanderen geen vanzelfsprekende oplossing zullen vormen voor politiek cynisme. Hoewel cynische burgers in theorie wel achter referenda staan, wordt hun daadwerkelijke betrokkenheid sterk bepaald door hoe relevant de onderwerpen voor hen zijn. Om de kloof tussen burgers en politiek te dichten, is het dus belangrijk om te onthouden dat niet alleen het middel (zoals referenda), maar ook de inhoud (het onderwerp) van cruciaal belang is om verdere vervreemding van bepaalde groepen burgers te voorkomen. Een boodschap die misschien des te relevanter wordt nu de lokale verkiezingen in Vlaanderen dichterbij komen.

Auteur

Ruben Van Severen is doctoraatsbursaal aan de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) van de Universiteit Gent. Zijn onderzoek maakt deel uit van een grootschalig onderzoeksproject in Vlaanderen naar democratische vernieuwingen op het lokaal niveau. Voor meer info: https://participatievedemocratie.be/.

Referenties

  1. Statistiek Vlaanderen (15 maart, 2024). Vertrouwen in instellingen. Vlaanderen.be. Geraadpleegd op 9 september 2024, van https://www.vlaanderen.be/statistiek-vlaanderen/relatie-overheid-en-burger/vertrouwen-in-instellingen
  2. Elstub, S., & Escobar, O. (2019). Defining and typologising democratic innovations. Handbook of democratic innovation and governance, 11-31.
  3. Het Nieuwsblad (07/08/2023). Meer dan 200.000 Vlamingen mogen volgende maand naar de stembus voordat het te laat is. https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20230807_92631852
  4. Bowler, S., Donovan, T., & Karp, J. A. (2007). Enraged or engaged? Preferences for direct citizen participation in affluent democracies. Political Research Quarterly, 60(3), 351-362.
  5. Het Laatste Nieuws (03/10/19). Vlaams Belang start campagne en petitie tegen maandelijkse autovrije zondag in Kortrijk. https://www.hln.be/kortrijk/vlaams-belang-start-campagne-en-petitie-tegen-maandelijkse-autovrije-zondag-in-kortrijk~a8ce2339/
  6. Van Severen, R., Haesevoets, T., Roets, A. (2024). The Irony of the Political Cynic? Perceptions of Referendums in Principle Versus in Practice. [Manuscript under review]
  7. Lindner, N. M., & Nosek, B. A. (2009). Alienable speech: Ideological variations in the application of free‐speech principles. Political Psychology, 30(1), 67-92.
  8. Werner, H. (2020). If I’ll win it, I want it: The role of instrumental considerations in explaining public support for referendums. European Journal of Political Research, 59(2), 312-330.
 

Een roze T-shirt of niet? Homo of lesbisch bij de Vlaamse overheid.

De Vlaamse overheid investeert al geruime tijd in een inclusieve werkomgeving met aandacht voor minderheidsgroepen. Daartoe zetten ze de voorbije jaren in op het uitgebreid bevragen van hun werknemers. Recent verzamelden medewerkers van de dienst Diversiteitsbeleid van de Vlaamse overheid gegevens bij meer dan 4.000 werknemers, waarvan 265 zich identificeerden als homo of lesbisch. Onderzoekers van de UGent gingen met deze data aan de slag en besteedden daarbij bijzondere aandacht aan ‘zichtbaarheidsmanagement’: strategieën die holebi’s hanteren om hun seksuele oriëntatie kenbaar te maken (door bv. iets te zeggen over je partner of door te verwijzen naar de gay bar die je vorig weekend bezocht). Hoe open of gesloten zijn ze? Dat was de centrale vraag.

De Vlaamse overheid: een holebivriendelijke werkgever?
De meeste deelnemers aan het onderzoek omschrijven diverse diensten binnen de Vlaamse overheid als een holebi-vriendelijke werkomgeving. Ze geven hun werkomgeving daarbij gemiddeld een score van vier op vijf. Vier op vijf van alle deelnemers geeft ook aan dat ze holebi’s op het werk kennen. Toch tonen sommige gegevens ook aan dat homonegativiteit in bepaalde uitingsvormen vrij courant is: zestig procent geeft aan wel eens grapjes te horen over holebi’s en transgenders op het werk, 28% was getuige van het gebruik van scheldwoorden zoals janet of flikker. Eén op vijf van de deelnemers zegt dat er wel eens wordt geroddeld over holebi collega’s. Ongeveer één op tien van de deelnemers verwijst naar seksueel ongepaste opmerkingen. Verbale intimidatie en fysiek geweld zijn gelukkig eerder zeldzaam (respectievelijk 4% en 0,3%). Onze steekproef was wel niet representatief. Deelnemers boden zich immers vrijwillig aan. Dat maakt dat er bijvoorbeeld meer hoger opgeleiden deelnamen dan lager opgeleiden.

Het belang van rolmodellen of de kracht van het getal?
De studie toont aan dat ‘rolmodellen’ een positieve impact kunnen uitoefenen op holebi werknemers. Zij die holebi collega’s hebben zijn immers meer open over hun seksuele oriëntatie op de werkvloer. Toch is er misschien ook een andere verklaring: size matters? Grotere aantallen van seksuele minderheden op het werk zorgen voor sterkere sociale netwerken, meer sociale steun en sterken individuen in het maken van specifieke persoonlijke keuzes. Verder zien we dat werknemers die in het verleden getuige waren van homonegatieve incidenten, vaker een onderscheid maken tussen privé en werk. Zij zijn wel open over hun seksuele oriëntatie in een vertrouwde maar niet in een professionele omgeving. Verrassend: zij die zelf ooit geconfronteerd werden met homonegativiteit (bv. seksueel ongepaste mopjes of scheldwoorden), bleken meer open te zijn over hun seksuele oriëntatie. Dit toont aan dat openheid ook een zekere kwetsbaarheid met zich meebrengt: als anderen je kunnen herkennen als holebi dan verhoog je ook de kans dat je het mikpunt wordt van homonegativiteit.

Spelen de kenmerken van de job een rol?
De kenmerken van de job kunnen een gevoel van veiligheid geven. Iemand met een vast contract heeft bijvoorbeeld minder te verliezen in vergelijking met iemand met een tijdelijke aanstelling. Voor hen met een vast contract zou het veilig moeten zijn om zich als holebi kenbaar te maken. Het omgekeerde zou gelden voor iemand met een hoge functie (bv. hoger kader of management): zij hebben veel te verliezen op vlak van loon, prestige en autoriteit en nemen dus best niet al te veel risico’s. Deze studie toont echter aan dat geen van beide kenmerken samenging met zichtbaarheidsmanagement van holebi werknemers.

Besluit
Binnen een relatief holebivriendelijke werkomgeving zijn er specifieke factoren (zichtbaarheid van andere holebi’s, homonegatieve ervaringen) die samengaan met zichtbaarheidsmanagement bij holebi’s. Toekomstige studies moeten ook aandacht besteden aan oorzaak-gevolg relaties en streven naar een meer representatief beeld binnen overheden. Ook in andere werkomgevingen, waar men minder inspanningen levert om diversiteit te waarderen en mogelijk te maken, is er nood aan meer kennis.

Bron
Dewaele, A., Van Houtte, M., Buysse, A., Lyubayeva, A.,Trippas, M., and Baeken, A. (2019). What Predicts Visibility Management at Work? A Study of Gay, Lesbian, and Bisexual Flemish Government Employees. Psychologica Belgica, 59, 1, 78–95.