Browse Tag: empathie

Woken is werken

NVA-voorzitter Bart De Wever heeft er een nieuwe hashtag lifegoal bij. In zijn zopas verschenen boek Over Woke gaat de partijvoorzitter tekeer tegen wat hij “banaal wokisme” noemt [1]. Volgens De Wever is woke een “sluipend gif” dat onze Belgische samenleving langzaamaan ziek maakt [2], een “zelfvernietigingsoorlog georganiseerd door de intellectuele elite”, die mensen tegen elkaar opzet eerder dan de agenda van onderdrukte minderheden te dienen [3]. Om te bewijzen dat het hier echt wel om een acuut probleem gaat en dat het hem menens is, zal de politicus binnenkort het land doortrekken om zo zijn boek verder onder de aandacht te brengen – te beginnen bij onze universiteiten, want, dixit De Wever, “de vis rot aan de kop” [1].

Woke: where is the evidence?
Het idee dat woke polarizeert en bruggen verbrandt eerder dan ze te bouwen is niet nieuw [4-7]. Helaas zijn deze pleidooien uitsluitend gebaseerd op filosofische en ideologische argumenten. Er is immers, bij ons weten, geen gegronde psychologische literatuur voorhanden over woke denken en de reacties die het uitlokt. Het blijft momenteel dus gissen of Bart De Wever ons met zijn kruistocht echt zal behoeden voor Amerikaanse toestanden dan wel of de man overkomt als de spreekwoordelijke vis die hij in de bovenstaande metafoor opvoert.

Een tipje van de sluier
Wat zegt de wetenschappelijke literatuur dan wel over woke? Onderzoek dat recent verscheen in de Journal of Interpersonal Violence [8] licht alvast een tipje van de sluier op. De studie, uitgevoerd door door onderzoekers uit Australië en de VS, in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Gent, nam de reacties van mensen op geweld tegen minderheden – een woke thema bij uitstek – onder de loep.

Uitgangspunt van het onderzoek was de sterke stijging van gewelddadige aanvallen op mensen van Aziatische afkomst sedert het begin van de Covid-19 gezondheidsscrisis [9-10]. Voortbouwend op het idee dat alleen een klimaat van maatschappelijke nultolerantie een effectief antwoord kan bieden op dergelijke uitwassen, onderzochten de auteurs van het artikel welke factoren empathie voor de slachtoffers van zulks geweld kunnen bevorderen – en dus een voorkeur voor een strengere bestraffing –, en welke factoren deze kunnen ondermijnen.

In hun sociaalpsychologisch experimenten lieten de onderzoekers telkens hun participanten een krantenartikel lezen over een geweldpleging op een Chinese man door een witte aanvaller. Cruciaal bij dit onderzoek was dat er ook een vragenlijst werd afgenomen naar psychosociale stress, i.e., de mate waarin de participanten zelf psychisch en sociaal geleden hadden door Covid-19 (i.e., verlies van hoop, optimisme en motivatie) en daar stress van hadden ondervonden.

Hoe linkser, hoe meer “banaal wokisme”?
Zoals verwacht, bleken de reacties van de deelnemers gekleurd door hun politieke ideologie: hoe hoger mensen scoorden op rechts-autoritaire trekken, hoe minder empathie zij vertoonden voor het slachtoffer en hoe minder zij ervan overtuigd waren dat het hier om een zogenaamde “hate crime” ging. Deze reacties hingen ook samen met een verminderde roep om een strenge bestraffing van de dader bij rechtse mensen. Op zich een intuïtieve bevinding.

Interessanter echter, was wat er zich aan het andere einde van het politieke spectrum voltrok. Uit de resultaten bleek namelijk ook dat de empathische reacties van linkse participanten (i.e., zij die laag scoorden op rechts-autoritaire trekken) erg afhankelijk waren van de mate waarin zij psychosociale stress ervoeren. Bij proefpersonen die lage stressniveaus rapporteerden, werd de te verwachten link gevonden tussen politieke ideologie en wat je “woke” gedrag zou kunnen noemen: hoe linkser men zichzelf voorstelde, hoe groter de gerapporteerde sensitiviteit ten opzichte van het lijden van het Chinese slachtoffer was (i.e., hogere gerapporteerde empathie, sterkere overtuiging dat het om een hate crime ging en luidere roep om een strenge bestraffing).

Echter, bij mensen met hoge mate van stressniveaus was deze link tussen politieke ideologie en sensitiviteit ten opzichte van het lijden van het slachtoffer volledig afwezig. Met andere woorden, bij hoge niveaus van psychosociale stress werd er geen verschil gevonden tussen de reacties van linkse en rechtse mensen. Meer nog, linkse participanten met hoge stressniveaus reageerden even onverschillig ten opzichte van het lijden van de arme Chinese man als hun rechtse tegenhangers.

Psychosociale stress als “tegengif” voor woke
Moraal van het verhaal? In wezen tonen de resultaten aan dat “woke mensen” alleen woke zijn als ze niet onder stress staan. Als ze moeilijkere tijden doormaken, gedragen ze zich eerder als “niet-woke mensen”. Met andere woorden, woke denken vereist niet alleen motivatie maar ook capaciteit (om zich te kunnen inleven, om stereotypes te onderdrukken, etc.).

Kort samengevat kunnen we dus stellen dat “woken” hard werken is, en dat persoonlijke en omgevingsfactoren bepalen of mensen het kunnen opbrengen om woke te redeneren en te handelen. Misschien ligt de verklaring voor Bart De Wevers uitgesproken afkeer voor woke als “culturele zelfvernietiging” dus wel in de hevige psychosociale stress die de man ervaart als burgemeester van ’t Stad en ’s lands meest drukbevraagde politicus? We kunnen alleen maar raden…

Auteur

Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

James Johnson, PhD, is als sociaal psycholoog verbonden aan de Weber Group, en woont en werkt in Fiji. Zijn onderzoek spitst zich toe op in interpersoonlijke conflicten en alle vormen van stereotypen tussen groepen en binnen groepen.

Referenties
[1] ‘Woke dreigt de samenleving aan de rand van een burgeroorlog te brengen, op z’n Amerikaans’. De Standaard, zaterdag 4 maart 2023
[2] ‘Bart De Wever richt pijlen op woke: “Het dreigt onze samenleving naar de rand van een burgeroorlog te brengen”’. Het Nieuwsblad, vrijdag 3 maart 2023
[3] https://www.standaardboekhandel.be/p/over-woke-9789072201720
[4] Van Dijk (2022). Nieuwe strijd voor emancipatie. www.bazarow.com
[5] ‘Over veilige bubbels en censuur’. De Standaard, zaterdag 25 februari 2023]
[6] ‘Mia Doornaert en Dyab Abou Jahjah: ‘Gelukkig blijven we in Vlaanderen gespaard van de grootste woke-waanzin’’’. Knack, 13 juli 2022
[7] Weyns, W. (2022). Wie, wat, woke? Uitgever: Pelckmans
[8] Johnson, .J., Sattler, D., Van Hiel, A., Dierckx, K. , Luo, S., & Vezzali, L. (2022). Violent assault on a Chinese man: COVID-19 psychosocial resource loss diminishes right-wing authoritarianism variability in societal reactions. Journal of Interpersonal Violence. https://doi.org/10.1177/08862605221123301

 

Waarom valt roodkapje voor de wolf? De valkuilen van narcistische relaties

Hoe is dit kunnen gebeuren? Hoe kan iemand zo blind en goedgelovig zijn? Hoe kan iemand plots zoveel macht hebben? Voor je het weet zit je vast in een relatie met een narcist. Een verborgen narcist nog wel, die zich voordoet als een kwetsbare, charmante, tedere en ontwapenende man. Sommige criteria kunnen je extra gevoelig maken om in de narcistische ban verstrikt te geraken. Om er als een schim van jezelf uit tevoorschijn te komen.

De wolf zonder schaapskleren: achter de façade van de narcist

Narcisten kunnen enkel bewondering en geen echte authentieke liefde voelen. Hierdoor ervaren ze een grote leegte. Achter de charmante liefdevolle façade zit vaak een heel onzekere persoon, die handelt vanuit de behoefte alles te controleren. Diep van binnen voelen ze zich onbemind, vernederd en hebben ze een afschuw van zichzelf. Als overcompensatie zullen ze buitensporig naar erkenning en waardering van anderen streven.

Ze zijn enorm gevoelig voor kritiek van anderen. Elk klein meningsverschil of opmerking zal de narcist als een enorme vernedering en afwijzing ervaren. Ze voelen zich continu te kort schieten en zullen bijgevolg compenseren door de ander naar beneden te halen of de ander weg te duwen i.p.v. open te communiceren. Dit zal hun minderwaardigheidsgevoelens en gevoelens van tekortkoming en eenzaamheid uiteindelijk enkel nog versterken

Heel vaak zullen deze gevoelens ook aanleiding geven tot symptomen van depressie en angst. Om deze pijnlijke gevoelens te vermijden zullen veel narcisten zich apathisch afsluiten door solitaire verslavingsvormen (alcohol, drugs, tv, gamen), dwangmatig compulsief gedrag of het najagen van prikkels (zoals seksuele uitspattingen). Een belangrijk misverstand is dat mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis wel degelijk empathisch kunnen zijn, maar dit vermogen verliezen als ze in hun overcompenserende of vermijdende modus zitten. Het is dus belangrijk dat om het dieperliggende probleem dat achter het destructieve gedrag schuilgaat, te herkennen.

Heel vaak kiezen narcisten daarenboven een partner die zelf emotioneel afstandelijk is, waardoor het gevoel emotioneel tekort te komen nog versterkt wordt. Indien ze echter wel een partner kiezen die emotioneel toegankelijk is, dan zullen ze de neiging hebben om te blijven nemen zonder iets terug te geven. Hierdoor zal een toxische dynamiek ontstaan, waardoor de partner die onvoorwaardelijke liefde wil geven uiteindelijk leeggezogen wordt. In therapie is het dus cruciaal dat er op de houding van de narcist in intieme relaties gefocust wordt, zodanig dat gezondere gelijkwaardige relaties kunnen ontstaan.

De valkuilen

Een relatie met een narcist is dus niet aan te raden. Toch kan iedereen kan in een relatie met een narcist belanden. Sommige mensen zijn hier echter vatbaarder voor. Verschillende valkuilen verklaren hoe een relatie met een narcist kan ontstaan en blijven duren.

De valkuil van passionele romantiek
De passionele hartstochtelijke liefde wordt door de maatschappij geïdealiseerd en geromantiseerd. Het verlangen naar passionele liefde wordt ons via sprookjes, liedjes en romantische films al met de paplepel meegegeven, waardoor het romantisch charmeoffensief van narcisten heel geloofwaardig kan overkomen.

De valkuil van loyaliteit.
Hij vertelt geheimen die hij nog nooit met iemand heeft gedeeld om jou loyaal te houden en jou aan hem te binden. Je voelt je vereerd omdat jij de enige bent die zijn geheimen kent. Je zou dan ook nooit zijn vertrouwen willen schenden.

De valkuil van empathie.
Jij wil geven, zijn pijn proberen verzachten, de liefde geven die hij nooit heeft gekregen. Je wil zijn leegte opvullen omdat hij dat verdient, maar deze leegte zal een bodemloze put blijken te zijn, waarin je enkel jouw energie, vrolijkheid en uiteindelijk ook je eigen identiteit zal verliezen.

De valkuil van naïviteit en onbezonnenheid.
Je ziet altijd het goede en het groeipotentieel in anderen, waardoor je je niet bewust bent van mogelijk gevaar. Omdat je zelf het goede voor anderen wil, kan je je niet inbeelden dat anderen vanuit andere motieven handelen.

De valkuil van gewenning door een onveilige jeugd.
Als je zelf een narcistische vader hebt kan je extra gevoelig worden voor dit soort mannen. Als je onveiligheid en stemmingswisselingen van kleins af aan hebt gekend voelt dit vertrouwd aan. Het voelt vertrouwd om jezelf weg te cijferen en de ander te behagen om te overleven. Als je gewend bent om continu op eieren te lopen, dan ben je gewend om continu een verhoogde aanmaak van het stresshormoon te hebben. Zo zal er ook meer kans zijn dat je in het latere leven, die kick van spanning gaat opzoeken in destructieve relaties als een verslavende gewenning die nog doorspeelt vanuit jouw onveilige jeugd.

De valkuil van de sterke onafhankelijke vrouw – die verlangt naar het eindelijk eens mogen loslaten van controle en verzorgd te worden.
Als je altijd sterk en zelfstandig bent geweest kan je de behoefte hebben om eindelijk eens alle controle te mogen loslaten. Het voelt als een last die van je schouders valt om de verantwoordelijkheid en kracht te mogen loslaten en eens klein en afhankelijk te mogen zijn. Zo hebben sterke vrouwen die een dominante controlerende functie hebben op professioneel gebied vaak het verlangen om zich te onderwerpen in de relatie als overcompensatie.

Narcist van generatie op generatie

Heel veel narcisten zijn als kind zelf misbruikt of gemanipuleerd door een narcistische ouder. Deze ouder idealiseerde het ‘wonder’ kind, maar had terzelfdertijd ook enorm hoge verwachtingen. De behoeftes van het kind zijn telkens verwaarloosd omdat ze zich moesten onderwerpen aan de behoeftes van de ouder die hen manipuleerde en controleerde. Heel vaak zal de narcist vanuit zijn eigen opvoedingstrauma een angstig-vermijdende hechtingstijl hebben ontwikkeld die de bipolaire liefde met hoge toppen van intense liefde en diepe dalen van haat activeert. Gevoelens van eenzaamheid en leegte motiveren hen om dichter bij de ander te komen, maar het continue gevoel tekort te schieten zorgt er terzelfdertijd ook voor dat ze de ander gaan wegduwen. Narcisten zullen ze de partner bijgevolg continu gaan aantrekken en afstoten. Ze kunnen niet met, maar ook niet zonder de ander. Hechtingsstijlen zijn intergenerationeel overdraagbaar. Dit toont aan dat het zo van belang is om dit patroon te herkennen en te doorbreken om kinderen te beschermen en te voorkomen dat persoonlijkheidsstoornissen van generatie op generatie worden overgedragen.

Referenties

Stern, R. (2018). Het gaslighteffect: Verborgen narcisme. AnkhHermes, Uitgeverij.
Kotyanaya, M. (2020). Bridging the evidence-based gap: From pathological narcissism to narcissism survivors. The Science of Psychotherapy.
Young, J., Klosko, J., & Weishaar, M. (2004). Schemagerichte therapie: handboek voor therapeuten.[Scheme based therapy: Manual for therapists]. Houten, the Netherlands: Bohn Stafleu van Loghum.

Auteurs

Eowyn Van de Putte (1990) werkt als postdoctoraal onderzoeker aan de faculteit psychologie van de UGent. Daarnaast werkt zo ook als klinisch psychologe in de huisartsenpraktijk Bijloke. Ze behaalde een doctoraat in de cognitieve neurowetenschappen.
Elif Stepman (1992) is projectleider bij de consumentenorganisatie foodwatch. Ze studeerde Moraalwetenschappen.

 

Het denken over anderen: de impact van trauma op empathie.

Meer dan één vrouw op drie in België (36%) geeft aan dat ze fysiek en/of seksueel geweld heeft ervaren vanaf de leeftijd van 15 jaar[1]. Alsof dat nog niet schokkend genoeg is, geeft één Belgische vrouw op vier aan dat ze dergelijk geweld heeft ervaren voor de leeftijd van 15 jaar[1]. Daarenboven leert een enquête van Amnesty International ons dat er per dag acht gevallen van verkrachting worden gerapporteerd aan de Belgische autoriteiten[2]. Deze cijfers zijn niet alleen zorgwekkend hoog, ook de gevolgen van dergelijke ervaringen zijn reden tot ongerustheid.

Continue Reading

 

Wanneer je de fysieke pijn van een ander voelt.

Stel je voor dat je samen met je partner het eten klaarmaakt. Plots zie je dat je partner zich per ongeluk snijdt met het keukenmes. Een oncomfortabel gevoel steekt de kop op als je zijn/haar bebloede hand ziet.

Bij sommige mensen gaat deze korte emotionele ‘stressreactie’ ook gepaard met het effectief voelen van de fysieke pijn van de ander. Huh, kan dit? Ja…, in de literatuur wordt dit ‘plaatsvervangende pijn’ genoemd.

Plaatsvervangende pijn meten: een pijnlijke opdracht

Om plaatsvervangende pijn wetenschappelijk te meten heb je natuurlijk meer nodig dan enkel de vraag of mensen fysieke pijn voelen bij het zien van een ander met pijn. Een eerste doel werd daarom het ontwikkelen van een gepast experimenteel paradigma, dat ons toelaat dit effectief te gaan meten in de plaats van bevragen. Proefpersonen kregen een scherm te zien waarbij korte filmpjes van een linker- en rechterhand werden getoond. In elk filmpje werd één van deze twee handen geprikt of aangeraakt. Tegelijkertijd kon de proefpersoon een pijnlijke prikkel of niet-pijnlijke prikkel toegediend krijgen op de eigen linker- of rechterhand of op beide handen. De proefpersoon werd gevraagd zo snel mogelijk de locatie van de toegediende prikkels op de eigen handen te detecteren (luidop aangeven door “links”, “rechts” of “beide handen” te zeggen). In dit experimenteel opzet gaan we er vanuit dat mensen die een plaatsvervangende sensatie ervaren, moeilijk het onderscheid kunnen maken tussen een plaatsvervangende sensatie en een toegediende prikkel op de eigen hand. Wanneer ze foutief aangeven iets te hebben gevoeld aan de kant van de visuele prikkel – dus wanneer ze “links” zeggen omdat de linkerhand in het filmpje werd getoond, maar ze infeite zelf rechts een sensatie zouden moeten ervaren hebben – dan werd dit gezien als een plaatsvervangende fout. Een illusionaire ervaring dus. Wat bleek? Het opzet leek te werken, plaatsvervangende fouten kwamen geregeld voor!

Plaatsvervangende sensaties in het dagelijkse leven

Doorheen verschillende studies met variaties op bovenstaand experimenteel opzet bleek dat diegene die plaatsvervangende pijn in het dagelijkse leven rapporteren, meer illusionaire gewaarwordingen ervaren tijdens dergelijke opzet in vergelijking met controle personen. Wanneer je je dus regelmatig de pijn van iemand anders “voelt” (bijvoorbeeld, als iemand zich prikt aan een cactus, zelf je hand wegtrekken), zal je in dit experiment ook vaker ten prooi vallen aan de illusie dan iemand die dit niet ervaart. Belangrijke kanttekening hierbij is dat de algemene frequentie van plaatsvervangende sensaties eerder laag is (minder dan 10% van de trials). Daarnaast werden meer plaatsvervangende fouten gerapporteerd bij het zien van pijn-gerelateerde filmpjes in vergelijking met controle filmpjes waarbij dezelfde bewegingen te zien waren maar zonder pijn. Dus bijvoorbeeld wanneer iemand geprikt wordt met een speld, lokt dit meer illusies uit dan wanneer exact dezelfde beweging wordt gedaan maar bijvoorbeeld met een pluim. De literatuur suggereert dat mensen met chronische pijn of trauma (bv. amputatie) vatbaarder zijn voor het fenomeen.

Worden we gevoeliger bij het zien van pijn?

Ook bleken mensen in het algemeen accurater in het detecteren van subtiele tactiele prikkels bij het zien van pijn in vergelijking met het zien van een aanraking of een controle filmpje. Dit toont dat waarneming afhankelijk is van de context waarin deze voorkomt en niet zomaar op zichzelf staat. Pijn zien, maakt je gevoeliger voor aanraking.

Conclusie

Sommige mensen voelen fysieke pijn of andere vage sensaties wanneer ze een ander met pijn observeren. Wanneer we pijn en aanrakingen observeren bij een ander worden we ook beter in het detecteren van tactiele prikkels op het eigen lichaam. Deze studies tonen opnieuw aan dat somatosensatie vanuit een biopsychosociaal standpunt moet bekeken worden en niet louter vanuit een biomedische hoek waarbij geen rekening wordt gehouden met sociale en psychologische factoren.

Referenties

  • Vandenbroucke, S., Crombez, G., Loeys, T., & Goubert, L. (in press).  Vicarious experiences and detection accuracy while observing pain and touch: the effect of perspective taking. Attention, perception & Psychophysics.
  • Vandenbroucke, S., Crombez, G., Harrar, V., Devulder, J., Spence, C., & Goubert, L. (2014). Fibromyalgia patients and controls are equally accurate in detecting tactile stimuli while observing another in pain: an experimental study in fibromyalgia patients and controls. Attention, Perception & Psychology, 76, 2548-2559. doi:10.3758/s13414-014-0729-9
  • Vandenbroucke, S., Crombez, G., Van Ryckeghem, D.M.L, Brass, M, Van Damme, S., & Goubert, L. (2013). Vicarious pain while observing another in pain: an experimental approach. Frontiers in Human Neuroscience, 7, 265. doi:10.3389/fnhum.2013.00265
  • Vandenbroucke, S., Loeys, T., Crombez, G., & Goubert, L. (2014) Observing another in pain facilitates vicarious experiences and modulates somatosensory experiences. Frontiers in Human Neuroscience, 8, 631. doi:10.3389/fnhum.2014.00631

Auteur

Sophie Vandenbroucke verdedigt haar doctoraat in mei 2015 aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Gent. Haar onderzoek focust vooral op de interpersoonlijke processen bij pijn. Naast haar wetenschappelijke interesse is Sophie zeer klinisch georiënteerd. Ze volgt momenteel een postgraduaatopleiding ‘Cognitieve gedragstherapie’ en is werkzaam als klinisch psycholoog in haar eigen groepspraktijk (www.praktijkdesleutelbloem.be). Daar begeleidt ze enerzijds kinderen, jongeren en hun ouders met internaliserende en externaliserende moeilijkheden en anderzijds mensen met chronische pijn.

 

Vrouwen zijn niet beter in gedachten lezen dan mannen

Iedereen kent wel het stereotype dat vrouwen beter de gedachten van iemand kunnen lezen dan mannen dat kunnen. Vrouwen worden gezien als meer empatisch: ze zouden zich immers beter kunnen inleven in een gesprekspartner. Maar is dit ook zo? Zijn vrouwen echt beter in gedachten lezen?

‘Gedachten lezen’ meten

Om gedachten lezen te bestuderen hebben onderzoekers een heel bijzondere methode ontwikkeld: ze laten onderzoeksparticipanten met elkaar praten en dit terwijl ze gefilmd worden. Na afloop wordt er aan beiden gevraagd om afzonderlijk de opname te bekijken en te rapporteren wat ze tijdens het gesprek dachten of voelden maar niet hebben gezegd. Vervolgens vraagt men aan elke onderzoeksparticipant om te rapporteren wat hun gesprekspartner volgens hen dacht of voelde tijdens het gesprek. Daarna vergelijkt men de gerapporteerde gedachten/gevoelens van elke onderzoeksparticipant met wat deze volgens hun gesprekspartner heeft gedacht/gevoeld. Hoe groter de overeenkomst, hoe beter hun gesprekspartner dus hun gedachten en gevoelens heeft “gelezen”.

Vrouwen lezen gedachten niet beter dan mannen

Uit een heel aantal studies dat gebruik maakte van deze onderzoeksmethode bleek dat de gemiddelde score van vrouwen op “gedachten lezen” niet hoger lag dan die van mannen. Of het nu ging om het “lezen” van gedachten bij iemand van hetzelfde geslacht of iemand van het andere geslacht, of het nu ging om de gedachten van een vreemde of van hun partner, er bleek geen verschil tussen mannen en vrouwen.

Een kwestie van motivatie

Echter, in sommige studies vond men wel een verschil, en bleken vrouwen opmerkelijk beter dan mannen in het lezen van de gedachten van hun gesprekspartner. In de studies waar er geen verschil tussen vrouwen en mannen werd vastgesteld wisten onderzoeksparticipanten niet dat hun zogenaamde intuïtie werd gemeten. In de studies waar er wel sekseverschillen werd gevonden wisten ze dit wel.

Dit betekent dus dat vrouwen beter de gedachten van hun gesprekspartner lezen wanneer men ze eraan herinnert dat dit iets is dat vrouwen allicht beter kunnen dan mannen. Anders gezegd, vrouwen hebben van nature uit niet meer capaciteiten om gedachten te lezen dan mannen, maar ze doen wel harder hun best om aan het stereotype te beantwoorden als ze daar aan herinnerd worden.

Bij mannen werd hetzelfde effect teruggevonden. In een studie werd aan mannelijke deelnemers verteld dat een taak hun mate van intuïtie kon meten én dat ze geld konden verdienen met het juist “lezen” van de gedachten van hun gesprekspartner. En wat bleek: de prestatie van mannen evenaarde die van vrouwen.

Gedachten lezen: een kwestie van motivatie, niet van aanleg

De conclusie is dus dat vrouwen van nature uit niet beter gedachten kunnen lezen dan mannen. Het accuraat ‘lezen’ van andermans gedachten is vooral een kwestie van motivatie. Vrouwen kunnen wel beter gedachten lezen als men hen eraan herinnert dat zij daar als vrouw goed in zijn; mannen doen het dan weer beter als ze geld kunnen verdienen met gedachten lezen.

Referenties

  • Ickes (2003). Everyday mind reading. Prometheus Books.
  • Ickes (2009). Everyday mind reading. Exploring and improving empathic accuracy, our ability to guess the thoughts and feelings of other people. Psychology Today.
  • Ickes (2011) Everyday mind reading is driven by motives & goals. Psychological Inquiry, 22, 20-26.
  • Klein, K. J. K., & Hodges, S. D. (2001). Gender differences, motivation and empathic accuracy: When it pays to understand. Personality and Social Psychology Bulletin, 27, 720-730.

Auteur : Lesley Verhofstadt

Lesley Verhofstadt is Professor Relatie- en Gezinspsychologie aan de Universiteit Gent. Ze maakt deel uit van het UGent FamilyLab en doet wetenschappelijk onderzoek naar partnerrelaties en partnerrelatieproblematiek. Ze is partnerrelatietherapeut en mede-inrichter van de permanente vorming Relatie- en Gezinstherapie aan de Universiteit Gent.