Interview met Elke Geraerts over virtuele therapie – deel 2
Na het eerste interview (lees dit hier na) over de bestaande toepassingen van virtuele therapie gaan we in dit deel dieper in op de relatie tussen therapeut en cliënt, alsook op de mogelijke gevaren van virtuele therapie.
Heel wat non-verbale communicatie valt weg bij virtuele therapie. Kan dit een negatieve impact hebben op de effectiviteit van virtuele therapie?
Wat we merken uit ons onderzoek met slachtoffers van kindermisbruik is dat deze deelnemers net méér zeggen in online therapie. Vaak ervaren therapeuten bij face-to-face contact een muur: cliënten zijn open tot een bepaald punt, maar verder kun je niet gaan. Bij online therapie is zo’n muur minder aanwezig.
Wat verandert er bij online therapie aan de band tussen therapeut en cliënt?
Online therapie is ontwikkeld om niet veel contact te vereisen met de therapeut (ook zo weinig mogelijk via skype). Het is de bedoeling dat de patiënt zelfstandig aan de slag gaat. De mate van zelfstandigheid lijkt dus een belangrijk verschil tussen virtuele en face-to-face therapie. Uiteraard zorgen wij er wel voor dat de cliënten in geval van nood ons 24/24u kunnen bereiken.
Kan virtuele therapie op zich staan, of moet het gekoppeld worden aan face-to-face therapie?
Op dit moment ken ik geen onderzoek dat gekeken heeft naar de combinatie van virtuele met face-to-face therapie. In ons onderzoek zien wij de deelnemers telkens 1 keer voor en 1 keer na de virtuele therapie. Toekomstig onderzoek dient uit te wijzen of er ook tussentijdse momenten van face-to-face contact nodig zijn.
Kan er een wildgroei ontstaan van online therapieën? Hoe kan dit worden gecontroleerd? Bestaat hier in Nederland al een kader voor?
In tegenstelling tot in België, wordt in Nederland psychologische hulp wel terugbetaald. Daarbij is er steeds een toetsing van de psychologische hulp door de zorgverzekeraar, en de wetenschappelijke basis van de therapie is daarbij een erg belangrijk criterium. Zo moeten de effecten op lange termijn bijvoorbeeld kunnen aangetoond worden. De kans dat een Nintendo ‘train your brain’ wordt terugbetaald is dus nihil, gezien je enkel beter wordt in het spel, en je bv. niet minder depressieve symptomen zal vertonen. De virtuele therapie die wij ontwikkelden om het werkgeheugen te trainen vertoont wel zo’n ‘transfer’ naar (lees: impact op) andere denkprocessen.
Hoe anoniem is online therapie? Worden de gegevens van cliënten voldoende beschermd?
De software die wij gebruiken voor ons onderzoek is enorm goed beveiligd. Meer nog, zelfs de onderzoekers krijgen enkel beperkte beschrijvende informatie over de herinneringen van slachtoffers te zien, en niet de herinneringen zelf. Wij krijgen dus bv. enkel gegevens te zien over het aantal woorden dat een deelnemers gebruikte bij de beschrijving van een herinnering.
Wat is uw visie op de toekomst van online therapie?
E-mental health en online therapie zullen wellicht een steeds belangrijkere rol gaan innemen. Er wordt veel wetenschappelijke vooruitgang gemaakt, en e-health zal steeds meer tot de standaardzorg gaan behoren. De lange wachtlijsten voor psychologische hulp kunnen zo ook drastisch verminderd worden.
Tenslotte, u doet als Vlaamse erg innovatief onderzoek in Nederland. Welke opportuniteiten ziet u in Vlaanderen voor onderzoek naar virtuele therapie?
In Vlaanderen gebeurt er al heel wat boeiend onderzoek in de klinische psychologie. In Leuven doet men onderzoek naar specifieke trainingen, bv. voor depressie en mindfulness. In Gent is men dan weer heel sterk in onderzoek naar werkgeheugen en bv. depressie. Wellicht zullen deze onderzoeksgroepen, voor zover zij dit nog niet doen, ook online toepassingen gaan ontwikkelen en testen. Het onderzoek naar virtuele therapie staat immers nog maar in haar kinderschoenen.
Misschien kan de virtuele therapie die onze onderzoeksgroep heeft ontwikkeld ook iets betekenen voor de therapeutische praktijk in Vlaanderen. Met deze virtuele tool beogen wij immers geen winstbejag. Totdat in Vlaanderen psychologische hulp wordt terugbetaald, kan virtuele therapie misschien een kosteloze, evidence-based therapievorm bieden aan cliënten die er nood aan hebben. Sowieso hoop ik dat face-to-face therapie in België op termijn zal worden terugbetaald. Mensen met psychische problemen zullen zo sneller naar de psycholoog stappen en minder snel op het verkeerde pad geraken. Psychologische hulp zoeken is in Vlaanderen nog steeds meer taboe dan in Nederland.
Over Elke Geraerts
Elke Geraerts is hoofddocente in de klinische psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar ze het clinical cognition lab runt. Haar onderzoek focust zich voornamelijk op de werking van het geheugen na traumatische ervaringen . Elke Geraerts is lid van de Jonge Akademie en ze nam deel aan het World Economic Forum in Davos. Onlangs nog werd ze uitgeroepen tot ‘Slimste vrouw van Nederland’.