Reacties op politiegeweld Ganshoren: Pas op voor irrelevante zaken!
Maandagavond (02/06/2025) werd de 11-jarige Fabian aangereden door een politiewagen in het Elisabethpark in de Brusselse deelgemeente Ganshoren [1]. De agenten hadden de achtervolging ingezet nadat de jongen op de vlucht was geslagen voor een controle. Zijn misdrijf? Rijden met een elektrische step is in België pas toegelaten vanaf de leeftijd van 16 jaar. Fabian overleefde het tragische ongeval niet [2].
De publieke verontwaardiging is groot, en dat is geheel begrijpelijk. Ten eerste blijkt uit de eerste getuigenissen dat de combi zijn dolle achtervolging inzette te midden van een park waar een groot aantal andere mensen aanwezig waren [3]. Ten tweede rijst de vraag of zulk een wilde raid voor een eenvoudige verkeersovertreding met een step wel proportioneel is – zeker gezien de jonge leeftijd van het slachtoffer [4-5]. Met alle respect voor de Brusselse politie, die haar werk moet doen in een grootstedelijke sfeer die de politie niet altijd genegen is, maar hier lijkt op het eerste zicht de respons toch niet in verhouding te staan tot het vermeende misdrijf. Ten derde speelt ook de afkomst van de jongen een rol in de publieke verontwaardiging. Fabian had namelijk Moldavische roots en is dus lid van een etnische minderheidsgroep – net zoals 5 van de 6 andere slachtoffers die sinds 2017 omkwamen bij gelijkaardige aanrijdingen door politievoertuigen [5].

Dat etnische minderheden een verhoogde kans maken om in aanraking te komen met disproportioneel politiegeweld, is reeds uitvoerig aangetoond door wetenschappelijke studies. Gegevens van het Amerikaanse Ministerie van Justitie geven aan dat zwarte personen tot 5 keer meer kans maken om neergeschoten te worden door de politie dan witte personen [6]. Bovendien tonen laboratoriumexperimenten oorzakelijke verbanden aan tussen de huidskleur die iemand heeft en de kans op sterven door een politiekogel [7-9]. Het mag dan ook niet verwonderen dat op basis van deze reeks onderzoeken geconcludeerd werd dat “etniciteit een doorslaggevende rol kan spelen [in de beslissing van politieagenten om geweld te gebruiken]” [6].
De relevantie van irrelevante zaken
Toch is er nog een lichtpuntje. De eerste reacties van afgrijzen en veroordeling van het politieoptreden enerzijds en steunbetuigingen aan de familie van het slachtoffer anderzijds zenden een krachtig signaal uit naar de ordediensten en de overheid [4-5]. Het belang van deze publieke verontwaardiging mag niet onderschat worden: woedende maatschappelijke reacties ten aanzien van de daders van dit soort ongerechtvaardigd geweld kunnen een “klimaat van sociale intolerantie” creëren voor dergelijk gedrag en de kans verkleinen dat dit in de toekomst nog zal voorkomen.
Maar ook hier wringt het schoentje. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat reacties ten opzichte van politiegeweld niet altijd gedreven worden door de ratio en de ernst van de feiten, maar eerder door zogenaamde extralegale factoren. Dit laatste zijn juridisch irrelevante zaken die toch een cruciale rol kunnen spelen in het evalueren van een incident waarbij geweld gebruikt wordt, zoals het karakter of de reputatie van het slachtoffer en de algemene achtergrondkenmerken van de beklaagde en het slachtoffer. Hoewel een oordeel over geweldsdelicten idealiter uitsluitend gebaseerd is op de feiten van de zaak, kunnen irrelevante zaken vaak toch een belangrijke rol spelen in het oordeel dat mensen vellen over zo’n zaak [10]. Dit werd onder meer pijnlijk geïllustreerd in de zaak van de 18-jarige Michael Brown, een zwarte man die ongewapend gedood werd door een witte politieagent. In sommige media kreeg Brown de schuld van zijn dood omdat hij werd afgeschilderd als een “crimineel en een misdadiger” [11].
De invloed van hoodies
Naar aanleiding van de anekdote over de ‘victim blaming’ van Brown, hebben onderzoekers zich recentelijk verdiept in hoe irrelevante zaken het oordeel kleuren van buitenstaanders over politiegeweld. Johnson en collega’s [12], bijvoorbeeld, legden hun proefpersonen een beschrijving voor van een (fictieve) fatale schietpartij door een politieagent bij een verkeerscontrole. Het slachtoffer in deze case was een zwarte man, die ofwel op een stereotype manier werd voorgesteld (i.e., de participanten konden lezen op zijn Facebook pagina dat hij hoodies droeg, naar gangsta rap luisterde, cannabis rookte, etc.)., ofwel op een a-stereotype manier.
Wat bleek? Consistent met het geval van Michael Brown reageerden participanten aan dit onderzoek minder empathisch ten opzichte van een zwart slachtoffer van politiegeweld wanneer die beschreven werd in termen die stroken met het stereotype van ‘de zwarte crimineel’. Met andere woorden, Johnson en collega’s toonden dus aan dat buitenstaanders impliciet de achtergrond van een slachtoffer in rekening brengen wanneer zij hun medeleven betuigen – zelfs al is die achtergrond een irrelevante factor die op geen enkele manier verband houdt met de feiten.

Slachtofferschap en selectieve empathie
In een andere internationale studie, waar ik zelf aan meewerkte [13], peilden we in welke mate onze proefpersonen zélf reeds het slachtoffer waren geworden van een misdrijf. Vervolgens moesten de deelnemers aan het onderzoek zich buigen over een incident van ernstig politiegeweld, namelijk een seksuele aanranding van een jonge vrouw door een politieman. Kritiek detail: aan de ene groep participanten werd verteld dat de vrouw zwart was, de andere groep kreeg te horen dat zij wit was. Uit de resultaten bleek dat participanten in de zwarte vrouw conditie minder empathie vertoonden ten opzichte van het slachtoffer dan zij die het relaas over de witte vrouw lazen – en dit voornamelijk wanneer onze deelnemers zélf het slachtoffer waren geworden van een misdrijf. Kort samengevat toonde ons onderzoek dus aan dat eigen slachtofferschap een irrelevante factor is die bepaalt in welke mate een vrouwelijk slachtoffer van politiegeweld op empathie kan rekenen – en die dus selectief medeleven, in het nadeel van een lid van een minderheidsgroep, in de hand werkt.
Gepaste verontwaardiging
De bovenstaande studies illustreren de nefaste invloed van irrelevante zaken op de reacties op ongeoorloofd politiegeweld. Een verhoogd bewustzijn voor deze bronnen van bias in de oordeelvorming over geweldsdelicten is echter cruciaal om verschillende redenen. Immers, bredere aandacht voor de ‘onweerlegbare irrelevantie’ van extralegale factoren bij beslissingen over gewelddadig politieoptreden kan er ook toe leiden dat dit optreden niet zomaar ‘weg gerelativeerd’ wordt door de meerderheid van de samenleving en een breed gedragen verontwaardigde reactie op gang brengt die ordediensten en overheid niet kunnen negeren.
Maatschappelijke druk zou er dan weer toe kunnen leiden dat er meer aandacht komt in de politieopleiding voor etnische bias in politieoptreden en het vermijden van ongeoorloofd geweld. Wat op zijn beurt de kans kan verkleinen dat politieagenten in een soort ‘tunnelvisie’ belanden en een klein vergrijp door een minderjarige beantwoorden met een wilde achtervolging in een combi door een druk stadspark – met alle tragische gevolgen van dien. Kortom, uw verontwaardiging over de feiten in Ganshoren is niet alleen gepast, ze doet er ook toe.
Auteur
Kim Dierckx werkt als doctor-assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; Universiteit Gent) en is als onderzoeker ook verbonden aan het interdisciplinaire Centrum voor de Sociale Studie van Migratie en Vluchten (CESSMIR). In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.
De huidige bijdrage is deels gebaseerd op onderzoek van een internationaal research consortium waaraan hij verbonden is en dat zich toespitst op maatschappelijke reacties op (politie)geweld. De andere leden van het team zijn: James D. Johnson (The Weber Group, Australia); John Dovidio (Yale University, USA); Len Lecci (University of North Carolina-Wilmington, USA); David N. Sattler (Western Washington University, USA); Loris Vezzali (University of Modena and Reggio Emilia, IT).
Kim schrijft deze bijdrage in eigen naam.
Referenties
[1] https://www.vrt.be/vrtnws/en/2025/06/03/12-year-old-boy-dies-following-police-chase-in-brussels/
[2] De Morgen, 3 juni 2025. https://www.demorgen.be/snelnieuws/parket-na-dodelijke-aanrijding-van-kind-van-11-door-politiewagen-sloeg-op-de-vlucht-toen-politie-hem-wilde-controleren~b8fccdb9/
[3] https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2025/06/03/wat-weten-we-al-over-het-dodelijk-ongeval-in-ganshoren/
[4] Bruzz, 2 juni 2025. https://www.bruzz.be/actua/samenleving/steprijder-raakt-zwaargewond-bij-ongeval-ganshoren-politie-betrokken-partij-2025
[5] De Standaard, 4 juni 2025. Hoe kon aanrijding door Brusselse politie gebeuren? ‘Een kind achtervolgen om een GAS-boete te geven, is niet redelijk.
[6] Correll, J., Hudson, S. M., Guillermo, S., & Ma, D. S. (2014). The police officer’s dilemma: A decade of research on racial bias in the decision to shoot. Social and Personality Psychology Compass, 8(5), 201–213. https://doi.org/10.1111/spc3.12099
[7] Payne, B. K. (2001). Prejudice and perception: The role of automatic and controlled processes in misperceiving a weapon. Journal of Personality and Social Psychology, 81(2), 181–192. https://doi.org/10.1037/0022-3514.81.2.181
[8] Correll, J., Park, B., Judd, C. M., & Wittenbrink, B. (2002). The police officer’s dilemma: Using ethnicity to disambiguate potentially threatening individuals. Journal of Personality and Social Psychology, 83(6), 1314–1329. https://doi.org/10.1037/0022-3514.83.6.1314
[9] Correll, J., Park, B., Judd, C. M., Wittenbrink, B., Sadler, M. S., & Keesee, T. (2007). Across the thin blue line: Police officers and racial bias in the decision to shoot. Journal of Personality and Social Psychology, 92(6), 1006–1023. https://doi.org/10.1037/0022-3514.92.6.1006
[10] Johnson, J., Sattler, D. N., Smith-Galeno, B., Ginther, K., Otton, K., & Dierckx, K. (2024). “Say Her Name”: Symbolic Racism and Officer Valuing Predict White Americans’ Reactions to the Fatal Police Shooting of a Black Woman. Violence against women, 30(10), 2588-2608. https://doi.org/10.1177/10778012231179210
[11] US News, 1 september 2014. https://www.cleveland.com/nation/2014/09/michael_brown_shooting_beliefs.html
[12] Johnson, J., Lecci, L., & Dovidio, J. F. (2024). White Americans’ blame attributions and empathy towards Black victims of police violence: How pejorative stereotypes ‘engulf the field’. British Journal of Social Psychology, 63(2), 936-955. https://doi.org/10.1111/bjso.12712
[13] Johnson, J., Sattler, D., Van Hiel, A., Dierckx, K. , Luo, S., & Vezzali, L. (2022). Empathy for a Black woman victim of police violence: The roles of crime-related stress and stereotype attributions. Journal of Interpersonal Violence. https://doi.org/10.1177/08862605221118964