Browse Tag: conflict

Vijf punten in acht te nemen bij hoog conflict na scheiding

Een kleine groep van ouders die uiteengaan geraken verzeild in akelige conflictsituaties die jarenlang aanslepen. Familierechters, jeugdrechters, advocaten, bemiddelaars, hulpverleners en therapeuten die ermee te maken krijgen, zitten vaak met de handen in het haar en kunnen onbedoeld de conflictspiralen aanzwengelen. Lieve Cottyn deelt in haar boek “Complexe scheiding” haar ervaringen als klinisch psycholoog en geeft advies om de vicieuze cirkel van conflict te doorbreken. Vijf cruciale tips kunnen hulpverleners, omstaanders en ouders helpen om zelf niets te doen dat conflict versterkt.

Ga niet mee in het beschuldigen van één ouder
Wederzijdse klachten tussen ouders met aantijgingen en verdachtmakingen zijn een typisch kenmerk van hoog conflict. Ze zijn vaak de brandstof die het conflict gaande houdt. Inhoudelijk meegaan met die klachten versterkt het conflictpatroon. Het ingewikkelde bij die beschuldigingscirkel is de verwarring die speelt tussen de ex-partnerpositie en de ouderpositie. Ouders die elkaar zwartmaken doen dat vooral vanuit gevoelens van pijn en woede ten opzichte van hun ex-partner. Zeker na ervaringen met huiselijk geweld is het bijzonder moeilijk om de angstcirkel te doorbreken en het onderscheid te maken tussen klachten die het gevolg zijn van zich als partner gekwetst te voelen of die met het ouderschap te maken hebben. Op zo’n ogenblik kan het helpen om te bedenken hoe het voor kinderen zou voelen wanneer ouders elkaar beschuldigen. Kinderen blijven immers verbonden met hun beide ouders en raken gekneld in een loyaliteitsconflict wanneer de ene ouder de andere zwart maakt. Elke gescheiden ouder staat voor de opdracht om woede en verlies te dragen en te verwerken tot iets nieuws. Te lang onaardig blijven praten over je ex leidt tot zelfhaat en ondermijnt het eigen ouderschap. Het neerleggen van klachten tegen de andere ouder en het voeren van rechtbankprocedures met strijdvaardige advocaten houden de ziekmakende beschuldigingsketen in stand.


Steun consequent en volhardend beide ouders
Bij hoog conflict is de zuigkracht en verleiding alom aanwezig om mee te gaan in de overtuiging dat er een goede en een slechte ouder is. Partijdigheid voor één ouder tegen de andere ouder verhindert het uittekenen van een weg om het conflict te overstijgen. Weerstand bieden tegen die verleiding gebeurt door consequent en volhardend beide ouders te respecteren. De wet op de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag biedt hier een kader. Die stelt immers dat ouders elkaars gezag, in titel én in uitoefening, ook na de scheiding dienen te respecteren. Een juridische ouder kan bijgevolg niet buitenspel gezet worden. Het conflict indammen gebeurt door het wantrouwen tussen ouders om te buigen naar het spreken over de wederzijdse rechten en plichten die een ouder en een kind ten opzichte van elkaar hebben. Ouders in conflict hebben nood aan iemand die de focus kan richten op de psychologische relatie die elke ouder blijft hebben met zijn of haar kinderen en op wat er in die relatie gebeurt.


Steun de moeilijke transitie van kerngezin naar twee aparte eenoudergezinnen
Het uit elkaar gaan met een kind is misschien een van de pijnlijkste kwesties in het leven. Er is in onze samenleving nog onvoldoende begrip voor de emotionele impact en moeilijkheidsgraad waarmee dat gepaard gaat. Na scheiding moeten ex-partners hun ouderschap herdenken van samen ouder zijn naar twee solo-ouders. De relatie ouder-kind wordt de nieuwe eenheid in het eenoudergezin. Vanaf nu gaat het over twee verschillende eenheden in twee verschillende huizen. De gevoelens en belevingen van ouders in chronisch conflict liggen zo ver uit elkaar dat overleg en communicatie tussen hen onmogelijk is. Na scheiding hebben deze ouders en kinderen nood aan steun om te leven voorbij het maatschappelijk ideaal van het kerngezin. Het leren aanvaarden van verschil en meerstemmigheid is belangrijk om elkaar los te laten en elk de transitie te maken naar een nieuw leven als solo ouder. Hulpverleners kunnen zich best richten op de praktijk en problemen van het alleenstaand ouderschap. Dit krijgt bij intense conflicten vaak onvoldoende aandacht. In plaats van bezig te blijven met de andere ouder dient een ouder energie te investeren in het creëren van een eigen nieuw netwerk dat steun kan bieden bij verdeling van de vele taken die op de schouders van een solo-ouder rusten.


Een goede regeling is onderhandelbaar en flexibel
In hoog conflictsituaties wordt de omgangs-en verblijfsregeling vaak uitbesteed aan een derde (advocaat, rechter, hulpverlener/therapeut). Hiermee wordt de regeling uit handen van ouders en kinderen genomen. Ze stellen zich onbuigzaam op omdat ze zich niet gehoord voelen. Door te vragen naar wie welk voorstel tot regeling heeft en door elk voorstel te waarderen, wordt terug een dialoog geopend met ruimte voor verschil en meerstemmigheid. Relationele spanningen tussen ouders en kinderen over regels en zorgregelingen horen bij een normaal gezinsleven. Iedereen moet kunnen meebepalen. Door stil te staan bij de argumenten die elk heeft voor zijn of haar voorstel leren ouders en kinderen rekening houden met elkaars wensen, goede argumenten en waarden. Een goede regeling is een regeling die leefbaar is voor iedereen, onderhandelbaar en flexibel. De zoektocht naar regelingen op maat van kinderen en ouders gaat niet over een momentopname vastgelegd op papier maar over een dynamisch afstemmingsproces dat een leven lang duurt.


Haal kinderen uit de marge en zet ze aan het werk
Om kinderen te beschermen, willen we ze vaak weghouden van het conflict maar daarmee zetten we hen buitenspel. Ze ervaren immers dagelijks de spanningen van het conflict en staan er vaak in centraal. Het conflict tussen ouders negeren en erover zwijgen, helpt een kind niet. Wat wel helpt is uitleg geven over de reden van de scheiding, over de regelingen en over het conflict zodat het kind de situatie waar het middenin zit kan leren begrijpen en leert hoe best ermee omgaan zonder het conflict te verergeren. Kinderen hebben nood aan volwassenen (en leeftijdsgenoten) die hen met beide ouders verbinden en de verschillen tussen hen ophelderen. Veerkracht aanboren betekent hier ruimte scheppen om samen met een kind te reflecteren over wat het zelf kan doen. Kinderen moeten hun relatie met beide ouders gestalte geven, op welke manier dan ook. Door met kinderen over conflict en scheiding te praten, geef je hen een stem en help je hen om zonder schrik rechtstreeks met elke ouder te spreken over wat ze nodig hebben (in plaats van bij de ene ouder te klagen over de andere).

Auteur
Lieve Cottyn is klinisch psycholoog, psychotherapeut, opleider en supervisor. Sinds 1986 is ze actief aan de gerenommeerde Interactie Academie (een opleidingsinstituut en klinische praktijk gespecialiseerd in systeemtheorie, communicatie en verhoudingen tussen mensen). Recent (2021) publiceerde ze het boek ‘Complexe scheiding – Uit de maalstroom van conflict’, waar ze jarenlange kennis en ervaring in samenbracht. Het boek is verkrijgbaar in de Interactie Academie en de betere boekhandel.


Lieve Cottyn krijgt op 29 juni 2023 de Prijs voor de Psycholoog van het Jaar (een initiatief van de Gentse Alumni Psychologie) voor haar bijzondere verdiensten als psycholoog in het veld. Wil je aanwezig zijn op de plechtigheid, waar ze tevens een lezing geeft? Schrijf je dan in via de GAP website.

 

Conflict: een opportuniteit?

Doorgaans vermijden we conflicten. Conflicten verstoren de rust, de harmonie. Ze zijn het gevolg van fricties tussen mensen: tegenstrijdige belangen, tegenstrijdige ideeën, verschillen in status, … Teams gaan soms gebukt onder conflicten die jaren aanslepen omdat niemand het aandurft het conflict te declencheren. Het niet aangaan van een conflict legt een hypotheek op het succes van een team. En vaker dan vroeger wordt een teamcoach erbij geroepen.

Het model van Patrick Lencioni – een managementgoeroe – over “The 5 dysfunctions of Teams” uit 2002 wordt nogal eens gebruikt. Dat model beschrijft hoe een team gebukt kan gaan onder een gebrek aan vertrouwen, een onvermogen om conflicten te beheren, een tekort aan engagement, te weinig aansprakelijkheid en tenslotte een te geringe focus op resultaten en doelstellingen. De idee is simpel. De basis van samenwerken is het vertrouwen. Vertrouwen vergt een kwetsbare opstelling. Eens het vertrouwen er is, is het mogelijk om conflicten aan te gaan. Dit vergt een bereidheid om de kunstmatige harmonie (vermijden van conflicten) op te geven. Maar dankzij de conflicten kan men de eigen mening uitdrukken, en zo kun je tot een commitment komen, waardoor er minder ambiguïteit overblijft. Eens dat commitment er is kan men elkaar aanspreken en zodoende de normen doen respecteren. Ten slotte stelt dit in staat om zich op resultaten te focussen en resultaten voor status en ego te nemen. Voor Lencioni is een conflict een opportuniteit voor elk team.

Maar is dat wel degelijk zo? En welke factoren beïnvloeden dit? Bradley, Klotz en Postlethwaite (2013) onderzochten het modererend effect van persoonlijkheidskenmerken van de leden van een team op de impact van conflict op teamprestaties. Zij kwamen tot de conclusie dat openheid voor ervaringen en emotionele stabiliteit een positief effect hebben. Dus voor teams waar de leden niet open staan voor ervaringen en onvoldoende emotionele stabiliteit hebben conflicten eerder een negatieve uitwerking.

Consultants die het model van Lencioni toepassen in teams zonder rekening te houden met de persoonlijkheidskenmerken van de leden, riskeren eerder kwaad dan goed te doen. Dit inzicht kan ook helpen bij het oplossen van conflicten via de  samenstelling van teams.

We weten trouwens al uit eerder onderzoek dat conflicten moeten opgesplitst worden in taakconflicten, dwz conflicten die over de uit te voeren opdrachten gaan van het team, en andere conflicten, bijvoorbeeld een vete tussen teamleden. Het spreekt voor zich dat in het tweede geval, de groepscohesie quasi altijd te lijden heeft onder het conflict. Een taakconflict komt daarentegen het eindresultaat van het team vaak ten goede.

Dat conflicten de teamprestaties kunnen verbeteren werd dus bevestigd, maar het is zoals altijd een minder absoluut en meer genuanceerd verhaal.

Referenties

  • Bradley, Bret H.; Klotz, Anthony C.; Postlethwaite, Bennett E.; Brown, Kenneth G. Ready to rumble: How team personality composition and task conflict interact to improve performance.
    Journal of Applied Psychology, Vol 98(2), Mar 2013, 385-392. doi: 10.1037/a0029845
  • Lencioni, P. (2002). The Five Dysfunctions of a Team: A Leadership Fable. Jossey-Bass.

Auteur: David Ducheyne

David Ducheyne is Chief People Officer en General Manager Individuals bij Securex.

 

Tegen een stereotype kijk op partnergeweld.

Intiem terrorisme vs. algemeen koppelgeweld

Sinds het begin van onderzoek naar partnergeweld in de jaren 70’ in de Verenigde Staten werd het domein gedomineerd door twee tegenstrijdige stromingen (Johnson & Ferraro, 2000).  De “feministische stroming” (e.g., Dobash & Dobash, 1979) ziet de oorzaak van partnergeweld in de overheersende, patriarchale drang naar macht en controle van mannen over vrouwen. De “familie psychologie” stroming (e.g., Strauss & Gelles, 1990) daarentegen stelt dat partnergeweld het resultaat is van geëscaleerd conflict in intieme relaties. Johnson (1995) en Johnson en Ferraro (2000) probeerden de visies van beide stromingen met mekaar te verzoenen door te stellen dat er niet één uniforme vorm van partnergeweld bestaat. Deze twee stromingen verwijzen naar 2 types van partnergeweld namelijk “intiem terrorisme” en “algemeen koppelgeweld”.

Wanneer men denkt aan partnergeweld, dan denken meeste mensen spontaan aan intiem terrorisme. In het algemeen staat dit type van geweld bekend als de heteroseksuele man die ernstig fysiek en psychologisch geweld gebruikt ten opzichte van zijn vrouwelijke partner. Dit type van geweld verwijst naar het systematisch gebruik van ernstig geweld om de partner te domineren, intimideren, controleren en onderwerpen. Dikwijls escaleert dit type van geweld ook over de tijd heen. Intiem terrorisme wordt het meest opgemerkt in klinische populaties en in forensisch onderzoek.

Echter, de meest voorkomende vorm van partnergeweld is algemeen koppelgeweld. Een of beide partners stellen licht tot ernstig agressief gedrag maar geen van beiden gebruikt geweld in functie van een voortdurende nood aan macht en controle in de relatie. In tegendeel, algemeen koppelgeweld is situatie gebonden en wordt daarom ook soms “situationeel koppelgeweld” genoemd. Dit type van partnergeweld komt voornamelijk voor in de context van onenigheid en gespannen conflictsituaties in de relatie. Ondanks het feit dat ruzie en onenigheid onvermijdelijk zijn in elke relatie, escaleren deze situaties bij sommige koppels tot geweld. Dit type van geweld weerspiegelt andere relatiedynamieken dan  intiem terrorisme en wordt daarom veeleer opgemerkt in bevolkingsonderzoeken dan in klinisch of forensisch onderzoek.

Hoe vaak komt partnergeweld algemeen voor?

In dit doctoraatsonderzoek wilden we meer inzicht krijgen in het voorkomen van algemeen koppelgeweld in verschillende populaties: Vlaamse heteroseksuele mannen en vrouwen, Vlaamse mannen en vrouwen van Turkse origine en holebi’s. Onze resultaten toonden duidelijk aan dat algemeen koppelgeweld niet enkel heteroseksuele vrouwen treft. Het doet zich in beide richtingen voor en in alle relaties, ongeacht de etnische achtergrond of seksuele voorkeur. We vonden dat 10% van de Vlaamse hetero’s ooit fysiek geweld meemaakte en dat 56.7% van hen ooit geconfronteerd werd met psychologisch algemeen koppelgeweld. Kijken we naar het voorkomen van algemeen koppelgeweld bij Vlaamse personen van Turkse origine (2de generatie), dan zien we dat 14.3% van hen ooit fysiek geweld meemaakte en 66% van hen ooit psychologisch geweld ervoor door een intieme partner. Tenslotte toonden onze resultaten aan dat 14.5% van de holebi’s ervaring had met fysiek geweld en 57.9% van hen had ooit psychologisch geweld meegemaakt. Zoals we verwacht hadden ging het over onze verschillende studies heen voornamelijk om lichte tot milde vormen van partnergeweld.

Geslachtsverschillen?

Zoals verwacht vonden we geen verschil tussen heteroseksuele mannen en vrouwen in het ervaren van algemeen koppelgeweld. Vlaamse vrouwen van Turkse origine werden vaker het slachtoffer van fysiek geweld dan Vlaamse mannen van Turkse origine maar voor psychologisch geweld vonden we geen verschil tussen beide groepen. Tenslotte suggereren onze resultaten dat lesbische vrouwen en homomannen even vaak het slachtoffer worden van fysiek en psychologisch geweld. Echter, onder de slachtoffers rapporteerden de lesbische vrouwen meer psychologisch geweld dan homomannen.

Mentaal, relationeel en seksueel welzijn van slachtoffers?

We weten dat slachtoffers van ernstig fysiek en psychologisch geweld op tal van vlakken een verminderd welzijn rapporteren. Dit doctoraatsonderzoek laat zien dat partnergeweld geen extreme proporties dient aan te nemen om een negatief effect te hebben op het welzijn van slachtoffers. Bovendien hoeft dit geweld niet van fysieke aard te zijn om het welzijn van slachtoffers te beïnvloeden. Slachtoffers van fysiek en psychologisch partnergeweld ervaren een minder goed mentaal welzijn, minder relatietevredenheid, minder seksuele tevredenheid en meer seksuele disfuncties.

Beleids- en klinische implicaties

Onenigheid en conflict zijn inherent aan intieme relaties. Jammer genoeg zoeken heel wat koppels hun toevlucht tot geweld wanneer ze geconfronteerd worden met situaties die niet stroken met hun persoonlijke belangen en interesses. Met onze resultaten hopen we bij te dragen aan de empirische grondslag die nodig is om deze problematiek aan te pakken op beleidsniveau. Zoals verwacht is algemeen koppelgeweld een globaal fenomeen dat geen grenzen kent naar geslacht, seksuele voorkeur of etnische achtergrond. Het meest recente Nationaal Actieplan tegen Partnergeweld (NAP 2010-2014) bespreekt het belang van aandacht voor partnergeweld bij etnische minderheidsgroepen in België. Met onze cijfers hopen we het belang hiervan verder te onderstrepen opdat deze slachtoffers ook voldoende geïnformeerd worden over de problematiek alsook op ondersteuning kunnen rekenen. Vervolgens hopen we ook dat er op maatschappelijk niveau meer expliciet zal gemeld worden dat partnergeweld ook voorkomt in holebirelaties. Onderzoek naar partnergeweld in holebirelaties is uitermate relevant om aan te tonen dat geweld ook voorkomt buiten de traditionele man – vrouw relaties, zoals voorgeschreven door feministische aanhangers.

Relatieproblemen zijn een belangrijke reden waarom mensen de stap zetten naar psychotherapie. Echter, personen of koppels in therapie melden dikwijls niet spontaan dat er sprake is/was van geweld in hun huidige of vorige partnerrelatie. Gegeven het feit dat in een intieme relatie zelf lichte vormen van geweld gerelateerd zijn aan een verminderd relationeel en seksueel welzijn in een intieme relatie hopen we dat dit doctoraatsonderzoek (a) bijdraagt tot meer onderzoek naar de relationele dynamieken van partnergeweld in klinische en niet-klinische steekproeven en (b) het belang benadrukt van te peilen naar mogelijkse geweldervaringen en aandacht te hebben voor de conflictstrategieën van koppels in psychotherapie.

Auteur: Sabine Hellemans

Sabine Hellemans  is postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent, vakgroep Experimenteel, Klinische en Gezondheidspsychologie. Ze maakt deel uit van het UGent FamilyLab en  haar onderzoek focust zich op geweld in intieme relaties. Haar doctoraatsthesis (2014) spitste zich toe op het nagaan in welke mate Vlaamse heteroseksuele mannen en vrouwen, Vlaamse mannen en vrouwen van Turkse origine en holebi’s te maken krijgen met verschillende vormen van partnergeweld. Ze deed dit aan de hand van enkele grootschalige bevolkingssteekproeven. Ze onderzocht eveneens hoe het ervaren van partnergeweld gerelateerd is aan slachtoffers’ mentaal welzijn en hun relationeel en seksueel welzijn in een intieme relatie.