Browse Tag: attitudes

De ironie van sociale vooruitgang

Nu diversiteit in vrijwel alle Europese samenlevingen in de lift zit [1], worden we in stijgende mate geconfronteerd met vragen over kwesties die een etnisch-culturele component bevatten. Hoe staan we tegenover onverdoofd slachten? Mogen kinderen met een migratieachtergrond de taal van hun ouders spreken op de speelplaats van hun school? Kunnen werknemers altijd en overal een hoofddoek dragen op de werkvloer? Wat te doen met standbeelden die op een pijnlijke manier herinneren aan het Europese koloniale verleden? Hoe ver kunnen of willen we gaan met het bevoordelen van individuen die tot een minderheidsgroep behoren?


Hoe sociale vrede en harmonie verzekeren?
Een belangrijke rol in zulke debatten is weggelegd voor maatschappelijke instellingen (e.g., de politieke wereld, de rechterlijke macht, lokale besturen, etc.), want vaak zijn zij het die de uiteindelijke beslissing nemen over zulke etnisch-culturele issues. Dat lijkt niet evident in een maatschappij waarin steeds meer etnisch-culturele groepen leven die elk hun eigen belangen hebben. De actualiteit leert dat één negatieve uitkomst een steekvlam van onbegrip en sociale onrust teweeg kan brengen. Denk bijvoorbeeld maar aan de golf van verontwaardiging – en bijhorende protesten – van joodse en islamitische organisaties toen de Nederlandse Tweede Kamer een verbod op onverdoofd ritueel slachten besprak op 16 juni 2011 [2].
Toch hoeft dit niet altijd zo te zijn. Uit verscheidene onderzoeken die ons lab uitvoerde bij verschillende etnisch-culturele minderheidsgroepen blijkt namelijk dat de procedures die maatschappelijke instanties hanteren wanneer zij zulke issues behandelen, een doorslaggevende rol spelen [3,4]. Wanneer minderheidsleden namelijk het gevoel hebben dat zo’n beslissingen op een eerlijke manier tot stand komen, zijn zij veel meer geneigd om de uitkomst van de beslissing te accepteren zelfs als die in hun nadeel is. Bovendien vonden we dat de perceptie van “procedureel rechtvaardige” maatschappelijke instellingen positieve gevolgen had die verder strekten dan aanvaarding van de beslissing zelf. Minderheidsleden die ervan overtuigd zijn dat maatschappelijke actoren ernaar streven om beslissingen met betrekking tot hun eigen minderheidsgroep op een eerlijke manier te nemen, gaan zich meer betrokken voelen bij het maatschappelijke leven [5], zijn meer geneigd om willekeurige anderen te vertrouwen [6], en staan positiever en gelukkiger in het leven [7]. Het toepassen van “procedurele rechtvaardigheid” door maatschappelijke instellingen lijkt dus een veelbelovende strategie om sociale vrede en harmonie te verzekeren in diverse samenlevingen.


Faire procedures, de doodsteek voor Black Lives Matter?
Dat klinkt als een goednieuwsshow. Zijn er dan echt geen nadelen verbonden aan de toepassing van procedurele rechtvaardigheid op het functioneren van onze maatschappelijke instellingen? Toch wel, zo blijkt uit ander recent onderzoek van ons lab [8]. We bevroegen meer dan 1,000 leden van benadeelde etnisch-culturele minderheidsgroepen met zeer uiteenlopende kenmerken (gaande van Belgen van Turkse en Marokkaanse afkomst, over zwarte Amerikanen tot de erg arme gekleurde Zuid-Afrikanen). Telkens weer vonden we dat, hoe meer minderheidsleden de perceptie koesterden dat de maatschappelijke instellingen in hun regio of land zich engageren om faire beslissingen te nemen ten opzichte van hun minderheidsgroep, hoe minder zij geneigd waren initiatieven te steunen die sociale verandering bevorderen (vb. mee de straat opgaan in een Black Lives Matter betoging, of een petitie tekenen die gelijke rechten eist voor de eigen minderheidsgroep).


De perceptie van sociale vooruitgang
We hadden ook een verklaring voor deze bevreemdende bevinding. Mensen zijn nu eenmaal slecht in het percipiëren van sociale vooruitgang [9]. Zo is vooruitgang vaak traag en gefragmenteerd (i.e., specifiek voor slechts één bepaalde groep, of voor één klein aspect van het maatschappelijk functioneren). Het is bijvoorbeeld niet omdat een zwarte Amerikaan president kan worden van de Verenigde Staten, dat daarom alle sociaaleconomische tegenstellingen tussen zwarte en witte Amerikanen in één klap weggevaagd zijn. Maar onze menselijke geest heeft het moeilijk met dit soort nuances [10]. Onderzoek illustreert dit heel treffend. Als mensen tijdens een experiment gevraagd werd om terug te denken aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008, waren zij vervolgens meer geneigd zijn om de raciale toestand in de Verenigde Staten als rooskleuriger in te schatten [11]. Mensen hebben het dus moeilijk met zich mentaal een beeld te vormen van sociale verandering en dan vooral de nuances die ermee gepaard gaan.
Wij vermoedden dat gelijkaardige misvattingen over sociale verandering een rol speelden in onze eigen studie. Daarom manipuleerden we, in drie nieuwe experimenten, hoe onze participanten (allen leden van gestigmatiseerde etnisch-culturele minderheidsgroepen) aankeken tegen de maatschappelijke instellingen in hun land of regio. Specifiek lieten we één groep participanten een (fake) “wetenschappelijk artikel” lezen waaruit zogenaamd bleek dat de maatschappelijke instellingen in hun land of regio streefden naar faire procedures bij het nemen van beslissingen die relevant waren voor hun etnisch-culturele groep. De andere groep kreeg ook zo’n artikel te lezen, maar hierin werden de maatschappelijke instellingen in hun land of regio voorgesteld als niet geïnteresseerd in het toepassen van faire procedures. Vervolgens bevroegen we de mate waarin onze participanten het gevoel hadden dat zij en andere leden van hun minderheidsgroep zich hoger konden opwerken in hun leven. We peilden ook naar de bereidheid om zich te engageren voor sociale verandering. En wat bleek? De groep die het artikel over faire instellingen las, bleek achteraf minder bereid om zich sociaal te engageren dan de groep die het artikel over onfaire instellingen voorgeschoteld kreeg. De deelnemers aan de studie denken blijkbaar dat wanneer maatschappelijke instellingen fair zijn, er ook vooruitgang is op het vlak van kansen voor sociale mobiliteit. En als de kansen er op vooruit gaan, waarom zou men zich dan nog sociaal engageren voor de eigen minderheidsgroep?


Faire procedures, een stap achteruit?
Wil dit dan zeggen dat we beter het idee kunnen laten varen om sociale vrede te bewaren door faire procedures toe te passen? Helemaal niet. Procedurele rechtvaardigheid mag alleen geen “lege doos” zijn waarachter autoriteiten zich verschuilen om noodzakelijke acties uit de weg te gaan. Alleen met een gerichte combinatie van structurele interventies (bv. het creëren van extra kansen op de arbeidsmarkt) en procedurele hefbomen kunnen we de status van benadeelde etnisch-culturele minderheden echt verbeteren. En dat kan ons dan weer helpen om een meer harmonieuze multiculturele samenleving te realiseren.

Auteur
Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.

Referenties
[1] Coleman, D. (2013, April 17). Immigration, Population and Ethnicity: The UK in International Perspective. The Migration Observatory. Retrieved from https://migrationobservatory.ox.ac.uk/resources/briefings/immigration-population-and-ethnicity-the-uk-in-international-perspective/
[2] https://nos.nl/artikel/248790-protest-tegen-verbod-ritueel-slachten
[3] Dierckx, K., Valcke, B., & Van Hiel, A. (2020). Do Minorities Perceive Procedural Fairness Merely in Terms of Ethnic Bias Suppression? Evaluation of the Concept of Fairness in Multicultural Conflicts. Journal of Ethnic and Migration Studies, 48, 3344-3364. https://doi.org/10.1080/1369183X.2020.1726733
[4] Dierckx, K, Politi, E., Valcke, B., Van Assche, J., & Van Hiel, A. (2020). The “Ironic” Fair Process Effect: .A Perceived Fair Naturalization Procedure Spurs Anti-Immigration Attitudes Through Increased National Identification Among Naturalized Citizens. Group Processes and Intergroup Relations, 25(2), 379-398. https://doi.org/10.1177/1368430220975480
[5] Valcke, B., Van Hiel, A., Onraet, E., & Dierckx, K. (2020). Procedural fairness enacted by societal actors increases social trust and social acceptance among ethnic minority members through the promotion of sense of societal belonging. Journal of Applied Social Psychology, 50(10), 573-587.
[6] Dierckx, K., Valcke, B., & Van Hiel, A. (2021). The Trickle-Down Effect of Procedural Fairness on Perceptions of Daily Discrimination: How Societal Actors Can Build Social Trust Among Minority Members. European Journal of Social Psychology, 51, 343-359. https://doi.org/10.1002/ejsp.2742
[7] Valcke, B., Van Hiel, A., Van Roey, T., Van De Putte, B., & Dierckx, K. (2020). Societal actors shape collective identities of minorities: Procedural fairness climate effects on identification, subjective well-being and psychological health. Social Justice Research, 33(4), 379-405. https://doi.org/10.1007/s11211-020-00357-6
[8] Dierckx, K., Van Hiel, A., Swart, H., & Valcke, B. (2022). The Irony of Fairness: How Procedural Fairness Climate Perceptions Can Hinder Disadvantaged Group Members’ Support for Social Change. Manuscript under review at Group Processes and Intergroup relations.
[9] Georgeac, O. A., & Rattan, A. (2021). Perceiving progress toward social equality: A model of signals and sense-making. Current Opinion in Psychology, 44, 12-17. https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2021.08.012
[10] Greene, S. (2020). Are we there yet? Perceptions of racial progress among racial minorities. Political Science & Politics, 53(4), 685-689. https://doi.org/10.1017/s1049096520000815
[11] Lybarger, J. E., & Monteith, M. J. (2011). The effect of Obama saliency on individual-level racial bias: Silver bullet or smokescreen?. Journal of Experimental Social Psychology, 47(3), 647-652. https://doi.org/10.1016/j.jesp.2010.12.001

 

Waarom zwarte senatoren niet per se pro immigratie zijn

Dit is het levensverhaal van Toni, inwoner van het Italiaanse Spirano en directeur van een klein IT-bedrijfje. In 1993 trok Toni de lokale politiek in en werd gemeenteraadslid in zijn dorp voor de Lega Nord, de beruchte Italiaanse uiterst-rechtse anti-immigratie partij. Partijleider Matteo Salvini zelf droeg hem meer dan een decennium later aan om de harde lijn van de partij inzake migratie te mee te helpen uitzetten, en voerde hem in 2014 ook op als senator. Sindsdien kom je hem regelmatig tegen op partijbijeenkomsten met een grote affiche met daarop “STOP DE INVASIE”. O ja, belangrijk detail: senator Toni is zwart, en zelf afkomstig uit Nigeria [1].

Neen tegen de kinderen van buitenlanders
De volledige naam van Toni is namelijk Toni Chike Iwobi; en hij werd geboren op 26 april 1955 in het Nigeriaanse Gusau. In de jaren 70 trok hij naar Italië om er te studeren, maar bleef er uiteindelijk hangen. Hij richtte er een bedrijf op, stichtte er een gezin, en verwierf uiteindelijk ook de Italiaanse nationaliteit. En, last but not least, sinds 1993 is hij dus een uithangbord voor de Lega Nord en zelf ook niet vies van krasse uitspraken over migratie [2]. Enkele jaren geleden kreeg hij het aan de stok met voetballer Mario Balotelli – zelf zwart en Italiaan. Die laatste nam het Iwobi kwalijk dat hij tegen wetsvoorstellen had gestemd die het voor in Italië geboren kinderen van buitenlandse ouders makkelijker zouden maken om de Italiaanse nationaliteit te verwerven. “Waarom zouden de kinderen van buitenlanders zomaar Italiaan mogen worden? Dat is helemaal niet eerlijk”, had Iwobi opgeworpen [3].


Incorporatie en afkeer voor migratie
Het zal vreemd klinken, maar senator Iwobi is niet de enige Europeaan met een migratieachtergrond die er zo over denkt. In de migratieliteratuur duikt enkele jaren geleden het “incorporation effect” op. Deze term verwijst naar de vaststelling dat wanneer immigranten de nationaliteit van hun nieuwe thuisland verwerven – en met andere woorden “genaturaliseerd” worden – zij de neiging vertonen om hun politieke overtuigingen in overeenstemming te brengen met de nationale meerderheidsgroep [4-5]. In landen waar (extreem-)rechts in het zadel zit – zoals het geval is in het Italië van senator Iwobi – houdt dat dus onder meer een afkeer voor illegale immigratie en een negatieve kijk op de multiculturele samenleving in.


It’s the procedure, stupid!
Alhoewel dit zogenaamde “incorporation effect” gerepliceerd werd in meerdere landen en relatief goed gedocumenteerd is, hebben wetenschappers nog geen sluitende psychologische verklaring gevonden voor dit bizarre verschijnsel. Wat zet mensen aan om negatief te denken en te handelen tegen het belang in van een groep waar zij tot voor kort nog “officieel” deel van uitmaakten? Recent onderzoek van ons lab suggereert dat één van de drijfveren van dit gedrag wel eens de naturalisatieprocedure zelf zou kunnen zijn. We bevroegen namelijk een grote groep recent genaturaliseerde burgers in Zwitserland. Ter info, het Zwitserse naturalisatieproces is één van de langste en strengste in Europa, en deze procedure wordt dan ook geacht symbool te staan voor de op zijn zachtst gezegd sceptische houding van het Zwitserse volk. Dat maakt Zwitserland dus, vanuit sociaalpsychologisch perspectief, een context die bij uitstek geschikt is om het “incorporation effect” verder te onderzoeken. Uit onze bevraging bleek dat, hoe fairder onze respondenten de naturalisatieprocedure percipieerden, hoe meer zij geneigd waren er een negatieve kijk op immigratie op na te houden (e.g., meer steun voor restrictieve wetten, etc.) – en dus, hoe meer zij het “incorporation effect” vertoonden [6].

Om deze op het eerste gezicht bevreemdende bevinding te verklaren, moeten we teruggrijpen naar een wat in de wetenschappelijke literatuur bekendstaat als het “fair process effect”. Dit heeft betrekking op de observatie dat wanneer mensen een beslissing evalueren, zij hierbij evenzeer de beslissingsprocedure in rekening nemen als de uitkomst. Wanneer we namelijk het gevoel hebben dat beslissingen op een eerlijk manier tot stand komen, zijn we veel meer geneigd om de uitkomst van de beslissing te accepteren – zelfs als die in ons nadeel is. Bovendien zal wie zich fair behandeld voelt door een autoriteit, niet alleen de banden aanhalen met die autoriteit zelf, maar ook met de groep waar de autoriteit symbool voor staat [7-8]. Toegepast op de naturalisatiecontext – waar de beslissende autoriteiten de overheid, of “het gastland”, representeren – kunnen we dus verwachten dat de perceptie van een faire naturalisatieprocedure positief afstraalt op het gastland. Of, in psychologie jargon, de perceptie van een faire naturalisatieprocedure verhoogt de “identificatie” met het gastland.


De één zijn brood…
Dat is allemaal goed en wel, maar er is dus ook een keerzijde aan de medaille. Want, zo toont de sociale psychologie aan, betrokkenheid en verbondenheid met één groep gaat nu eenmaal vaak ten koste van hoe men staat ten opzichte van andere groepen waar men geen deel van is [9]. Met andere woorden, bij onze genaturaliseerde Zwitserse burgers ging die identificatie met het gastland deels gepaard met een verminderde betrokkenheid bij de sociale groep waar ze sinds de naturalisatie (officieel) geen deel meer van uitmaakten, namelijk het bevolkingssegment van niet-genaturaliseerde immigranten. En die verminderde betrokkenheid verklaarde dus deels hun verharde kijk op migratie.

Wil dit dan zeggen dat faire naturalisatieprocedures in se slecht zijn en moeten vermeden worden? Helemaal niet. We mogen tenslotte niet vergeten dat er eveneens een positieve noot aan ons verhaal zit, namelijk dat door zulke procedures de banden tussen het gastland (i.e., de “traditionele” inwoners) en de “nieuwe” burgers worden aangehaald. Alleen tonen onze resultaten spijtig genoeg aan dat faire procedures, gecombineerd met een enge kijk op migratie, ook tot minder mooie resultaten kan leiden. Zo kunnen ze ook de relaties tussen genaturaliseerde burgers en etnisch-culturele minderheidsgroepen verzuren.

Auteur
Kim Dierckx is als assistent bij de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids-, en Sociale Psychologie (Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen) verbonden aan de Universiteit Gent. In het kader van zijn doctoraat hield hij de “super-diverse” samenleving tegen het licht. Specifiek onderzocht hij hoe maatschappelijke instellingen via de toepassing van procedurele rechtvaardigheid sociale harmonie kunnen realiseren in diverse maatschappijen. Zijn huidige onderzoek spitst zich toe op de onderlinge relaties tussen etnisch-culturele minderheden en de factoren die deze verhoudingen op een positieve manier kunnen beïnvloeden.


Referenties
[1] Toni Iwobi, The Black Face of Italy’s Far-Right. (2018, March 8) The Guardian. Retrieved from https://today.rtl.lu/news/world/1147144.html
[2] https://www.knack.be/nieuws/wereld/maak-kennis-met-toni-iwobi-de-italiaanse-anti-immigratie-immigrant/
[3] https://www.bbc.com/news/world-europe-43315686
[4] Kolbe, M., & Crepaz, M. M. (2016). The Power of Citizenship: How immigrant Incorporation Affects Attitudes Towards Social Benefits. Comparative Politics, 49(1), 105-123. https://doi.org/10.5129/001041516819582937
[5] Just, A., & Anderson, C. J. (2015). Dual Allegiances? Immigrants’ Attitudes toward Immigration. The Journal of Politics, 77(1), 188-201. https://doi.org/10.1086/678388
[6] Dierckx, K., Politi, E., Valcke, B., Van Assche, J., & Van Hiel, A. (2022). The “ironic” fair process effect: A perceived fair naturalization procedure spurs anti-immigration attitudes through increased host national identification among naturalized citizens. Group Processes & Intergroup Relations, 25(2), 379-398. https://doi.org/10.1177/1368430220975480
[7] De Cremer, D., & Van Knippenberg, D. (2002). How Do Leaders Promote Cooperation? The Effects of Charisma and Procedural Fairness. Journal of Applied Psychology, 87(5), 858-866. https://doi.org/10.1037//0021-9010.87.5.858
[8] Lind, E. A., & Tyler, T. R. (1988). The Social Psychology of Procedural Justice. New York, NY: Plenum. https://doi.org/10.1007/978-1-4613-3087-5_2
[9] Tajfel, H., & Turner, J. (1979). An Integrative Theory of Intergroup Conflict. In: W. Austin and S. Worchel (Eds.), The Social Psychology of Intergroup Relations (pp. 33-47). Montery, CA: Brookes-Cole.

 

We organiseren adoptie maar begrijpen het niet

Wat betekent adoptie? Wat maakt het leven als geadopteerde mooi of juist moeilijk? Is steun op zijn plaats en zo ja, welke? Prof. Michel Vandenbroeck en Prof. Ann Buysse van de Universiteit Gent interviewden 30 (jong)volwassen geadopteerden in kleine groepen. De deelnemers kwamen uit diverse herkomstlanden. Ze groeiden op met broers en zussen die biologische kinderen van hun ouders waren of ook geadopteerd waren. Sommigen hadden een goede relatie met hun ouders, anderen niet. De onderzoekers beluisterden de gesprekken, noteerden alle meningen en analyseerden hun diepere betekenis. Het onderzoek toont de verscheidenheid aan meningen en niet of een mening meer of minder voorkomt of typisch is voor adoptie.

De buitenwereld verwacht dankbaarheid

Verschil is evenzeer aanwezig als herkenning. Voor sommigen is het leven (soms) pijnlijk en is hulp moeilijk. Voor anderen is adoptie gewoonweg niet relevant. Adoptie gaat samen met positieve en negatieve gevoelens, vaak op hetzelfde moment. Geadopteerden zijn bijvoorbeeld blij met het leven hier en ook nieuwsgierig naar hoe het had kunnen zijn in het gezin van herkomst. Vaak zijn gevoelens niet te begrijpen en vooral niet uit te leggen. Zo verwacht de buitenwereld bijvoorbeeld dankbaarheid. Dat vinden geadopteerden moeilijk want zij hebben niet voor adoptie gekozen. Dat deden hun ouders. Zij zouden dankbaar kunnen zijn. Tegelijk willen ze niet ondankbaar zijn.

“Alsof je elke keer als je uit een auto stapt dankbaar zou moeten zijn dat je weer ontsnapt bent aan een verkeersongeluk”

Ook professionelen missen expertise en empathie

Uit de verhalen blijkt veel onwetendheid en stereotypering in onze samenleving. Geadopteerden voelen dit dagdagelijks. Er is bijvoorbeeld de nooit aflatende nieuwsgierigheid van de buitenwereld, de steeds terugkerende vraag waarom ze werden afgestaan. Of ze worden behandeld als Chinees, zwarte of Filipijnse, met bijbehorende stereotypen. Ze worden aangesproken in het Engels, gezien als lui of net hardwerkend of geassocieerd met prostitutie. Ook professionelen missen soms de nodige empathie, gevoeligheid en begrip voor adoptie. Dat is extra pijnlijk.

Ik ben geen stereotiepe Aziaat!

Geadopteerden passen zich dan maar aan de buitenwereld aan. Ze beantwoorden vragen en blijven beleefd. Ze nemen bijvoorbeeld geen foto’s in het openbaar om niet door te gaan voor een stereotiepe Aziaat. Of ze reageren met een kwinkslag. Dat maakt geadopteerden tegelijk sterk en kwetsbaar. Ze zijn bijvoorbeeld flexibel en kunnen sociale situaties goed inschatten. Maar ze hebben ook problemen met vertrouwen. Ze hebben weinig grenzen of trekken net een muur op rondom hen.

“Ik spreek geen chinees en eet ook niet graag chinees. Ik ben geadopteerd”

 Naar een begripvolle en begrijpende samenleving!

Adoptie is zowel normaal als bijzonder. Het behoort tot de diversiteit van onze samenleving. Een goed geïnformeerde samenleving zonder stereotype denkbeelden zou het leven voor geadopteerden aanzienlijk makkelijker maken. Adoptiegevoelige hulp- en dienstverlening kan problemen beter aanpakken. Het steunpunt adoptie kan best op beide punten inzetten.

Auteurs

Prof. Michel Vandenbroeck & Prof. Ann Buysse werken beide aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent.

__________

Als reactie op dit artikel kregen wij volgende mail binnen:

Met interesse las ik het artikel ‘We organiseren adoptie maar begrijpen het niet‘.
Ik kreeg het in mijn mailbox mij knack…
Wat maakt het leven als geadopteerde mooi, of juist moeilijk ?
Ik vond de titel in Knack eigenlijk treffend…is het mooi, of is het vooral moeilijk ?
Of allebei ?
Nu, als geadopteerde van (ondertussen) 43, springt zo’n titel uiteraard direct in het oog.
En natuurlijk, klik ik direct door om de inhoud te gaan lezen.
Steeds ben ik heel benieuwd wat de tekst zal zijn en steeds hoop ik dat het over elke geadopteerde zal gaan. Maar neen, weer niet….Het gaat immer en altijd over geadopteerden uit ‘diverse herkomstlanden’. Precies of er geen kinderen geadopteerd worden in België zelf ?
Precies of die kinderen geen problemen kennen, vergelijkbare, maar ook verschillende.
Voor kinderen die een andere huidskleur hebben, spreekt het vanzelf de ze geadopteerd zijn.
Voor kinderen met dezelfde huidskleur, zoals in mijn geval, wordt het afgedaan alsof het nooit heeft bestaan. De buitenwereld weet niet dat ik geen natuurlijk kind van mijn ouders ben.
Wat een taboe, daar mocht uiteraard nooit over gesproken worden.
Ik zelf heb er op een bepaald moment geen geheim meer van gemaakt.
Ook mijn kinderen weten precies wat er aan de hand is, en hebben ondertussen ook met hun biologische oma kennis gemaakt. Maar ik vraag me steeds af waarom ?
Waarom worden wij uit het oog verloren ?
Omdat wij vanuit de zelfde cultuur afkomstig zijn en dus minder “schokken” kennen ?
Niets is minder waar. Mijn ouders konden onmogelijk nog meer verschillend zijn dan mijzelf.
Onze historische, culturele, intellectuele achtergrond gaapt uiteen.
Dat alleen al heeft altijd voor mezelf tot grote problemen geleid.
Als kind heb ik de kansen niet gekregen die ik in misschien in mijn biologische gezin zou krijgen. Pas op latere leeftijd heb ik dat begrepen. Nu weet ik dat wij gewoon anders zijn, geen van beiden is slecht, er is niks mis met mij, we zijn gewoon anders. En ja, op heel veel vlakken begrijpen we elkaar niet.
Pas op, ik zie mijn ouders graag, daar gaat het niet om. Maar het is niet omdat je van dezelfde streek afkomstig bent, dat er minder “schokken” of “verschillen” aanwezig zijn.
Er zijn ook zoveel gelijkenissen met andere geadopteerden. Dankbaarheid word je door het strot geduwd van zodra je kan begrijpen dat je ouders je ouders niet zijn. Dankbaar en dienstbaar ben ik opgevoed. Ik mocht toch oh zo blij zijn dat ik was geadopteerd…
Maar ik ben en was daar nooit blij om.
Pas op, nogmaals, ik zie mijn ouders graag, maar ik was liever in mijn biologische omgeving gebleven – met alle problemen daar.
Als geadopteerde mag je geen problemen hebben – je moet immers zo dankbaar zijn dat ze je wilden hebben…. het is alvast heel herkenbaar, dit artikel !
Ik hoop hiermee aandacht te hebben gevraagd voor binnenlandse adopties…een zaak waar gewoonweg geen aandacht voor is. Het wordt doodgezwegen, net als de adoptie zelf.
 

Was dát racisme? Hoe een opiniestuk racisme kan uitlokken.

‘Ach ja, die afrikaantjes’.

Op zaterdag 7 juni werd een ludiek bedoeld artikel gepubliceerd door De Morgen waarin sportjournalist Hans Vandeweghe zijn gedachten over het WK voetbal met de lezers kon delen.  Resultaat ? Uitspraken over Afrikanen werden geïnterpreteerd als racisme en het land stond in rep en roer. Er werd geopperd dat dringend stappen moeten genomen worden om dergelijke onzin te weren uit de media. Gerechtvaardigd ?

Attitudes

Onderzoek binnen de leerpsychologie toont aan dat mensen hun voorkeuren of attitudes  vormen op basis van voorafgaande ervaringen, situaties,… Attitudes kunnen echter ook worden beïnvloed door informatie die men leest. In ‘persuasion’-onderzoek wordt nagegaan op welke wijze overtuigende boodschappen kunnen leiden tot veranderingen in attitudes.  Zo kan het lezen van een positieve boodschap over een bepaald product onder sommige omstandigheden leiden tot een grotere voorkeur voor dit product.

Het meten van attitudes en attitude- veranderingen kan op verschillende manieren gebeuren. Er bestaan expliciete maten, waarmee men letterlijk bevraagd wat je attitude is (denk bijvoorbeeld aan telefonische vragenlijsten) en er bestaan impliciete maten. Deze impliciete maten  doen beroep op specifieke taken en proberen na te gaan in welke mate men automatische associaties legt ten opzichte van het attitude object.

Een belangrijk onderzoeksdomein binnen deze context is die van racisme. Studies tonen aan dat expliciet racisme, namelijk racisme gemeten aan de hand van expliciete vragen sterk kan afwijken van impliciet racisme of racisme gemeten via impliciete taken.  Zo is er de impliciete associatie taak (IAT, Greenwald, McGhee & Schwarz, 1998) waarin mensen tegelijkertijd en zo snel mogelijk:

  1. woorden moeten categoriseren als ‘positief’ of ‘negatief ‘en
  2. foto’s van blanken en zwarten categoriseren als ‘blank’ of ‘zwart’.

Tijdens het uitvoeren van de taak moet dezelfde knop worden gebruik voor het categoriseren van bijvoorbeeld blanke foto’s en positieve woorden en een andere knop voor zwarte foto’s en negatieve woorden. Wat blijkt is dat blanke mensen algemeen sneller zijn wanneer ze deze categorisatie moeten uitvoeren dan wanneer blank en negatief en zwart en positief aan dezelfde knop zijn toegewezen. Dit wordt beschouwd als een maat van de mate waarin men automatisch bepaalde linken legt (bijvoorbeeld dus de link tussen zwarten en slecht). Onderzoek met dit soort taken toont aan dat mensen een impliciete voorkeur hebben voor de eigen groep, zelfs wanneer men dit niet wenst of wanneer men zelf denkt dat dit niet het geval is. Uit onderzoek blijkt echter dat iemands gedrag sterker beïnvloed wordt door impliciet racisme dan door expliciet racisme. Bijvoorbeeld, impliciet gemeten vooroordelen kunnen beter voorspellen hoe iemand zich gedraagt in interactie met personen van andere herkomst.

Impliciet racisme

Maar hoe wordt impliciet racisme dan gevormd en hoe kan dit worden veranderd?

Lange tijd werd verondersteld dat impliciete attitudes voortkomen uit linken of associaties die in de hersenen zijn opgeslagen en dat deze associaties gevormd worden door vele voorgaande ervaringen. Zo leert men bijvoorbeeld al zeer  snel de link tussen de eigen groep en een goed gevoel. Omdat deze associaties geleidelijk aan gevormd worden zouden ze moeilijk te veranderen zijn. Recent onderzoek toont echter aan dat impliciete attitudes echter soms ook heel snel kunnen worden aangepast. Zo kan het lezen van korte overtuigende boodschappen reeds leiden tot veranderingen in impliciete attitudes ten opzichte van roken, reclameproducten, … (Smith & De Houwer, 2010).

Recente theorieën veronderstellen dat informatie die wordt aangeboden kan worden opgeslagen onder de vorm van proposities of stellingen (bv. ‘Blanken zijn goed’) in plaats van via associaties. Het lezen van deze stellingen zou dan kunnen leiden tot het automatisch opslaan van deze kennis. Hoe en wanneer deze kennis ook onze impliciete attitudes zal bepalen wordt momenteel onderzocht. Maar, onderzoek toont aan dat aangeboden informatie, zeker wanneer het van een betrouwbare bron komt (zie Smith & De Houwer), kan leiden tot  onmiddellijke veranderingen in impliciete attitudes. En, hoewel het duidelijk is dat mensen correcties kunnen uitvoeren op hun expliciete attitudes en de invloed ervan op hun gedrag, is het minder zeker of dit ook het geval is voor impliciete attitudes!

Vanuit deze theorie zou het lezen van boodschappen waarin Afrikanen worden beschreven als achtergesteld iemands impliciete attitude ten opzichte van Afrikanen kunnen beïnvloeden. Het is daarbij niet eens onwaarschijnlijk dat het feit dat deze informatie eigenlijk ging over Afrikaanse voetballers niet eens wordt opgeslagen.

Conclusie

Let op met ongenuanceerde uitspraken en stereotypen. Ze zouden weleens een groter effect kunnen hebben dan bedoeld.

Referenties

  • Greenwald, A. G., McGhee, D. E., & Schwartz, J. L. K. (1998). Measuring individual differences in implicit cognition: The Implicit Association. Test. Journal of Personality and Social Psychology, 74, 1464–1480.
  • Smith, C. T., De Houwer, J., & Nosek, B. A. (2013). Consider the source: Persuasion of implicit evaluations is moderated by source credibility. Personality and Social Psychology Bulletin, 39, 193-205.

Auteur

Pieter Van Dessel is doctoraatstudent aan het Learning and Implicit Processes Lab van de Universiteit Gent.Zijn onderzoekt focust zich onder meer op evaluatieve processen, affectieve processen en cognitieve controle.