Browse Tag: aandacht

Rijke mensen zien je niet staan. Letterlijk.

Indien u zich een prototype voorstelt van een rijke dame die door de sjieke Avenue Louise winkelstraat loopt, dan loopt ze vast met haar neus in de lucht. Verwaand, zonder andere mensen aan te kijken. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dit prototype effectief klopt. Rijke mensen zien anderen niet staan. En dat mag u letterlijk nemen.

Continue Reading

 

Aandacht voor hoesten.

“Dus jij doet onderzoek over hoesten…”

Ik ben geïnteresseerd in de waarneming van lichamelijke klachten, en hoe deze een rol spelen bij de verdediging van het lichaam tegen dreiging van buitenaf. En dan is hoesten een interessant onderzoeksonderwerp.

Iedereen hoest wel eens, bijvoorbeeld als je je verslikt, of als je verkouden bent. In die gevallen is hoesten zelfs nuttig: dingen die niet in de luchtwegen thuishoren zoals voedsel en overtollige slijmen worden door het hoesten verwijderd. Toch kan hoesten knap lastig zijn, zeker als het hoesten een langere tijd aanhoudt. Omdat hoesten zo vaak voorkomt en vervelend is, is het zelf een van de meest voorkomende lichamelijke klachten die besproken worden bij de huisarts.

Onderzoek naar hoesten heeft ook een praktisch voordeel: hoesten zijn relatief eenvoudig te meten. Je kan ze gewoon observeren en tellen, wat bij andere lichamelijke klachten zoals pijn, benauwdheid of verstikking natuurlijk niet mogelijk is.

Hoesten gaat automatisch

Hoesten is vaak een automatische reflex: als reactie op een prikkel in de keel of luchtwegen wordt in de hersenstam het signaal gegeven om de gewone ademhaling te onderbreken en te hoesten. Tegelijkertijd wordt deze prikkel waargenomen als een aandrang om te hoesten. Dit is een onaangename ervaring (kikker in de keel). Als de aandrang om te hoesten  hoog genoeg is, volgt een hoest. Maar je kan ook beslissen om de hoestreflex te onderdrukken, wat bijvoorbeeld gebeurt op plaatsen waar het niet gepast zou zijn om te hoesten.

Aandacht of afleiding

Ook de hoestreflex zelf kan versterkt of afgezwakt worden. In een experiment lieten we deelnemers verschillende korte geluiden horen, en ondertussen verschillende dosissen citroenzuur inademen. De meeste deelnemers moesten hiervan hoesten, maar niet iedereen hoestte even sterk bij dezelfde dosis. Bovendien merkten we dat als we de deelnemers vroegen om het aantal hoesten te tellen het totaal aantal hoesten hoger was dan wanneer we vroegen om de verschillende geluiden te tellen. We concludeerden dat het richten van de aandacht op het hoesten de hoestreflex versterkt, terwijl het afleiden van de aandacht de hoestreflex verzwakt.

Gevaarlijke chemische stoffen

Net zoals bij andere lichamelijke prikkels (zoals bijvoorbeeld pijn) is ook de aandrang om te hoesten gevoelig voor de betekenis de we aan deze prikkels geven. In een ander experiment lieten we deelnemers opnieuw verschillende dosissen citroenzuur inademen. De helft van de deelnemers kreeg hierbij de informatie dat het citroenzuur afkomstig was van biologische citroenen, terwijl de andere helft de informatie kreeg dat het zuur een afvalproduct was van de agrochemische industrie. Zoals verwacht was in deze laatste groep de aandrang om te hoesten sterker dan in de groep die de minder bedreigende informatie had gekregen.

Willen we meer of minder hoesten?

Met de resultaten van deze experimenten kunnen we speculeren over betere manieren om hoesten te behandelen. de resultaten suggereren dat het afleiden van aandacht of het verminderen van de dreiging die van hoesten uitgaat bruikbare strategieën zijn om de aandrang om te hoesten te verminderen en er dus voor te zorgen dat mensen minder last hebben van hoesten. Resultaten van een mindfulnessinterventie laten zien dat dit mogelijk is, maar verder onderzoek is nodig om uit te zoeken waarom deze interventie enkel lijkt te werken bij gezonde patiënten die occasioneel hoesten, en niet bij patiënten met een chronisch hoest.

Het verhogen van de dreiging die van hoestprikkels uitgaat zou dan weer kunnen helpen om ervoor te zorgen dat patiënten met parkinson vaker en beter hoesten als ze zich verslikken, wat tot een vermindering van het aantal longontstekingen zou kunnen leiden bij deze patiëntengroep.

Referenties

  • Janssens, T., Brepoels, S., Dupont, L., & Van den Bergh, O. (2015). The impact of harmfulness information on citric acid induced cough and urge-to-cough. Pulmonary Pharmacology and Therapeutics, 31(0), 9-14. doi: 10.1016/j.pupt.2015.01.002
  • Janssens, T., Silva, M., Davenport, P. W., Van Diest, I., Dupont, L. J., & Van den Bergh, O. (2014). Attentional modulation of reflex cough. CHEST Journal, 146(1), 135-141. doi: 10.1378/chest.13-2536
  • Young, E. C., Brammer, C., Owen, E., Brown, N., Lowe, J., Johnson, C., . . . Smith, J. A. (2009). The effect of mindfulness meditation on cough reflex sensitivity. Thorax, 64(11), 993-998. doi: 10.1136/thx.2009.116723

Auteur

Thomas Janssens @ThomasEJanssens is onderzoeker verbonden aan de onderzoekseenheid Gedrag, Gezondheid en Psychopathologie van de KU Leuven. Met zijn zijn onderzoek naar de rol van psychologische factoren bij de perceptie van ademhalingsklachten probeert hij de klachten van personen met ademhalingsklachten beter te begrijpen en hoopt hij een bijdrage te leveren aan de behandeling van respiratoire aandoeningen. Daarnaast probeert hij (toekomstige) zorgverleners en het grote publiek te overtuigen van het belang van een biopsychosociale visie op ziekte en gezondheid.

 

Vastzitten in depressieve gedachten.

Stel je voor, tijdens een sollicitatiegesprek voor een felbegeerde baan merk je dat een commissielid de wenkbrauwen fronst en een ander commissielid knikkend met jouw verhaal instemt. Deze dubbelzinnige situatie kan je op een verschillende manieren interpreteren, gaande van “ik maak een slechte indruk” tot “ze vinden me een degelijke kandidaat”. Terwijl niet-depressieve personen eerder positieve gedachten hebben, flitsen er bij depressieve personen negatieve gedachten door hun hoofd. Aan de basis negatieve gedachten ligt er een vicieuze cirkel waarbij depressieve individuen in toenemende mate negatieve prikkels verwerken, zo blijkt uit onderzoek door drs. Jonas Everaert en prof. dr. Ernst Koster (Universiteit Gent).

De vicieuze cirkel

Depressieve personen merken meer negatieve en minder positieve signalen op uit hun dagelijkse leven. Zo zullen zij bijvoorbeeld meer kijken naar het fronsende dan naar het instemmende commissielid. Depressieve personen zullen deze negatieve signalen vervolgens veel vaker op een negatieve manier interpreteren. In plaats van de interpretatie “het norse commissielid heeft een slechte dag”, zullen depressieve personen eerder denken “ik maak geen goede indruk, laat staan een kans op de baan”. Op deze manier worden er negatieve herinneringen gevormd: “mijn vorig sollicitatiegesprek liep helemaal mis”. Zulke negatieve herinneringen kunnen op hun beurt er weer voor zorgen dat er negatieve signalen nog sneller en vaker worden opgemerkt, ook in andere situaties (vb.: de geeuwende persoon in het publiek tijdens jouw presentatie), waardoor de cirkel rond is.Deze processen verlopen nagenoeg onbewust en het is niet eenvoudig om deze negatieve spiraal te doorbreken, die in de ogen van de depressieve persoon continu bevestigd wordt: “zie je wel…ik kan het niet”. Vastzitten in depressieve gedachten, dus.

De zwakste schakel

Toekomstige depressiesymptomen kunnen worden voorspeld op basis van hoe iemand de aandacht richt, dubbelzinnige situaties interpreteert, en herinneringen ophaalt. Hoe meer gericht op het negatieve, hoe groter de kans dat iemand depressieve gevoelens zal ervaren. De beste voorspeller van depressie verschilt wel van persoon tot persoon. Een persoon zijn of haar ‘zwakste schakel’, of het meest negatief vertekende proces kan depressiesymptomen voorspellen over een periode van een jaar en soms zelfs langer.

Toekomstmuziek

Deze nieuwe inzichten openen de weg voor behandelingen gericht op het doorbreken van deze vicieuze cirkel. Door intensieve training beogen deze nieuwe methoden de negatieve focus in de snelle denkprocessen te verminderen, waardoor iemand meer positieve prikkels opmerkt (bv. het instemmende jurylid), vaker positieve interpretaties overweegt (bv. “die fronsende persoon voelt zich niet lekker”), en ook positieve herinneringen kan ophalen (bv. “het was zo slecht nog niet”). Het verfijnen van deze methodieken vormt een boeiende uitdaging voor de klinische wetenschap. Het moet ons in de toekomst ook in staat stellen om een betere preventie en behandelmodellen te ontwikkelen.

Auteur

Jonas Everaert is als doctorandus, onder supervisie van prof. dr. Ernst Koster, verbonden aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Gent. Deze vakgroep is een onderdeel van PSYNC, het consortium klinische psychologie.

 

Depressie en emotionele herinneringen: Het is maar hoe je het bekijkt.

Aandacht, interpretatie en geheugen vormen bouwstenen van de menselijke denk- en gevoelswereld. Afhankelijk van welke aspecten we uit de omgeving opmerken, welke betekenissen we hieraan geven en wat we ons vervolgens herinneren, ervaren we verschillende gedachten en andere emoties. Stel je voor, je bevindt je in een sollicitatiegesprek voor een felbegeerde baan. Terwijl je op vragen van de jury antwoordt, merk je dat het ene jurylid glimlacht en knikkend luistert en een ander jurylid fronsend naar achteren leunt met gekruiste armen. Afhankelijk van waar je aandacht naartoe wordt getrokken zal je andere betekenissen of interpretaties als aannemelijk beschouwen. Indien aandacht zich selectief richt op het glimlachende jurylid zullen interpretaties als “ik maak een goede indruk en heb kans op de baan” waarschijnlijk zijn, terwijl interpretaties als “ik maak er helemaal niets van en kan het wel vergeten” eerder geloofwaardig zullen zijn wanneer aandacht zich selectief richt op het fronsende jurylid. De ervaren emoties zullen in beide gevallen zeer verschillend zijn. Alsook hoe de ervaring van het sollicitatiegesprek in het geheugen zal worden opgeslagen en later herinnerd zal worden als een positieve dan wel een negatieve gebeurtenis. Dit eenvoudig voorbeeld illustreert dat aandacht, interpretatie en geheugen nauw gerelateerd zijn aan allerlei emoties. Hoe deze denkprocessen gerelateerd zijn aan het emotionele welbevinden, zoals depressieve gevoelens, werd ook uitvoerig wetenschappelijk onderzocht.

Negatieve vertekeningen

Onderzoek heeft aangetoond dat aandacht, interpretatie en geheugenprocessen van groot belang zijn bij het begrijpen van het ontstaan, voortbestaan en heroptreden van depressiesymptomen. Studies hebben uitgewezen dat bij personen in een depressieve gemoedstoestand er zich negatieve vertekeningen voordoen in deze denkprocessen. Concreet wil dit zeggen dat personen die kampen met depressieve gevoelens moeilijkheden ervaren bij het loskoppelen van hun aandacht voor negatieve aspecten uit de omgeving (vb.: het fronsende jurylid uit het voorbeeld zal meer aandacht trekken, eerder dan het instemmende jurylid), ambigue of dubbelzinnige situaties op een negatieve wijze interpreteren (vb. door de houding van het fronsende en niet het instemmende jurylid te betrekken op de eigen prestatie), en zich meer negatieve dan positieve gebeurtenissen herinneren (vb.: tijdens het sollicitatiegesprek kan men zich een vorige faalervaring en geen succeservaring herinneren waardoor men de moed nog meer verliest). Dergelijke negatief vertekende denkprocessen verlopen doorgaans betrekkelijk automatisch en kunnen toekomstige depressieve episodes voorspellen.

Ondanks een sleutelrol voor deze processen bij het begrijpen van depressie, bevinden de wetenschappelijke inzichten over interacties tussen deze denkprocessen zich nog in een vroeg stadium. Vandaar dat we zijn nagegaan hoe aandachtsprocessen interpretatie beïnvloeden en hoe deze vervolgens een impact hebben op wat personen met verhoogde depressiesymptomen zich herinneren.

Ik ben een geboren…

Deelnemers voerden een computertaak uit waarbij ze vervormde zinnen (vb.: ben verliezer ik geboren winnaar een) hervormen naar goed lopende zinnen door het positieve of negatieve woord weg te laten. Deze hervormde oplossing kan telkens leiden tot een positieve (vb.: ik ben een geboren winnaar) of een negatieve (vb.: ik ben een geboren verliezer) betekenis. Telkens rapporteren deelnemers de eerste oplossing die in gedachten opkomt wat een maat voor interpretatie oplevert. Om emotionele vertekeningen in de aandacht te meten werden oogbewegingen geregistreerd tijdens het uitvoeren van de interpretatietaak. Na de taak werden de deelnemers gevraagd om zich zoveel mogelijk betekenissen te herinneren die men gevormd heeft. Dit geeft zicht op geheugenvertekeningen.

Analyse toonde aan dat de manier waarop iemand aandacht naar emotionele woorden richt, de aard van de interpretaties voorspelde. Personen die vaker hun aandacht richtten naar negatieve woorden (vb.: verliezer) rapporteerden meer negatieve interpretaties (vb.: ik ben een geboren verliezer). Meer negatieve herinneringen werden gerapporteerd naarmate iemand langer keek naar negatieve woorden en men eerder meer negatieve betekenissen verkoos. Omgekeerd, positieve vertekeningen in aandacht en interpretatie voorspelden meer positieve herinneringen.

Vicieuze cirkel

In lijn met voorgaand onderzoek, werd gevonden dat dergelijke negatieve vertekeningen in aandacht, interpretatie en geheugenprocessen gerelateerd zijn aan een verhoogde mate van depressiesymptomen. Hoe ernstiger de depressiesymptomen, hoe meer de denkprocessen op een negatieve manier vertekend zijn. Dit zorgt er dus voor dat positieve signalen in het dagelijkse leven minder worden opgepikt – wat aan depressieve personen de indruk kan geven dat ze er niet zijn – en dat dubbelzinnige signalen veelal negatief worden geïnterpreteerd en zo ook worden herinnerd. Dit kan depressieve gevoelens in stand houden, waardoor de cirkel rond is. Zoals gezegd gebeurt dit vrijwel automatisch en is het niet eenvoudig om deze negatieve ingesteldheid te doorbreken, die daarbovenop in de ogen van de depressieve persoon continu bevestigd wordt (“zie je wel…”).

Op heden werden veelbelovende methoden – de cognitieve bias modificatie methoden – ontwikkeld om de negatieve vertekeningen in deze denkprocessen bij te sturen. Het verfijnen deze methodieken vormt een boeiende uitdaging voor de hedendaagse klinische wetenschap.

Referenties

  • Everaert, J., Duyck, W., & Koster, E. H. W. (2013). Attention, interpretation, and memory biases in subclinical depression: A proof-of-principle test of the combined cognitive biases hypothesis. Emotion.
  • Everaert, J., Koster, E. H. W., & Derakshan, N. (2012). The combined cognitive bias hypothesis in depression. Clinical Psychology Review, 32(5), 413-424. doi: 10.1016/j.cpr.2012.04.003
  • Koster, E. H. W., Everaert, J., Bruyneel, L., & Onraedt, T. (2013). Cognitieve training bij depressie: Een stand van zaken. Directieve Therapie, 33, 136-150.

Auteur: Jonas Everaert

Jonas Everaert is als assisterend academisch personeel verbonden aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie van Universiteit Gent en doet doctoraatsonderzoek naar interacties tussen aandacht, interpretatie en geheugenprocessen in depressie (promotor: prof. dr. Ernst Koster).