Browse Author: Alexander Buijsrogge

Alexander Buijsrogge is doctoraatsonderzoeker aan de Universiteit Gent op de vakgroep Personeel, Arbeid, en Organisatie psychologie. Zijn onderzoek focus ligt op discriminatie in selectie en rekrutering, en in zijn onderzoek probeert Alexander verschillende domeinen van de psychologie (sociale-, cognitieve-, en A&O psychologie) te combineren. Daarnaast is Alexander op dit moment bestuurslid van pHResh, het netwerk voor PhD studenten met interesse in Human Resource Management en/of Organisational Behavior, en organiseert workshops en meetings. Als zelfbenoemde professionele positivist pakt Alexander de kansen en mogelijkheden die op zijn pad komen, en raadt hij iedereen aan dit ook te doen.

Blind auditions: ook een goed idee als sollicitatiegesprek.

Denk eens terug aan uw tienerjaren, aan uw eerste date. U was wat zenuwachtig en vroeg zich af of u een goede indruk ging kunnen maken. Toen u nog een laatste keer in de spiegel keek merkte u ineens een kleine oneffenheid op in uw gezicht. Een jeugdpuistje wellicht. Paniek maakte zich meester want wat zou uw date immers denken? Zou ze u minder aantrekkelijk vinden, zijn uw kansen op een 2e date verkeken? Stel u nu voor dat het jeugdpuistje van zoëven een wijnvlek is in uw gezicht, en uw date een interviewer voor een fulltime functie. Wat zou de reactie dan zijn?

Deze situatie komt dagelijks voor, mede door de populariteit van het selectie interview. Er zijn vele fysieke, en dus waarneembare, kenmerken van de sollicitant (bijv. huidskleur, overgewicht, wijnvlek) die leiden tot discriminatie in beoordelingen na een sollicitatiegesprek.

Reacties op Stigma

Reacties ten aanzien van deze eigenschappen (of stigma), zoals een wijnvlek, verlopen in twee fasen. Beeld u in dat u een gesprek aangaat met een persoon die een wijnvlek heeft in het gezicht. In eerste instantie (stap 1) zal uw aandacht zich richten op de wijnvlek, u gaat hier veelvuldig naar kijken en mist wellicht delen van een gesprek. Dan herpakt u zich (stap 2) en richt uw aandacht weer op het gesprek, u kijkt de persoon in de ogen, en probeert onbevooroordeeld over te komen. De afleiding in stap 1 zou, in een interview, samenvallen met de kennismakingsfase, waarin de interviewer al een eerste indruk vormt van de sollicitant. Deze eerste indruk blijkt een belangrijke voorspeller van de uiteindelijke selectie beslissing, en verstoring van dit proces zou de basis kunnen zijn van discriminatie. Met andere woorden, de aanwezigheid en zichtbaarheid van het stigma heeft een impact op de eerste indruk en zou dus mogelijk een discriminatie in de hand kunnen werken.

Reeds in de jaren 80 werd geopperd voor een herziening van het interview proces om discriminatie te verminderen, iets wat reeds in de muziekindustrie is doorgevoerd. De evolutie zien we ook in talentenjachten. Zo zagen in het Tv-programma “Idool” de juryleden vanaf seconde 1 de sollicitant, terwijl in het programma “The Voice” de juryleden met hun rug naar de sollicitant toe zaten.

Blinde selectie

Huidig onderzoek

In navolging van deze ontwikkeling hebben we een nieuwe interview procedure ontwikkeld, namelijk het gedeeltelijk-blinde interview. Bij traditionele interviews is er continu visueel contact, zowel bij de kennismaking als bij het eigenlijke gesprek. Bij het gedeeltelijk-blinde interview is het visueel contact afwezig gedurende de kennismaking. Dit zou de negatieve effecten van een stigma op het vormen van de eerste indruk moeten tegengaan.

De effecten van de nieuwe procedure zijn getest in een face-to-face studie waarbij 193 interviewers een sollicitant interviewde voor een functie als junior consultant. Interviewers werden random toegewezen aan een interview procedure (gedeeltelijk blind, of traditioneel), en de sollicitant had wel of geen wijnvlek in het gezicht. Zij rapporteerde na de kennismaking (T1) en na het interview (T2) hoe geschikt zij de sollicitant vonden voor de functie.

Resultaten

Resultaten bevestigen dat het traditionele sollicitatiegesprek vatbaar is voor discriminatie op basis van de aanwezigheid van een wijnvlek. De sollicitant kreeg dan ook een lagere eindbeoordeling op het moment dat hij een wijnvlek had dan wanneer hij geen wijnvlek had. Het gedeeltelijk-blinde interview zorgde er voor dat dit effect vervaagde, aangezien we hier geen significant verschil vinden in de beoordeling op basis van de aanwezigheid van het stigma.

Tevens vinden we bewijs voor de stelling dat discriminatie begint bij een verstoorde eerste indruk. Zo kwam naar voren dat in traditionele interviews de kloof tussen de beoordelingen op basis van stigma (i.e., discriminatie), groter wordt. Dit wil zeggen dat de interviewer blijft bij zijn eerste beoordeling van de gestigmatiseerde sollicitant, en dat informatie die hij krijgt in het eigenlijke interview hier nauwelijks iets aan verandert. Bij het gedeeltelijk-blinde interview zien we dat de kloof niet vergroot, en dus dat interviewer de beoordeling aanpast gedurende het interview, net zoals deze doet op het moment dat de sollicitant geen stigma heeft. Op deze manier vinden we dat het gedeeltelijk-blinde interview succesvol is in het verminderen van discriminatie op basis van een aanwezig stigma (zie figuur, op de y-as de beoordeling van de sollicitant: hoe hoger de score, hoe beter).

Conclusie

In de muziekindustrie heeft men blinde audities ingevoerd om discriminatie op basis van uiterlijk te voorkomen. Het is daarom tijd om eens te kijken naar de mogelijkheden in het selectie interview. Het huidige onderzoek toont aan dat de traditionele procedure wellicht een deel van het probleem is en dat aanpassingen een eerlijkere kans geven aan mensen met een zichtbare afwijking.

Referenties

  • Barrick, M. R., Swider, B. W., & Stewart, G. L. (2010). Initial Evaluations in the Interview: Relationships with Subsequent Interviewer Evaluations and Employment Offers. Journal of Applied Psychology, 95, 1163-1172. doi: 10.1037/a0019918
  • Cohen, A. (1987). Extending handicap law to employment discrimination on the basis of physical appearance. Harvard Law Review, 100, 2035 – 2052.
  • Pryor, J. B., Reeder, G. D., Yeadon, C., & Hesson-McInnis, M. (2004). A dual-process model of reactions to perceived stigma. Journal of Personality and Social Psychology, 87, 436-452. doi: 10.1037/0022-3514.87.4.436

Auteurs

Alexander Buijsrogge is doctoraatsonderzoeker aan de Universiteit Gent op de vakgroep Personeel, Arbeid, en Organisatie psychologie. Zijn onderzoek focus ligt op discriminatie in selectie en rekrutering.

Viktorien Banic werkte als thesis student mee aan dit project. Zij behaalde hiermee de 2 plaats op de ADMB awards 2013.

 

Maakt dagdromen jou gelukkiger?

Dagdromen (mind wandering)

Iedereen kent het gevoel wel: hoewel je je eigenlijk zou moeten focussen op je werk, dwalen je gedachten af. Je begint te dagdromen over wat je die avond nog gepland hebt, hapjes en een leuke film of toch je gaan moeten haasten om nog boodschappen te doen of de kinderen ophalen bij het kinderdagverblijf. Het laten afdwalen van gedachten, weg van de activiteit waar je eigenlijk mee bezig bent, is een belangrijke vaardigheid: het laat mensen toe te leren, te redeneren, en te plannen. Dat het met momenten functioneel is daar zijn we het wel over eens, maar wat wij ons in deze blog post afvragen is of dagdromen mensen ook gelukkiger maakt.

Dagdromen en geluk

Onderzoekers aan de Harvard Universiteit hebben dit fenomeen onderzocht met de specifieke vragen:

  1. Hoe veel wordt er afgedwaald?
  2. Waaraan denken mensen het meest?
  3. Maakt het afdwalen van gedachten mensen gelukkiger of net ongelukkiger?

Deze vragen werden onderzocht bij meer dan 5000 mensen uit 8 verschillende landen via een iPhone applicatie. Tijdens de dag rapporteerden de personen waar ze op dat moment mee bezig waren, waaraan ze dachten, en hoe gelukkig ze hun op dat moment voelden.

mind wandering

Uit het onderzoek bleek dat de deelnemers bijna de helft van de tijd (46.9%) aan iets dachten waar ze niet mee bezig waren. Bovendien vond men dat mensen, gemiddeld genomen, een lager geluksgevoel rapporteren op het moment dat hun gedachten aan het afdwalen zijn.

In de figuur wordt de relatie van het afdwalen van gedachten en het subjectieve geluksgevoel duidelijk. De X-as geeft het gerapporteerde geluksgevoel weer, en de items (of bollen) verwijzen naar de activiteit die deelnemers rapporteerden (hoe groter de bol, hoe vaker deze gerapporteerd werd). Uit de figuur kan men afleiden dat deelnemers tijdens het werk en het reizen de laagste geluksgevoelens rapporteerden. Sociale activiteiten zoals praten/kletsen maakten hen het meest gelukkig. De auteurs concluderen dan ook dat het afdwalen van gedachten eigen is aan de mens, maar dat het ook een zware kost meebrengt in de vorm van een lager geluksgevoel.

Geluksgevoel vooral bepaald door waar je aan denkt, niet wat je doet

Graag wil ik ook het positieve uit het onderzoek benadrukken. Het onderzoek toont namelijk ook aan dat je geluksgevoel niet zo zeer wordt bepaald door wat je doet (slechts 3,2% van de verschillen in geluksgevoel tussen mensen werd verklaard door de gerapporteerde activiteit), maar meer afhangt van waar je aan denkt (verklaarde 17,7% van de verschillen in geluksgevoel tussen mensen). Dus geef je eigen geluksgevoel een boost en leef in het moment, geef je volle aandacht aan datgene waar je mee bezig bent, en trakteer jezelf af en toe eens op een momentje wegdromen over een goed glas wijn, een fijn gesprek, of dat parelwitte zandstrand met kristal blauwe zee.

Referentie

  • Killingsworth, M. A., & Gilbert, D. T. (2010). A Wandering Mind is an Unhappy Mind. Science, 330, p. 932.

Auteur: Alexander Buijsrogge

Alexander Buijsrogge is doctoraatsonderzoeker aan de Universiteit Gent op de vakgroep Personeel, Arbeid, en Organisatie psychologie. Zijn onderzoek focus ligt op discriminatie in selectie en rekrutering, en in zijn onderzoek probeert Alexander verschillende domeinen van de psychologie (sociale-, cognitieve-, en A&O psychologie) te combineren. Daarnaast is Alexander op dit moment bestuurslid van pHResh, het netwerk voor PhD studenten met interesse in Human Resource Management en/of Organisational Behavior, en organiseert workshops en meetings. Als zelfbenoemde professionele positivist pakt Alexander de kansen en mogelijkheden die op zijn pad komen, en raadt hij iedereen aan dit ook te doen.