Hoe tevreden ben jij met jezelf?

Hoe zeer iemand zichzelf waardeert en leuk vindt komt tot uitdrukking in de zelfwaarde van een persoon. Lange tijd is er binnen de wetenschappelijke literatuur vooral aandacht geweest voor de hoeveelheid van deze ‘zelfliefde’. Maar zoals de band Doe Maar al zong in 1982, kun je je afvragen ‘Is dit alles?’.

Kernis (2003), een wetenschapper die veel onderzoek deed naar zelfwaarde, vond in ieder geval van niet. Hij schreef dat het ook belangrijk is:

  • om te kijken naar de mate waarin iemand zijn zelfwaarde afhankelijk is van het voldoen aan verwachtingen;
  • om zelfwaarde niet alleen met een vragenlijst in kaart te brengen.

Mijn eten is aangebrand! Wat ben ik toch een waardeloos persoon!

Iedereen ervaart wel eens successen in het leven, maar ook zeker momenten van falen. Een examen dat niet goed ging, een relatie die beëindigd werd door de ander, het huishouden dat maar een chaos blijft, … De manier waarop mensen hiermee omgaan verschilt van persoon tot persoon. Een persoon met een kwetsbaar zelfbeeld kan deze succes- en faalervaringen niet van zich afschudden. De waarde van zijn persoon is gekoppeld aan deze ervaringen. Dus wanneer hij iets lekkers gekookt heeft, voelt hij zich even zeer waardevol, maar wanneer hij daarna buiten gaat joggen en niet verder komt dan zijn eigen straat, voelt hij zich waardeloos en gefaald als persoon. Dit sluit dus aan bij het eerste punt dat Kernis (2003) maakte: de kwetsbaarheid van zelfwaarde komt tot uiting in de afhankelijkheid van het voldoen aan verwachtingen.

Ben jij écht tevreden met jezelf?

Iedereen kent waarschijnlijk wel een persoon die altijd maar opschept over zichzelf en jou het gevoel geeft dat hij bijna alles beter kan dan jij. Laten we hem Jan noemen. Jan lijkt te blaken van het zelfvertrouwen en wanneer je hem zou vragen ‘Hoe tevreden ben jij met jezelf?’, zouden de resultaten waarschijnlijk aantonen dat Jan een persoon is met een hoge zelfwaarde.

Is hiermee dan de kous af? Als onderzoekers denken wij van niet. Immers, de kwetsbaarheid van iemands zelfwaarde is ook van belang. Zo heeft Jan de neiging om steeds op te scheppen over zichzelf en dit toont de kwetsbaarheid van zijn zelfwaardering. Waarom zou Jan zich anders genoodzaakt zien om op te scheppen als hij écht tevreden is met wie hij is?

Zelfwaarde begrijpen vergt meer dan weten of het hoog of laag is

Zoals Kernis (2003) ook aangaf, is het belangrijk om zelfwaarde niet alleen met standaard vragenlijsten te meten. Waarom? Omdat mensen op een vragenlijst niet altijd eerlijk zijn of niet voldoende inzicht hebben in hoe zij denken over zichzelf. Wanneer zelfwaarde subtieler gemeten wordt kan de zelfwaarde van een persoon in een ander licht komen te staan. De meeste mensen doen zichzelf soms beter voor op een vragenlijst wat een valide meting van zelfwaarde in de weg staat. Impliciete, subtiele metingen van zelfwaarde kunnen bv. gebeuren via de Implicit Association Test. Deze test meet zelfwaarde op een indirecte manier, nl. door de associaties van mensen na te gaan tussen ‘ik ben’ en positieve en negatieve woorden, zoals ‘waardevol’ of ‘lui’. Daarbij kijkt men naar de reactietijd, iets wat mensen veel minder onder controle hebben. Snelle associaties betekenen sterkere associaties. Impliciete metingen van zelfwaarde kunnen door deze subtiliteit een ander licht werpen op het concept zelfwaarde dan vragenlijsten.

Wanneer er bij een persoon veel verschil zit tussen de zelfwaardescores op een vragenlijst en een meer subtiele test, dan laat dit ook een kwetsbaarheid in zijn zelfwaarde zien. Bij Jan bijvoorbeeld, verwachten we dat er zo’n verschil naar voren kan komen. Op een vragenlijst zou een hoge zelfwaarde uitkomen, maar op een subtiele meting zou deze zelfwaarde een stuk lager kunnen zijn. Hij is dus eigenlijk veel onzekerder over zichzelf dan hij wil of kan toegeven.

Wat te onthouden?

Een hoge zelfwaarde kan nog altijd kwetsbaar zijn. Een kwetsbare zelfwaarde kan zich op verschillende manieren uiten, zoals door een sterke daling van zelfvertrouwen na een faalervaring of door een boost in zelfvertrouwen bij een succeservaring. Ook verschillen in zelfwaardescores tussen een directe vragenlijst of een subtiele, indirecte meting toont een kwetsbaarheid in de zelfwaardering van een persoon aan. Hoewel er nog veel onderzoek nodig is, laten resultaten tot nu toe zien dat deze kwetsbaarheid een negatieve invloed heeft op het welzijn van een persoon. Het belangrijkste wat we dus moeten onthouden bij zelfwaarde-onderzoek, is dat zoals bij zoveel dingen in het leven het bij zelfwaarde niet alleen gaat over kwantiteit maar zeker ook over kwaliteit!

Referentie

  • Kernis (2003). Towards a conceptualization of optimal self-esteem. Psychological Inquiry, 14(1), 1 – 26.

Auteurs: Jolene Deeder en Dorien Wuyts

Jolene van der Kaap-Deeder en Dorien Wuyts zijn beide doctoraatsstudent in de Ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Gent (FPPW). Het onderzoek van Jolene concentreert zich op de drie basis psychologische behoeftes zoals verondersteld vanuit de zelfdeterminatietheorie, namelijk de behoefte aan competentie, autonomie en relationele verbondenheid. Ook richt zij zich op zelfwaarde en de ontwikkeling hiervan.

Dorien haar onderzoek concentreert zich op zelfwaarde en de invloed van de sociale context. Via vragenlijsten, observatie en experimentele methodes probeert ze meer te weten te komen over het verband tussen de zelfwaardegevoelens van ouders en hun opvoedingsstijl. Hierin bekijkt ze ook de invloed van maatschappelijke druk en ouderlijke waardeoriëntatie.