Browse Tag: gevoel

Wanneer je de fysieke pijn van een ander voelt.

Stel je voor dat je samen met je partner het eten klaarmaakt. Plots zie je dat je partner zich per ongeluk snijdt met het keukenmes. Een oncomfortabel gevoel steekt de kop op als je zijn/haar bebloede hand ziet.

Bij sommige mensen gaat deze korte emotionele ‘stressreactie’ ook gepaard met het effectief voelen van de fysieke pijn van de ander. Huh, kan dit? Ja…, in de literatuur wordt dit ‘plaatsvervangende pijn’ genoemd.

Plaatsvervangende pijn meten: een pijnlijke opdracht

Om plaatsvervangende pijn wetenschappelijk te meten heb je natuurlijk meer nodig dan enkel de vraag of mensen fysieke pijn voelen bij het zien van een ander met pijn. Een eerste doel werd daarom het ontwikkelen van een gepast experimenteel paradigma, dat ons toelaat dit effectief te gaan meten in de plaats van bevragen. Proefpersonen kregen een scherm te zien waarbij korte filmpjes van een linker- en rechterhand werden getoond. In elk filmpje werd één van deze twee handen geprikt of aangeraakt. Tegelijkertijd kon de proefpersoon een pijnlijke prikkel of niet-pijnlijke prikkel toegediend krijgen op de eigen linker- of rechterhand of op beide handen. De proefpersoon werd gevraagd zo snel mogelijk de locatie van de toegediende prikkels op de eigen handen te detecteren (luidop aangeven door “links”, “rechts” of “beide handen” te zeggen). In dit experimenteel opzet gaan we er vanuit dat mensen die een plaatsvervangende sensatie ervaren, moeilijk het onderscheid kunnen maken tussen een plaatsvervangende sensatie en een toegediende prikkel op de eigen hand. Wanneer ze foutief aangeven iets te hebben gevoeld aan de kant van de visuele prikkel – dus wanneer ze “links” zeggen omdat de linkerhand in het filmpje werd getoond, maar ze infeite zelf rechts een sensatie zouden moeten ervaren hebben – dan werd dit gezien als een plaatsvervangende fout. Een illusionaire ervaring dus. Wat bleek? Het opzet leek te werken, plaatsvervangende fouten kwamen geregeld voor!

Plaatsvervangende sensaties in het dagelijkse leven

Doorheen verschillende studies met variaties op bovenstaand experimenteel opzet bleek dat diegene die plaatsvervangende pijn in het dagelijkse leven rapporteren, meer illusionaire gewaarwordingen ervaren tijdens dergelijke opzet in vergelijking met controle personen. Wanneer je je dus regelmatig de pijn van iemand anders “voelt” (bijvoorbeeld, als iemand zich prikt aan een cactus, zelf je hand wegtrekken), zal je in dit experiment ook vaker ten prooi vallen aan de illusie dan iemand die dit niet ervaart. Belangrijke kanttekening hierbij is dat de algemene frequentie van plaatsvervangende sensaties eerder laag is (minder dan 10% van de trials). Daarnaast werden meer plaatsvervangende fouten gerapporteerd bij het zien van pijn-gerelateerde filmpjes in vergelijking met controle filmpjes waarbij dezelfde bewegingen te zien waren maar zonder pijn. Dus bijvoorbeeld wanneer iemand geprikt wordt met een speld, lokt dit meer illusies uit dan wanneer exact dezelfde beweging wordt gedaan maar bijvoorbeeld met een pluim. De literatuur suggereert dat mensen met chronische pijn of trauma (bv. amputatie) vatbaarder zijn voor het fenomeen.

Worden we gevoeliger bij het zien van pijn?

Ook bleken mensen in het algemeen accurater in het detecteren van subtiele tactiele prikkels bij het zien van pijn in vergelijking met het zien van een aanraking of een controle filmpje. Dit toont dat waarneming afhankelijk is van de context waarin deze voorkomt en niet zomaar op zichzelf staat. Pijn zien, maakt je gevoeliger voor aanraking.

Conclusie

Sommige mensen voelen fysieke pijn of andere vage sensaties wanneer ze een ander met pijn observeren. Wanneer we pijn en aanrakingen observeren bij een ander worden we ook beter in het detecteren van tactiele prikkels op het eigen lichaam. Deze studies tonen opnieuw aan dat somatosensatie vanuit een biopsychosociaal standpunt moet bekeken worden en niet louter vanuit een biomedische hoek waarbij geen rekening wordt gehouden met sociale en psychologische factoren.

Referenties

  • Vandenbroucke, S., Crombez, G., Loeys, T., & Goubert, L. (in press).  Vicarious experiences and detection accuracy while observing pain and touch: the effect of perspective taking. Attention, perception & Psychophysics.
  • Vandenbroucke, S., Crombez, G., Harrar, V., Devulder, J., Spence, C., & Goubert, L. (2014). Fibromyalgia patients and controls are equally accurate in detecting tactile stimuli while observing another in pain: an experimental study in fibromyalgia patients and controls. Attention, Perception & Psychology, 76, 2548-2559. doi:10.3758/s13414-014-0729-9
  • Vandenbroucke, S., Crombez, G., Van Ryckeghem, D.M.L, Brass, M, Van Damme, S., & Goubert, L. (2013). Vicarious pain while observing another in pain: an experimental approach. Frontiers in Human Neuroscience, 7, 265. doi:10.3389/fnhum.2013.00265
  • Vandenbroucke, S., Loeys, T., Crombez, G., & Goubert, L. (2014) Observing another in pain facilitates vicarious experiences and modulates somatosensory experiences. Frontiers in Human Neuroscience, 8, 631. doi:10.3389/fnhum.2014.00631

Auteur

Sophie Vandenbroucke verdedigt haar doctoraat in mei 2015 aan de vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie van de Universiteit Gent. Haar onderzoek focust vooral op de interpersoonlijke processen bij pijn. Naast haar wetenschappelijke interesse is Sophie zeer klinisch georiënteerd. Ze volgt momenteel een postgraduaatopleiding ‘Cognitieve gedragstherapie’ en is werkzaam als klinisch psycholoog in haar eigen groepspraktijk (www.praktijkdesleutelbloem.be). Daar begeleidt ze enerzijds kinderen, jongeren en hun ouders met internaliserende en externaliserende moeilijkheden en anderzijds mensen met chronische pijn.

 

Waarom hebben mensen seks?

Is het nu echt nodig om daar een onderzoeksproject aan te wijten? Het lijkt toch evident. Om zich voort te planten, om  seksuele spanning te ontladen of omdat het leuk is toch? De variëteit aan seksueel gedrag doet echter vermoeden dat seksuele motivatie meer divers en complex is. Om zicht te krijgen op de redenen waarom wij Vlamingen seks hebben en dit in verband te brengen met  seksueel gedrag en seksuele beleving, hebben de studenten seksuologie van de Universiteit Gent een grootschalig online onderzoek opgezet. Iedereen die seksueel actief is en 30 minuten tijd wil uittrekken, kan de vragenlijst invullen op www.waaromseks.be. Deelnemen kan t/m 31 maart 2014.

Seksuele beleving

Bevolkingsonderzoek naar seksualiteit richt zich doorgaans op gedragsvariabelen met als voornaamste focus cijfers mbt seksuele frequentie, seksuele praktijken en prevalentie van seksuele problemen. Hoeveel keer we ‘het’ moeten doen om normaal te zijn is veelvuldig onderzocht. De studie van seksueel gedrag biedt echter weinig inzicht in de seksuele beleving van mensen en het is die beleving die het seksueel welzijn en uiteindelijk de kwaliteit van leven determineert.  Wat zegt het ons dat een koppel gemiddeld tweemaal per week seks heeft?  Als deze frequentie primair gedreven wordt vanuit onzekerheid of andere negatieve motieven kan dit meer nefast zijn voor de seksualiteitsbeleving dan een koppel dat eenmaal per maand seks heeft vanuit gevarieerde, positieve motieven. Om seksueel gedrag en diens verhouding tot seksuele beleving beter te begrijpen, is het dus belangrijk om de proximale determinanten van gedrag te bestuderen, namelijk seksuele motieven.

Ondanks het wezenlijke belang, is onderzoek naar seksuele motivatie lange tijd onderbelicht geweest. Om deze lacune in de literatuur op te vangen, hebben Amerikaanse onderzoekers in 2007 aan 444 psychologie-studenten gevraagd om alle mogelijke motieven op te lijsten waarmee zij of anderen seks hebben (Meston & Buss, 2007). Uit deze rondvraag kwamen 237 motieven naar voren die de onderzoekers onderverdeeld hebben in 4 hoofdcategorieën, namelijk (1) fysieke redenen (stress reductie, plezier, fysieke begeerte, ervaringen opzoeken), (2) doelgericht (middelen bekomen, sociale status, wraak, utilitarisme), (3) emotionele redenen (liefde, commitment en expressie), en (4) onzekerheid (ego-boost, plicht/druk, partner niet verliezen). Na exclusie van overlappende en weinig voorkomende motieven, kwamen zij tot een vragenlijst van 139 motieven die gevalideerd werd in later onderzoek. Hoewel mannen doorgaans meer gericht zijn op fysieke motieven en vrouwen meer vrijen vanuit emotionele en relatie-motieven, bleek uit dit Amerikaans onderzoek dat niet minder dan 8 motieven uit de top 10 van de mannen ook in die van de vrouwen staan. Dit is een opvallend resultaat dat ons aanmoedigt om niet alleen te focussen op gender-verschillen, maar ook meer aandacht te hebben voor de overlap tussen mannen en vrouwen.

Een belangrijke meerwaarde van de YSEX vragenlijst is dat dit instrument toelaat om de variëteit aan motieven alsook de frequentie waarmee mensen vrijen vanuit een bepaald motief te inventariseren. Beide parameters zijn belangrijk om seksueel gedrag en seksuele beleving te begrijpen. We kunnen immers stellen dat de variëteit aan motieven en de flexibiliteit waarmee mensen de betekenis van seks kunnen onderhandelen en mee laten variëren met leeftijd of levensgebeurtenissen, belangrijke voorspellers zijn van seksuele tevredenheid.

Seksuele beleving in verschillende doelgroepen

Flexibiliteit mbt seksualiteit en seksuele motivatie blijken een belangrijk thema te zijn wanneer mensen geconfronteerd worden met een ingrijpende ziekte zoals Multiple Sclerose (MS) en kanker. Verschillende lichaamsfuncties, waaronder de seksuele functies, vallen uit en ook de behandeling kan interfereren met het seksueel functioneren. Hoewel we weten dat seks een belangrijke rol kan blijven vervullen in het omgaan met en het verder-leven na de ziekte, is er weinig onderzoek naar de seksualiteitsbeleving, en zeker niet naar de seksuele motieven, van mensen met kanker en MS. Naast een algemene bevraging van de gemiddelde Vlaming, willen we ons ook specifiek richten op een aantal doelgroepen die tot op heden weinig bevraagd zijn in seksualiteitsonderzoek: mensen met MS en kanker, en ook mensen met obesitas, mensen met een (subklinisch) seksueel probleem, transgenders, jongeren en senioren. Op basis van de resultaten van dit onderzoek hopen wij tot een beter begrip te komen van de link tussen seksueel gedrag en seksuele beleving in de algemene populatie, alsook concrete aangrijpingspunten om seksualiteit bespreekbaar te maken bij deze specifieke doelgroepen.

Referentie

  • Meston, C.M., & Buss, D.M. (2007). Why humans have sex. Archives of Sexual Behavior, 36, 477-507

Auteur: Marieke DeWitte

Marieke Dewitte is postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Gent, vakgroep Experimenteel, Klinische en Gezondheidspsychologie en Assistant Professor aan de Universiteit Maastricht, vakgroep Clinical Psychological Science. Na het afronden van haar opleiding seksuologie in Amsterdam (2010) werkt ze als seksuoloog in het Centrum voor Seksuologie en Genderproblemen in het Universitair Ziekenhuis Gent en sinds 2012 coördineert ze de PEV opleiding seksuologie aan de universiteit Gent.