Waarom we onze trouwjurk of oma’s gebreide sokken niet weg kunnen gooien

Materiële herinneringen

Back through the years/ I go wonderin’ once again/ Back to the seasons of my youth/ I recall a box of rags that someone gave us / [—]

Momma sewed the rags together/ Sewin’ every piece with love/ She made my coat of many colors/ That I was so proud of

In 1971 begint de countryster Dolly Parton met deze woorden haar autobiografische hitsingle ‘Coat of many colors’. De titel refereert naar het Bijbelverhaal van Jozef, een jongere zoon van Jacob die van zijn vader ‘een prachtig kleed’ (Gen 37:3) krijgt dat getuigt van zijn vaderliefde. Parton’s tekst illustreert hoe kledij, in de betekenis van alle materiële objecten die het menselijke lichaam bedekken en opsmukken, een uitgelezen drager is van herinneringen. De ster achtte haar originele jas alvast belangrijk genoeg voor expositie in het door haar uitgebate attractiepark Dollywood.

Dagdagelijks omringen wij ons allemaal met ‘coats of many colors’, of dit nu jassen, jurken of juwelen zijn. Hierin staat het menselijke lichaam centraal en wel in een dubbele relatie tot de gedragen kledij: het lichaam geeft zowel vorm als wordt erdoor gevormd. En toch, zoals de volgende persoonlijke voorbeelden illustreren, is het net in de afwezigheid van het lichaam dat de herinnering doorheen de kledij werkelijk ingang vindt.

De trouwjurk

Zoals Parton’s jas, is de trouwjurk op de foto genaaid door een moeder. Een schoonmoeder weliswaar, de mijne. De ochtend na het feest wilde zij de jurk terugbrengen naar haar voorhuwelijkse, ongedragen staat. Zonder vlekken, rimpels en scheuren dus. Na een aantal verwoede pogingen, bleek echter dat rode wijn, modder en tranen van geluk voor altijd hun print zouden behouden. Mijn eigen fysieke aanwezigheid had de jurk getransformeerd tot een onuitwisbare materiële herinnering van een dag, nog maar net voorbij. Een moment dat deze foto vastlegt.

Oma’s gebreide sokken

Vaak is de historische afstand tussen kledij-als-herinnering en belichaamde kledij echter groter. Zo ben ik bijzonder gehecht aan het laatste paar sokken dat mijn grootmoeder breide voor ze stierf, nu toch al vijftien jaar geleden. En ondanks een aantal kwaliteiten die in hun voordeel spreken – functionaliteit, technisch uitdagend kabelpatroon en flatterende kleur – zijn het niet deze die mijn speciale waardering voor de sokken voornamelijk uitdrukken. De herinneringen die ik heb aan mijn grootmoeder en die hun meest directe materialisatie vinden in de objecten die ze ooit creëerde en die haar nu overleven doen dit echter wel.

Afwezigheid van het menselijk lichaam

‘Coats of many colours’ hebben inderdaad verscheidene verschijningen. Maar de afwezigheid van het menselijk lichaam is vereist vooraleer herinnering ingang kan vinden. Indien mijn grootmoeder nog zou leven, zou ik haar koesteren door haar te omhelzen, niet door s’ nachts in bed te stappen met haar gebreide sokken en deze s’ ochtends veilig weg te bergen. Essentieel aan deze herinneringspraktijken is kortom het fragmentarische aspect ervan (Gumbrecht, 2004).

Mijn oma’s gebreide sokken illustreren dat een volledig contact met het verleden onmogelijk is. Wél zijn deze sokken een fragment uit dat verleden, namelijk een klein deeltje dat ons ermee verbindt en ons tegelijkertijd wijst op het nooit terugkerende karakter ervan.

De oorsprong van ‘fashion’

Deze manier van omgaan met kledij heeft zijn oorsprong in een begrip van het concept ‘fashion’ als ‘to fashion’, het maken, creëren en scheppen van iets; of facere in het Latijn. Al in de Bijbel was Gods werk er één van ‘fashioning’: “Mij maakten, mij vormden uw handen”, staat in de Psalmen (119:73), in het Engels, “Your hands have made and fashioned me”.

Vanaf de Renaissance verstrengelde de betekenis van mode zich echter steeds meer met verhandelbare kledingobjecten in een constante verandering van stijlen (Wilson 2003: 3). Verscheidene auteurs halen dan ook aan dat de industrialisatie van de laat 18de eeuw verantwoordelijk is voor een mode waarin het scheppende en herinnerende begrip steeds minder plaats kreeg.

En toch?

Ook vandaag de dag blijven we gehecht aan oma’s gebreide sokken. Zowel hedendaagse modeontwerpers als het academische debat over mode voelen dus de noodzaak deze materiële herinneringspraktijken te begrijpen in de context van een modesysteem dat sinds de betekenisverschuiving naar ‘constante verandering’, net als Jozefs broers in de Bijbel, haar ‘coats of many colors’ met argwaan bekijkt, omdat deze een waarde symboliseren die moeilijk te commodificeren valt. Liefde, herinnering, bezieling als je wil. Ook hier herinnert Dolly Parton ons weer aan:

In my coat of many colors / I hurried off to school / Just to find the others laughing / And making fun of me /

In my coat of many colors / My momma made for me / And oh I couldn’t understand it / For I felt I was rich /

And I told them of the love / My momma sewed in every stitch / And I told em all the story / Momma told me while she sewed /

And how my coat of many colors / Was worth more than all their clothes

Referenties

  • Gumbrecht, H.G. 2004. Production of Presence: What meaning cannot convey. Stanford University Press, Stanford, CA.
  • Wilson, E. 2003. Adorned in Dreams: Fashion and modernity. I.B. Tauris: London.

Auteur: Aurélie Van de Peer

Aurélie Van de Peer is als PhD Fellow (FWO) verbonden aan de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen van de Universiteit Gent. In haar doctoraatsonderzoek bestudeert ze hoe modeprofessionals doorheen de 20ste en vroeg 21ste eeuw aankeken tegen de definitie van mode als een constante verandering van stijlen.