HELP! IK BEN OP ALS OUDER! – De rol van ouderlijke identiteit en motivatie in het ouderschap.

Voel je je ook soms uitgeput als ouder? Is het ouderschap je soms allemaal wat teveel? Je bent niet alleen.

In een recente studie naar gevoelens van ouderlijke burn-out bij Vlaamse ouders (1) kwam naar voor dat 1 op de 3 ouders wel eens worstelt met deze gevoelens. 1 op de 20 ervaart ze wekelijks en 1 op de 25 zelfs dagelijks.

Ouderlijke burn-out bestaat uit drie kenmerken. Ten eerste is er een overweldigend gevoel van uitputting in de ouderrol. Ten tweede nemen deze ouders emotioneel afstand van hun kinderen. En ten derde ervaren ze een verlies aan bekwaamheidsgevoel als ouder (2). Een langdurige blootstelling aan ouderlijke stress en een chronisch onevenwicht tussen risico- en beschermende factoren zijn hiervoor de aanleiding (3). Om te begrijpen welke ouders meest kwetsbaar zijn voor ouderlijke burn-out focuste onderzoek zich hoofdzakelijk op eerder vaststaande factoren zoals geslacht en persoonlijkheid. In dit onderzoek werden meer dynamische factoren, zoals ouderlijke identiteit en motivatie voor het ouderschap, bekeken. Daarnaast werd het verband tussen parentificatie en ouderlijke burn-out onderzocht. Aan het onderzoek namen 472 Vlaamse ouders deel (waarvan 53,6% moeders) aan de hand van een online vragenlijst.

Parentificatie

Parentificatie doet zich voor wanneer kinderen één of meerdere volwassen rollen invullen waar ze eigenlijk nog niet klaar voor zijn (4). Het kind vervult taken die de ouder toebehoren, zoals het zorgen voor de ouder of het creëren van goede levensomstandigheden (5,6). Een kind kan uiteraard voldoening vinden in het helpen of ondersteunen van de ouders, maar wanneer dit verandert in een langdurige en structurele ondersteuning kan de ontwikkeling, op korte én lange termijn, ernstig verstoord worden (7).

Geparentificeerde kinderen verliezen het vertrouwen in zichzelf en ervaren een overweldigende stress die gepaard gaat met onzekerheid en angst. Later kan het leiden tot emotionele en/of fysieke uitputting in het ouderschap (4). Bij alle deelnemende ouders werden ervaringen van parentificatie in de kindertijd bevraagd. Ouders die meer ervaringen van parentificatie rapporteerden, ervoeren ook meer gevoelens van ouderlijke burn-out. Parentificatie kan dus als een risicofactor gezien worden. Het is belangrijk om toekomstige ouders met een verleden van parentificatie op te volgen in hun overgang naar het ouderschap.

Niet elke ouder met een verleden van parentificatie ervaart gevoelens van ouderlijke burn-out. In dit onderzoek werd daarom onderzocht of ouderlijke identiteit en motivatie voor het ouderschap hierin een rol speelden.

Ouderlijke identiteit

Een identiteit is een beeld dat we van onszelf hebben (8). Tijdens ons leven nemen we verschillende identiteiten aan, zoals de identiteit als partner, als werknemer of als ouder. Er zijn twee belangrijke aspecten aan een identiteit (9). Er moet een bepaalde binding gevormd worden met de identiteit en dit wordt het best voorafgegaan door een fase van exploratie (10).

Soms komen mensen vast te zitten in dit exploratieproces en ontstaat een blijvend gepieker. Dan wordt er gesproken van piekerende of ruminatieve exploratie. In het huidige onderzoek bleek deze ruminatieve exploratie een risicofactor voor ouderlijke burn-out. Ouders die aangaven meer te twijfelen over hun ouderlijke rol, rapporteerden ook meer gevoelens van
ouderlijke burn-out.

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de onzekerheden en angsten die geparentificeerde ouders in hun kinderjaren ervoeren zich kunnen doorzetten in de rol die ze als ouder opnemen (4). Dit werd in het huidige onderzoek bevestigd. Ouders met een voorgeschiedenis van parentificatie exploreren wel, maar komen vast te zitten in dit exploratieproces. Hoewel er sprake is van binding blijven ze twijfelen over hun ouderschap. Deze tweestrijd hangt op zijn beurt samen met een grotere kans op burn-out.

Motivatie voor het ouderschap

Waarom kies je ervoor om moeder of vader te worden? De verschillende motieven die mensen hiervoor hebben, kunnen opgedeeld worden in autonome en gecontroleerde motieven (11). Autonome motivatie ontstaat wanneer je kiest om moeder of vader te worden omdat je dit leuk en waardevol vindt in je leven. Wanneer de verwachtingen van anderen een belangrijke rol spelen in de keuze om moeder of vader te worden, is er sprake van eerder gecontroleerde motivatie. In het huidige onderzoek bleek autonome motivatie een beschermende factor voor ouderlijke burn-out terwijl gecontroleerde motivatie een risicofactor was.

Hoe zit het met ouders die in hun kindertijd parentificatie ervoeren? Deze ouders nemen de ouderrol voor een deel op omwille van vrijwillige redenen, maar ook voor een deel omdat het moet. Ze lijken opnieuw dubbel te staan tegenover het ouderschap en heen en weer geslingerd te zijn tussen positieve en negatieve gevoelens. Ook deze ambivalentie kan voor een deel verklaren waarom parentificatie onrechtstreeks samenhangt met meer ouderlijke burn-out.

Het belang van meer veranderbare factoren

Ouders met een verleden van parentificatie zijn dus gevoeliger voor burn-out omdat ze meer twijfelen over hun rol als ouder en meer druk ervaren om deze rol op te nemen. In hun gezin van oorsprong ervoeren deze ouders wellicht onduidelijkheid over hun rol in het gezin en druk om taken op zich te nemen waarvoor ze niet klaar waren. Nu, in hun eigen gezin, ervaren ze
opnieuw rolverwarring en een gevoel van verplichting om hun eigen kind(eren) te helpen.

In dit onderzoek werden meer veranderbare factoren, namelijk ouderlijke identiteitsontwikkeling en motivatie voor het ouderschap, bekeken in relatie met ouderlijke burn-out. De resultaten van dit onderzoek bieden handvatten voor preventie en interventie. Zo is het belangrijk om ouders met twijfels over hun ouderrol te begeleiden. Het is in de huidige samenleving vaak niet makkelijk om twijfels over het ouderschap te uiten. Hieraan meer aandacht besteden en openheid rond creëren is een eerste stap richting preventie. Daarnaast is het als ouder ook belangrijk om stil te staan bij de redenen die men heeft om voor het ouderschap te kiezen. Is het een vrijwillige keuze omdat je het zelf belangrijk en waardevol vindt in je leven? Of omdat je je meer onder druk gezet voelt door je omgeving of de
maatschappij?

Het ouderschap kan voldoening geven, maar kan ook uitputtend zijn. Ouders bij wie de balans te veel en te lang uit evenwicht is, verdienen de nodige aandacht. Niet alleen de mentale gezondheid van je kinderen is belangrijk. Ook die van jou als ouder telt!

Referenties

  • (1) Schrooyen, C., Beyers, W., & Soenens, B. (2019). How to avoid that parenting burns you out: on the importance of having a clear identity as a parent. Papers 59 – Parenting, Parental Acceptance/Rejection and Psychological Distress. Oral paper presentation conducted at the 19th European Conference on Developmental Psychology (ECDP), Athens, Greece.
  • (2) Roskam, I., Raes, M. E., & Mikolajczak, M. (2017). Exhausted parents: Development and preliminary validation of the parental burnout inventory. Frontiers in Psychology, 8(FEB), 1–12. https://doi.org/10.3389/fpsyg.2017.00163
  • (3) Mikolajczak, M., & Roskam, I. (2018). A theoretical and clinical framework for parental burnout: The balance between risks and resources (BR2). Frontiers in Psychology, 9(JUN). https://doi.org/10.3389/fpsyg.2018.00886
  • (4) Jurkovic, G. J. (1997). Lost childhoods: The Plight of the Parentified Child. Brunner/Mazel.
  • (5) Hooper, L. M., Marotta, S. A., & Lanthier, R. P. (2008). Predictors of growth and distress following childhood parentification: A retrospective exploratory study. Journal of Child and Family Studies, 17(5), 693–705. https://doi.org/10.1007/s10826-007-9184-8
  • (6) Schier, K. (2010). “When a child becomes a parent” – reversed care as a phenomenon of parentification in the family. In B. Tryjarska (Ed.), The cohesion of the family. Bonds in childhood and disorders in adulthood. (pp. 63–80). Wydawnictwo Naukowe Scholar.
  • (7) Boszormenyi-Nagy, I., & Spark, G. M. (1973). Invisible loyalities. Harper and Row.
  • (8) Kroger, J., & Marcia, J. E. (2011). The identity statuses: Origins, meanings and interpretations. In S. J. Schwartz, K. Luyckx, & V. L. Vignoles (Eds.), Handbook of identity theory and research (pp. 31–54). Springer.
  • (9) Marcia, J. E. (1966). Development and validation of ego-identity status. Journal of Personality and Social Psychology, 3(5), 551–558. https://doi.org/10.1037/h0023281
  • (10) Luyckx, K., Goossens, L., Soenens, B., Beyers, W., & Vansteenkiste, M. (2005). Identity statuses based on 4 rather than 2 identity dimensions: Extending and refining Marcia’s paradigm. Journal of Youth and Adolescence, 34(6), 605–618. https://doi.org/10.1007/s10964-005-8949-x
  • (11) Jungert, T., Landry, R., Joussemet, M., Mageau, G., Gingras, I., & Koestner, R. (2015). Autonomous and Controlled Motivation for Parenting: Associations with Parent and Child Outcomes. Journal of Child and Family Studies, 24(7), 1932–1942. https://doi.org/10.1007/s10826-014-9993-5

Deze blogpost is gebaseerd op de Masterproef ‘Donkere wolken tijdens het ouderschap: over de rol van parentificatie, motivatie en ouderlijke identiteit bij ouderlijke burn-out’, onder begeleiding van Bart Soenens (promotor), Wim Beyers (co-promotor) en Charlotte Schrooyen (begeleidster).