I was born this way – zijn mensen van nature (on)eerlijk?

Je hebt het wellicht wel al meegemaakt, je staat aan de kassa van de supermarkt, je hebt juist betaald en je merkt dat de kassierster je te veel wisselgeld heeft teruggegeven. Nu moet je snel beslissen. De volgende klant staat al ongeduldig te wachten en de kassierster kijkt je vragend aan. Doe je alsof er niets aan de hand is en steek je het geld snel in je zakken? Of geef je het onverdiende geld eerlijk terug?

Oneerlijk gedrag loont vaak, maar we moeten er wel ons positief en eerlijk zelfbeeld voor opofferen. Mensen nemen daarom graag een loopje met de regels en kiezen de gulden middenweg. Ze interpreteren de situatie op die manier dat ze kunnen profiteren van oneerlijk gedrag, en toch een eerlijk zelfbeeld behouden.

Uit onderzoek blijkt dan ook dat mensen eerder gaan sjoemelen wanneer ze dit al bij anderen zagen, wanneer anderen er ook baat bij hebben of wanneer de schade die ze veroorzaken niet tastbaar is. In deze gevallen kunnen mensen hun onethisch gedag makkelijk goedpraten voor zichzelf (“maar iedereen doet het”).

De menselijke natuur

Maar wanneer je nu te veel wisselgeld terugkrijgt, is je automatische reactie dan om het geld terug te geven, en besef je pas hierna dat je het geld eigenlijk evengoed kan houden? Of slaat de balans eerst door naar oneerlijk gedrag en besluit je erna dat dit eigenlijk ethisch niet correct zou zijn? Met andere woorden: welke reactie komt natuurlijk: eerlijk- of oneerlijkheid?
Deze vraag trachtten Shalvi, Eldar en Bereby-Meyer (2012) in een invloedrijke studie te beantwoorden. In hun studie werden proefpersonen aangespoord een dobbelsteen te rollen en hun uitkomst op een computer te rapporteren. De proefpersonen konden een geldprijs winnen op basis van hun gerapporteerde uitkomst: hoe hoger ze rolden, hoe meer geld ze zouden verdienen. Onder deze omstandigheden worden de deelnemers geconfronteerd met de verleiding om het resultaat van hun dobbelsteen op te drijven en zo meer geld binnen te halen. De proefpersonen moesten ofwel dobbelen onder tijdsdruk, wat verondersteld wordt een intuïtieve respons uit te lokken, ofwel zonder tijdslimiet, waardoor de proefpersonen hun keuze bewust konden overwegen.

Shalvi en zijn collega’s vonden dat, enkel wanneer de proefpersonen onder tijdsdruk rolden, de proefpersonen logen. Ze interpreteerden deze resultaten als evidentie voor de oneerlijke menselijke natuur: terwijl onethisch gedrag automatisch komt, vereist eerlijkheid het overwinnen van de natuurlijke drang om het eigenbelang te dienen.

Replicatie

De robuustheid van deze belangrijke bevinding wordt echter in verschillende onderzoeken in vraag gesteld. Zo stelt de cognitieve theorie dat liegen cognitief meer belastend is dan de waarheid spreken. Terwijl de waarheid direct beschikbaar is in iemands geheugen, moet een leugen eerst bedacht, onthouden en op een niet-contradictoire manier gecommuniceerd worden. Volgens deze theorie hoort liegen hierdoor systematisch langer te duren dan de waarheid spreken, een idee dat al in verschillende onderzoeken werd bevestigd.

Omdat het vermogen om resultaten van een onderzoek te herproduceren een belangrijk kenmerk van het wetenschappelijk proces is, besloten we het onderzoek van Shalvi en zijn collega’s te repliceren. In tegenstelling tot de originele studie, bleken proefpersonen in onze replicatie echter niet te liegen, noch onder tijdsdruk, noch zonder tijdsdruk. Dit gebrek aan liegen daagt het idee dat oneerlijk gedrag intuïtief zou zijn natuurlijk uit, maar één mislukte replicatie betekent nog niet dat het originele effect vals was. Misschien zorgden de minimale verschillen tussen onze replicatie en de originele studie er wel voor dat we het effect niet meer vonden. Of het is mogelijk dat het originele effect minder robuust is dan oorspronkelijk werd gedacht. Wat het antwoord voor het verschil in bevindingen tussen het originele onderzoek en onze replicatie ook is, de vraag of de mens van nature (on)eerlijk is blijft dus voorlopig nog onopgelost.

Bronnen

Shalvi, S., Eldar, O., & Bereby-Meyer, Y. (2012). Honesty requires time (and lack of justifications). Psychological science, 23(10), 1264-1270.