Ons feilbare denken: nudgen in de zon

In het boek Ons feilbare denken komt Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman met een overtuigende bundeling van wetenschappelijk onderzoek naar onze denksystemen en beslissingsfouten. Al snel kom je tot het inzicht dat rationaliteit eerder een illusie is dan realiteit en dat beslissingen nooit volledig rationeel zijn. Een typisch voorbeeld is dat wanneer men probeert de kans in te schatten op een vliegtuigcrash, die vele malen hoger ingeschat wordt als er toevallig die week een crash op het nieuws was of als je net Air Crash Investigation keek, terwijl er statistisch gezien niets veranderd is.

Aan de Universiteit Gent liet men groepjes studenten experimenten uitvoeren. Het doel was personen hun gedrag te sturen zonder dat deze zich daar expliciet van bewust zijn en zonder dat hun keuzevrijheid in het gedrang komt. Dit noemen we een nudge. Om mensen te stimuleren de trap te nemen in plaats van de lift, plaatsen we bijvoorbeeld begeleidende voetjes of pijlen op de trap. Dan kan de persoon in kwestie nog steeds kiezen om de lift te nemen, maar hij of zij doet dit dan minder vaak. Dergelijke nudges dragen bij tot de oplossing van een reëel probleem (bv. te veel mensen met zwaarlijvigheid). De experimenten moeten uiteindelijk bijdragen tot het sturen van gedrag in de goede richting en met positieve gevolgen (meer fysieke activiteit, minder risico’s,…).

Zelf ben ik een van deze studenten. Ik nam ook deel aan deze opdracht. Mijn uitdaging betrof het stimuleren van veilig gedrag bij arbeiders in gevaarlijke jobs zoals havenarbeider. Meer bepaald dienden we Last Minute Risk Analysis effectiever te maken. Werknemers worden getraind op het uitvoeren van een risicoanalyse voor ze bepaalde handelingen stellen of wanneer een potentieel gevaarlijke situatie zich voordoet. Toch voeren ze deze analyse soms niet goed of bewust genoeg uit. Daardoor is het bijvoorbeeld mogelijk dat men een te korte ladder kiest waardoor de werknemer uiteindelijk van de ladder valt of dat men bij het dragen van gevaarlijke chemische substanties een pad met veel gevaarlijke obstakels volgt.

Traag rationeel denken vraagt veel energie

We begonnen met de probleemanalyse. We kwamen tot de conclusie dat mensen te vaak beroep doen op snelle, minder bewuste redeneringen. Kahneman maakt een onderscheid tussen Systeem 1 en Systeem 2. Systeem 1 is het snelle systeem dat emotioneel en associatief redeneert. Systeem 2 is het trage systeem dat rationeel handelt en veel energie vergt. En zo begonnen we onze diepgaande discussies, gebruik makende van deze termen als onze nieuwe woordenschat.

We beredeneerden dat de arbeiders mogelijks een optimism bias hebben: ze gaan ervan uit dat bij het stellen van gevaarlijk gedrag hén niets zal overkomen, bijvoorbeeld bij het al dan niet vallen over de buizen. Tevens, What You See Is All There Is: ongelukken zie je niet zo vaak, dus zitten ze ver weg in het geheugen en lijkt het minder reëel. In het geheugen zit dan misschien wel weer dat het wél lukt om over de buizen te springen, want dit gedrag is niet moeilijk. Daardoor is de beschikbaarheid ervan groter. Nadenken over evidente situaties vraagt immers minder energie. Er treedt ook misschien sociaal leren op: je kopieert het onveilige gedrag dat je ziet bij collega’s. Of misschien zit je zodanig in een flow, een staat van complete focus op je werk, waardoor aandacht voor de rest vervaagt.

Starende ogen leiden tot veiliger gedrag?

Als oplossing voor het probleem gingen we op zoek naar een nudge om veilig gedrag te installeren. We kwamen uit op een klein aantal studies die suggereren dat het gebruik van een blik met starende ogen een aantal relevante mechanismen zou kunnen activeren. In de originele studie waren mensen bereid een meer eerlijkere prijs bereid te betalen voor koffie wanneer er bij de cashbox duidelijk een aanblik met starende ogen aan de muur geplakt was. Dit zou een sociaal controlemechanisme activeren dat aanleiding geeft tot meer sociaal verantwoord gedrag en dus misschien ook veiliger gedrag?

We gingen van start met ons experiment op een zonnige dag in Gent. We zochten naar de gepaste ogen, plakten ze op karton en zochten een ideale situatie en plaats om dit te doen. We belandden op een plein waar er werken waren naast de tramsporen. Een bord gaf aan dat men moest oversteken naar de andere kant van de weg om een gevaarlijke situatie (op de tramsporen lopen) te vermijden. We gingen op de bank zitten aan de overkant en noteerden hoeveel mensen er overstaken per 100 die er passeerden. Dit was de controleconditie. Vervolgens plakten we de ogen onder het bord waarop de instructie stond om over te steken. Dit was Conditie 1. Als laatste probeerden we ook nog iets nieuws, we plaatsten een tekstje bij de ogen. Conditie 2.

Er was echter geen enkel effect te bespeuren. En dus ging de discussie verder. Hoe het komt dat het niet gelukt is? Wat hadden we beter kunnen doen? Zijn we bepaalde factoren vergeten in rekening te brengen en hebben we daardoor geen effect gevonden? Of zou het effectief kunnen dat het effect toch niet zo sterk is als gedacht?

Experimenten zijn belangrijk

Het idee dat deze starende ogen zouden bijdragen tot positief gedrag staat, net als vele andere psychologische aannames, onder vuur. Een aantal recente pogingen om te bewijzen dat het ook echt werkt, faalden. Dit betekent misschien niet dat het effect er niet is, maar wel dat het niet zo eenduidig is als men oorspronkelijk aannam. Dit maakt het belang van experimenteel onderzoek des te groter.

Heel wat studenten staan te popelen om verder te experimenteren in de zon. Er staat een hele zomer voor ons. Het boek van Kahneman staat nog vol met spannende experimenten. Daarbij daag ik ook u, de lezer, graag uit. Laat het hier niet bij. Lees niet alleen het boek, maar discussieer erover met uw collega’s, en daag uw collega’s uit om een experiment te repliceren. Geloof je niet dat iets werkt, of wil je net aantonen dat iets wél werkt? Probeer het uit. Het is leuk en boeiend. Kortom, een nieuwe zomerhobby en een ideale teambuilding.

Referenties

  • Kahneman, D. (2011). Thinking, Fast and Slow. New York: Farrar, Straus and Giroux.
  • Bateson, M., Nettle, D., & Roberts, G. (2006). Cues of being watched enhance cooperation in a real-world setting. Biology Letters, 2(3), 412-414.
  • Northover, S. B., Pedersen, W. C., Cohen, A. B., & Andrews, P. W. (2017). Artificial surveillance cues do not increase generosity: Two meta-analyses. Evolution and Human Behavior, 38(1), 144-153.
  • Northover, S. B., Pedersen, W. C., Cohen, A. B., & Andrews, P. W. (2017). Effect of artificial surveillance cues on reported moral judgment: Experimental failures to replicate and two meta-analyses. Evolution and Human Behavior, 38(5), 561-571.

Auteur

Rakoen Maertens is student in de Master Theoretische en Experimentele Psychologie aan Universiteit Gent en Alumnus van het Honoursprogramma Think & Talk. In September begint hij aan zijn onderzoeksstage in het Social Decision-Making Lab aan University of Cambridge. Twitter: @RakoenMaertens