Perfectionisme
Auteur: Maarten Van Praet
Maarten Van Praet is bedrijfspsycholoog en huiscartoonist van Mensenkennis.be. Hij werkt momenteel als analyst & marketing consultant bij Synthetron.
Auteur: Maarten Van Praet
Maarten Van Praet is bedrijfspsycholoog en huiscartoonist van Mensenkennis.be. Hij werkt momenteel als analyst & marketing consultant bij Synthetron.
Perfectionisme: wat is dit eigenlijk?
Perfectionisme is een persoonlijkheidskenmerk, iets wat de ene persoon dus meer heeft dan de andere. Iedereen kent wel iemand uit zijn of haar omgeving die alles tot in de puntjes in orde wil hebben, zelden tevreden is met een bepaald resultaat, en zeer kritisch is voor zichzelf of anderen. Binnen deze opsomming zien we een diversiteit aan kenmerken die we toeschrijven aan perfectionisten. Momenteel is er binnen de literatuur meer en meer consensus omtrent het feit dat perfectionisme een multidimensionaal kenmerk is, wat wil zeggen dat het uit diverse componenten bestaat. Enerzijds onderscheiden we ‘prestatiegericht perfectionisme’, anderzijds onderscheiden we ‘zelfkritisch perfectionisme’ (Boone, Soenens, & Braet, 2011).
Prestatiegericht perfectionisme versus zelfkritisch perfectionisme: wat is het verschil?
Wie hoog scoort op prestatiegericht perfectionisme legt typisch de lat vrij hoog en heeft hoge standaarden en verwachtingen voor zichzelf. Men zou kunnen zeggen dat dit de ambitieuze mensen zijn die ernaar streven om het ‘te maken’ in hun leven.
Wie hoog scoort op zelfkritisch perfectionisme is vrij kritisch tegenover zichzelf, heeft vaak het gevoel dat wanneer men iets doet, het niet goed genoeg is en het beter zou moeten, en maakt zich zorgen over fouten. Typisch zullen deze mensen hun zelfwaarde heel sterk laten afhangen van hun prestaties: wanneer ze goed presteren, voelen ze zich goed en waardevol als persoon. Echter, wanneer ze slecht presteren, dan voelen ze zich gefaald als persoon. Het breekbare zelfbeeld dat kenmerkend is voor deze vorm van perfectionisme werd reeds in een eerdere post besproken (zie “hoe tevreden ben jij met jezelf”).
Onderzoek toont aan dat zelfkritisch perfectionisme zeer sterk geassocieerd is met een diverse range aan negatieve gevolgen, zoals laag zelfbeeld, depressie, angst, eetstoornissen (Shafran & Mansell, 2001). Veel minder duidelijk is of prestatiegericht perfectionisme nu geassocieerd is met negatieve, dan wel met positieve gevolgen. Prestatiegericht perfectionisme lijkt een mes te zijn dat aan twee kanten kan snijden.
“I’m a perfectionist, so I can drive myself mad – and other people, too. At the same time, I think that’s one of the reasons I’m successful. Because I really care about what I do.”
(Michelle Pfeiffer)
Wie de lat hoog legt, kan diep vallen
Het gevaar van het stellen van hoge standaarden situeert zich op diverse vlakken:
“Perfectionism is not a quest for the best. It is the pursuit of the worst in ourselves, the part that tells us that nothing we do will ever be good enough – that we should try again.”
(Julie Cameron)
Referenties
Auteur: Liesbet Boone
Dr. Liesbet Boone is klinisch psycholoog en momenteel als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Universiteit Gent. Haar onderzoek focust zich voornamelijk op perfectionisme en eetstoornissen bij adolescenten. In haar doctoraatswerk (2012) vond ze in diverse studies evidentie voor het feit dat perfectionisme zeer nauw verweven is met eetstoornissymptomen. Bovendien vond ze via longitudinaal en experimenteel onderzoek dat perfectionisme de ontwikkeling van eetstoornissymptomen voorspelt. Ze is tevens als klinisch psycholoog werkzaam in het Universitair Psychologisch Centrum Kind en Adolescent waar zij adolescenten met eetstoornissen en geassocieerde problematieken begeleidt.
Vooroordelen in al hun vormen lijken helaas aan een opmars bezig te zijn, zowel in West-Europa als daarbuiten. Verhalen over sexisme, gay-bashing, en aanslagen tegen mensen op basis van religieuze of etnische achtergrond halen meer dan geregeld de pers en wijzen erop dat er mogelijks een toenemend maatschappelijk probleem van onverdraagzaamheid is.
Hoe meer vooroordelen bij ouders, hoe meer vooroordelen bij kinderen
Om de vraag naar hoe vooroordelen zich ontwikkelen te beantwoorden hebben ontwikkelingspsychologen het verband onderzocht tussen vooroordelen bij ouders en vooroordelen bij hun kinderen. In een recente meta-analyse werd de stand van zaken van dit onderzoek opgemaakt. Tot nu toe werden over dit thema 131 studies uitgevoerd, goed voor gegevens over meer dan 45000 ouder-kind relaties. De meta-analyse brengt al deze resultaten samen, en bekijkt de effecten over de studies heen.
De conclusie van de studie was duidelijk. Er bestaat inderdaad een robuust verband tussen de vooroordelen van ouders en die van kinderen. Bovendien werd dit verband gevonden over diverse vormen van vooroordelen en verschillende manieren om vooroordelen te meten heen. Hoe meer vooroordelen bij ouders, hoe meer vooroordelen bij kinderen. De spreekwoordelijke appel lijkt dus inderdaad niet ver van de boom te vallen.
Onderzoek naar vooroordelen in Vlaanderen
Onderzoek in Vlaanderen (bijvoorbeeld Duriez, 2011; Duriez, Soenens, & Vansteenkiste, 2008; Duriez, Vansteenkiste, Soenens, & De Witte, 2007) suggereert dat ouders met een neiging tot vooroordelen bepaalde doelen meer centraal stellen in opvoeding: ze beklemtonen bijvoorbeeld vaker het belang van materialisme en financieel succes of het belang van conformisme en behoudsgezindheid. Naarmate deze doelen sterker in de opvoeding beklemtoond worden vertonen adolescenten ook een grotere neiging tot vooroordelen.
Dit is een bevinding die tot nadenken stemt in een maatschappij waarin, als we de recente verkiezingsuitslagen mogen geloven, conservatisme aan een opmars lijkt bezig te zijn.
Referenties
Auteurs: Bart Soenens en Kristof Dhont
Bart Soenens is docent in de Vakgroep Ontwikkelings-, Sociale, en Persoonlijkheidspsychologie. Hij doceert inleidende vakken ontwikkelingspsychologie. Zijn onderzoek handelt voornamelijk over de ouder-kind relatie tijdens de adolescentie. Een centraal thema in zijn onderzoek is de rol van controlerend en autonomie-ondersteunend opvoeden in de persoonlijkheidsontwikkeling, motivatie, en aanpassing van kinderen en adolescenten. Hij doet ook onderzoek over identiteitsontwikkeling, hechting, vooroordelen, perfectionisme, en processen van intergenerationale transmissie.
Kristof Dhont is postdoctoraal onderzoeker bij het FWO en verbonden aan de vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie van de Universiteit Gent. Zijn onderzoek situeert zich in het domein van de sociale en politieke psychologie en focust op de situationele en dispositionele oorzaken van vooroordelen en racisme. Hij bestudeert onder andere de invloed van intergroepscontact en de maatschappelijke groepscontext, alsook de rol van sociaal-ideologische attitudes en cognitieve stijl.
Perfectionisme en eetstoornissen
Heel wat onderzoek heeft zich gericht op de vraag of perfectionisme het risico op eetstoornispathologie verhoogt. Het gros van deze studies toonde aan dat dit het geval is: wie perfectionistisch is, heeft meer kans om een eetstoornis te ontwikkelen. Er bestaat dus een relatie tussen perfectionisme en eetstoornissen. Dit wil echter niet zeggen dat iedereen die perfectionistisch is zeker te kampen zal krijgen met een eetstoornis gedurende zijn of haar leven. Dit hangt bijvoorbeeld af van het soort perfectionisme waarover we spreken.
“The cruelest thing a man can do to a woman is to portray her as perfection” (D.H. Lawrence)
Enkele studies uitgelicht
Onderzoek waarin men patiënten die een eetstoornis hebben of ooit hebben gehad vergelijkt met gezonde individuen, toont aan dat deze eerste groep (ex-)patiënten veel hogere scores heeft op zowel prestatiegericht (i.e., het stellen van hoge standaarden) als zelfkritisch perfectionisme (i.e., zelfkritische attitude en twijfels wanneer standaarden niet bereikt worden) (Bardone-Cone et al., 2007).
Adolescenten die zowel hoge standaarden stellen als zelfkritisch zijn, hebben meer kans op eetstoornissymptomen dan adolescenten die enkel zelfkritisch zijn. Adolescenten die enkel hoge standaarden stellen, of die helemaal niet perfectionistisch zijn ervoeren de minste eetstoornissymptomen (Boone, Soenens, Braet, & Goossens, 2010).
Longitudinaal onderzoek bij gezonde jongeren toonde aan dat zowel prestatiegericht perfectionisme als zelfkritisch perfectionisme een risico vormt om 2 jaar later toenames in lichaamsontevredenheid en eetbuien (i.e. ongecontroleerd grote hoeveelheden voedsel eten) te ervaren (Boone, Soenens, & Braet, 2011).
Deze studies tonen dus aan dat er een consistente link is tussen perfectionisme en eetstoornissen, en suggereert dat perfectionisme een risicofactor is voor de ontwikkeling van eetstoornissymptomen. Om echt causale uitspraken over de rol van perfectionisme te kunnen doen is het echter nodig om perfectionisme experimenteel te manipuleren. Maar kan dit wel, een persoonlijkheidskenmerk manipuleren?
Wat gebeurt er als we perfectionisme proberen experimenteel te manipuleren?
Binnen een recente studie maakten we gebruik van een experimenteel opzet waarbij vrouwelijke universiteitsstudenten random werden toegewezen aan 2 condities: in de ene conditie werd studenten gevraagd om gedurende de loop van 1 dag hoge standaarden na te streven (= perfectionistische conditie); in de andere conditie werd studenten gevraagd om een relaxte dag te hebben en zo weinig mogelijk inspanningen te doen (= niet-perfectionistische conditie).
Wat bleek nu na deze dag? Studenten die gedurende 1 dag hoge standaarden hadden gesteld bleken niet alleen hogere standaarden gesteld te hebben vergeleken met de studenten uit de niet-perfectionistische conditie, maar bleken ook meer zelfkritisch te zijn geweest. Dit toont aan dat beide perfectionisme componenten zeer sterk verweven zijn aan elkaar. Op dagen waarop mensen de lat hoog leggen lijken ze spontaan geneigd om ook strenger te zijn voor zichzelf en meer zelfkritiek aan de dag te leggen. Ten tweede vonden we dat die studenten die hoge standaarden hadden nagestreefd ook meer lijngedrag (bv. dieet volgen) en eetbuien hadden gehad tijdens de dag vergeleken met studenten die lage standaarden hadden nagestreefd.
Deze bevinding bevestigt dat perfectionisme een causale risicofactor is voor zowel lijngedrag als eetbuien.
Is perfectionisme eigenlijk een vastgeroest en stabiel persoonlijkheidskenmerk?
Dit experimenteel onderzoek was ook interessant omdat we zagen dat we perfectionisme konden induceren bij al onze studenten. Zelfs die studenten die op voorhand rapporteerden niet perfectionistisch te zijn konden ertoe gebracht worden om hoge standaarden te stellen in de dag en zij ervoeren bovendien ook meer eetstoornissymptomen in die dag. Dit lijkt aan te geven dat er mogelijks wel een perfectionist schuilt in ieder van ons, die onder bepaalde omstandigheden geactiveerd kan worden. Maar, en dit is dan weer hoopgevend, het omgekeerde bleek ook waar te zijn: zelfs die studenten die aangaven dat ze in het dagelijkse leven vrij perfectionistisch zijn, konden ertoe aangezet worden om gedurende één dag lage standaarden na te streven. Dit wijst er dus op dat perfectionisme geen vastgeroeste en onveranderbare eigenschap is.
De bevinding dat perfectionisme gereduceerd kan worden is hoopvol voor preventie- en misschien zelfs interventieprogramma’s voor eetstoornissen. Inderdaad, gezien perfectionisme een causale risicofactor is voor eetstoornissen, kan het belangrijk zijn om perfectionisme aan te pakken, om zo eetstoornissen te voorkomen of genezen.
Referenties
Dr. Liesbet Boone is klinisch psycholoog en momenteel als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Universiteit Gent. Haar onderzoek focust zich voornamelijk op perfectionisme en eetstoornissen bij adolesenten. In haar doctoraatswerk (2012) vond ze in diverse studies evidentie voor het feit dat perfectionisme zeer nauw verweven is met eetstoornissymptomen. Bovendien vond ze via longitudinaal en experimenteel onderzoek dat perfectionisme de ontwikkeling van eetstoornissymptomen voorspelt. Ze is tevens als klinisch psycholoog werkzaam in het Universitair Psychologisch Centrum Kind en Adolescent waar zij adolescenten met eetstoornissen en geassocieerde problematieken begeleidt.