Nood aan ondersteuning voor studenten met dyslexie in het hoger onderwijs

Internationale en nationale cijfers tonen aan dat steeds meer studenten met dyslexie een studie in het hoger onderwijs aanvatten. Bij dyslexie is er sprake van een aanhoudend probleem met lezen en/of spelling,  waardoor het niet ondenkbaar is dat het hebben van deze stoornis een invloed zou kunnen hebben tijdens studies in het hoger onderwijs. Naast deze lees- en of schrijfproblemen worden in de literatuur ook bijkomstige problemen gerapporteerd bij adolescenten met dyslexie.

Om na te gaan hoe het gesteld is met de lees-, en spellingvaardigheden van deze studenten in het hoger onderwijs en wat de resterende geassocieerde problemen zijn, werd in het academiejaar 2009-2010 een groot onderzoek opgestart. Hiervoor werd een omvangrijke groep eerste bachelorstudenten gerekruteerd, waaronder 100 studenten met dyslexie en 100 zonder dyslexie. Er werd ook gekeken naar hoe deze studenten presteren in het hoger onderwijs in vergelijking met hun medestudenten.

Aanhoudende lees- en spellingsproblemen op woordniveau

Een van de belangrijkste bevindingen is dat de lees- en/of spellingproblemen die individuen met dyslexie ondervinden bij het aanleren van deze vaardigheden blijvend zijn. Zelfs in deze selecte groep van studenten die doorstuderen zien we klinische scores op heel wat lees- en schrijftaken. De problemen lijken meer uitgesproken te zijn bij spellingtaken dan bij leestaken. Wat lezen betreft, hebben ze meer problemen met tempo dan met  accuraatheid. Voor beide vaardigheden kunnen de problemen reeds op woordniveau gedetecteerd worden. Verder lijkt de stoornis niet meer uitgesproken te zijn in het Engels. Als een tekst niet alleen schriftelijk wordt aangeboden, maar ook luidop wordt voorgelezen, ondervinden de studenten minder hinder van hun leesproblemen dan verwacht. Hun tekstbegrip is dan vergelijkbaar met dat van studenten zonder dyslexie.

Geen verschillen in vloeiende intelligentie

Studenten met  dyslexie verschillen niet van hun medestudenten op vlak van probleemoplossend en logisch denken en redeneervermogen, wat ook wel wordt samengevat in de term vloeiende intelligentie. Op taken die een beroep doen op het ophalen van woorden uit het lange termijn geheugen zien we wel verschillen tussen de groepen. Als dusdanig hebben de studenten met dyslexie wel een lagere gekristalliseerde intelligentie wat niet verrassend is aangezien dyslexie in eerste instantie een taalstoornis is.

Andere geassocieerde problemen

Wat in de literatuur wordt beschreven, vinden we ook in onze studie terug. Naast de sterk aanwezige lees- en/of spellingproblemen zien we problemen met heel wat andere vaardigheden taken zoals fonologische taken, hoofdrekenen en algemene verwerkingssnelheid. Daar komen ook de reeds eerder vermelde problemen met het ophalen van verbale informatie uit het geheugen bij.

Ander leertraject voor studenten met dyslexie

In vergelijking met hun medestudenten vallen meer studenten met dyslexie uit in het eerste en tweede jaar hoger onderwijs, wat niet wil zeggen dat ze ook effectief stoppen met studeren. De meerderheid van deze studenten (87.5%) kiest in het daaropvolgend jaar voor een andere bachelor opleiding. Bij diegenen die bij hun eerste keuze blijven, valt op dat minder studenten met dyslexie erin slagen deze bachelor studies af te ronden op drie jaar tijd. Hoewel hun slaagkansen na drie jaar kleiner zijn, hebben studenten met dyslexie wel een reële kans op het behalen van een bachelor diploma. Factoren die van groot belang zijn voor een vlot leertraject zijn onder meer goede studievaardigheden en gebruik maken van aangereikte onderwijs- en examenfaciliteiten. Ook persoonlijkheid gebonden factoren spelen een belangrijke rol hierin.

Praktische implicaties

In eerste instantie biedt dit onderzoek een wetenschappelijke verantwoording voor de faciliteiten die worden aangereikt door de instellingen voor hoger onderwijs aan studenten met een geldig dyslexieattest. Gezien de aanhoudende problemen met lezen en spelling kan het gebruik van een spellingcorrector, eventuele spraaksoftware en woordvoorspellingssoftware aangewezen zijn bij essays en zelfs bij het maken van examens. Ook het aanreiken van meer tijd voor het afronden van een examen is zinvol, gezien de nadelen die deze studenten ondervinden onder tijdsdruk. Het gebruik van een zakrekenmachine kan fouten voorkomen bij vakken waar hoofdrekenen geen expliciet leerdoel is.

Als we de slaagkansen van deze groep in het hoger onderwijs wensen te verhogen, tonen de resultaten in eerste instantie aan dat deze groep baat zou hebben bij hulp in het ontwikkelen van efficiëntere studievaardigheden.  Hoewel we uit het onderzoek niet kunnen opmaken wat de oorzaak van de relatief grotere uitval in de eerste jaren hoger onderwijs is, lijken deze studenten toch ook meer moeite te hebben met de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs. Meer begeleiding bij deze transitie bijvoorbeeld in de vorm van meer hulp bij de studiekeuze lijkt aangewezen.  Vervolgens zijn er in de huidige situatie nog steeds studenten met dyslexie die geen gebruik maken van de faciliteiten waar ze recht op hebben. Dit onderzoek kan hen misschien motiveren om deze alsnog op te nemen.

Sensibilisering rond dyslexie aan de UGent

Sensibilisering van zowel docenten als studenten met dyslexie is van belang om de bewustwording te verhogen van de extra uitdagingen waar deze studenten voor staan in het hoger onderwijs. De Cel Diversiteit en Gender van de Universiteit Gent ontwikkelde een sensibiliseringscampagne rond studeren met dyslexie in het hoger onderwijs. Het resultaat is een boeiende documentaire met getuigenissen en wetenschappelijke informatie. De belangrijkste inzichten zijn ook opgenomen in een informatiebrochure. Dit alles is te raadplegen op www.dyslexie.ugent.be.

Auteurs

Maaike Callens, logopediste van opleiding, is doctoraatsstudente in de Experimentele psychologie aan de Universiteit Gent (FPPW). Tijdens haar doctoraat verdiept ze zich in de problematiek van studeren met dyslexie in het hoger onderwijs met als doel bij te dragen tot de algemene sensibilisering en optimalisering van begeleiding voor deze studenten. Verder doet ze ook experimenteel onderzoek naar problemen bij deelprocessen van visuele woordherkenning als mogelijke oorzaken van dyslexie.

Dr. Wim Tops is neurolinguïst en behaalde in 2012 zijn doctoraat in de Psychologie aan de Universiteit Gent. Zijn doctoraat handelt over diagnostiek, schrijfvaardigheden en metacognitie bij studenten met dyslexie in het hoger onderwijs. Momenteel is hij werkzaam bij Expertisecentrum Code als onderzoeksleider van het team gedrags- en ontwikkelingsstoornissen en doet hij onderzoek naar jongvolwassenen met een autismespectrumstoornis.